zondag 29 maart 2015

ANNA'S JAREN - Eetzalen en klompenkaarten

De Lindberghs verbleven in de weekends met hun eerste zoontje in hun weliswaar nog niet geheel voltooide zomerhuis. Om Charles jr. zoveel mogelijk de ziekelijke belangstelling van het publiek te besparen, heette het. Daar in dat afgelegen huis trof het dienstmeisje op een avond om tien uur in de kinderkamer een leeg bedje aan. De twintig maanden oude Charles jr. was ontvoerd, er lag een briefje met een eis van vijftigduizend dollar losgeld in de kinderkamer.
De Herald Tribune kopte het meteen over de volle breedte.

Kidnappen voor losgeld kwam in het begin van de jaren dertig vaak voor in Amerika, ongeveer duizend keer per jaar. Maar dit geval was natuurlijk heel bijzonder en er begon dan ook onmiddellijk een grootscheeps politieonderzoek. De hinder door belangstellenden die door het krantennieuws de woning hadden weten te vinden was echter zo groot, dat er mogelijk veel bewijsmateriaal werd vernietigd. Bovendien regisseerde Lindbergh het politieonderzoek tot in detail en verbood hij de pers met het huispersoneel te spreken. Daarenboven ondernam hij zelfs pogingen de politie te beletten zijn mensen te ondervragen. Dat werpt de vraag op wat daarvan de achtergrond zou kunnen zijn en sommigen vonden dat dan ook al meteen geen zuivere koffie. De mogelijkheid blijft bestaan dat Lindbergh het deed om zijn mensen in bescherming te nemen, de verhoormethoden van de politie waren niet bepaald zachtzinnig. Een van de dienstmeisjes kon het niet meer aan, de vele intensieve verhoren werden zo ondraaglijk voor haar dat zij zelfmoord pleegde.
Duizenden mensen boden hulp aan of dreigden de dader te zullen lynchen, het is maar waar je voor kiest, en ook Al Capone liet zich vanuit de gevangenis niet onbetuigd, hij bood aan de ontvoerder te laten opsporen door zijn connecties in de onderwereld. Altijd makkelijk zo’n netwerkje; en zijn aanbod was geheel belangeloos, liet hij weten. Nou ja, de beste man rekende in geval van slagen wel op clementie.
De ontvoerder voerde het bedrag van het losgeld op naar zeventigduizend dollar en dat was de aanleiding voor een schoolhoofd, John Cordon, om in de plaatselijke krant de kidnapper bovenop het losgeld duizend dollar extra te bieden als deze van zijn diensten als bemiddelaar wilde gebruikmaken. Hij kreeg inderdaad contact met de ontvoerder en constateerde dat hij een zwaar buitenlands accent had. Bij een tweede afspraak ’s nachts op een kerkhof werd er vijftigduizend dollar overhandigd in aanwezigheid van Lindbergh. Als tegenprestatie kregen zij de pyjama van de baby en een aanwijzing waar het kind gevonden kon worden. Een valse aanwijzing, de baby bleef onvindbaar. Twee vrachtwagenchauffeurs vonden later Charles’ lijkje niet ver van het zomerhuis. 
De dagbladen in de VS wijdden dagelijks ruim twee pagina’s aan de ontvoering en hielden dat wekenlang vol. 

Voor Jan was het definitief afgelopen met groente en fruit, hij kwam terecht in de werkverschaffing. Omdat er geen echte banen beschikbaar waren, werden werklozen in de jaren 1930-1940 verplicht om ongeschoold werk uit te voeren in door de overheid bedachte projecten. Daar kunnen de huidige voorstanders van een tegenprestatie van uitkeringsgerechtigden nog wat van leren. In Rotterdam is het Kralingse Bos op deze wijze tot stand gekomen. 
Mannen in de werkverschaffing
(Foto Wikipedia)
Zwaar werk onder erbarmelijke omstandigheden viel de werklozen ten deel, in werkweken van vijftig uur tegen een uiterst lage beloning waarmee een gezin nauwelijks was te onderhouden.
De overheid liet in de nabijheid van de werkzaamheden werkkampen bouwen. Alleen de zaterdagavond en zondag konden de werkers bij hun gezin zijn.
Wie het niet kon volhouden of werk weigerde, kreeg geen steun en was aangewezen op de als zeer vernederend ervaren armenzorg met zijn eetzalen en klompenkaarten. Het hoeft geen betoog dat de socialisten de werkverschaffing als een vorm van uitbuiting beschouwden.
Jan had nog enigszins geluk want hij kreeg onderdak in een kosthuis in Waalwijk, waar hij het voor die tijd lang niet slecht had.
(wordt vervolgd)
nnn

dinsdag 24 maart 2015

ANNA'S JAREN (60) - Een hondenleven

Tot 1963 was er een wet die het gebruik van trekhonden regelde, er was een vergunning voor nodig, de hondenkar werd geregistreerd en kar en tuig moesten jaarlijks worden gekeurd. De kar moest beschikken over een drinkbak en een ligplank om de hond te laten rusten en er waren voorschriften waaraan de hond moest voldoen, de minimale schofthoogte was daarin bijvoorbeeld geregeld. Jan hield gelukkig van honden - een eigenschap die hij later aan zijn zonen zou doorgeven - de dieren hadden het goed bij hem maar of dat ook voor andere trekhonden gold is maar de vraag, ondanks dat er werd gecontroleerd. Er werd in de loop van de tijd gelukkig wel steeds minder gebruik gemaakt van de trekhond en in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog was er in Rotterdam slechts nog een enkele waterstoker die de dieren liet helpen kolen naar klanten te brengen. In de Paul Krugerstraat vestigden er twee nog tot ver in de jaren vijftig met luid geblaf de aandacht op hun aanwezigheid als je langs hun aan het gezicht onttrokken verblijf liep. Als de dieren aan het werk moesten was dat de enige onderbreking in hun trieste bestaan achter slot en grendel, uitgelaten werden zij niet. Eenmaal onder de kar waren zij dan ook geheel door het dolle en moest de waterstoker, de wagen sturend, in looppas achter hen aan. De arme beesten waren totaal niet gesocialiseerd en moesten daardoor elke knuffel missen, hen aanhalen was een hachelijke zaak, daar begrepen zij niets van.
Toen de wet afliep waren er in geheel Nederland nog tweeëndertig trekhonden aan het werk. Toch nog tweeëndertig te veel.

Jan beleefde steeds meer plezier aan het groentevak, hij kreeg de materie uitstekend onder de knie, werd een echte vakman en deed goede zaken. Hij maakte zelf groente in en halfbroer Wim verdiende samen met schoolvriendjes soms een aardig zakcentje met schoonmaken en snijden van boontjes. En gezellig dat ze het hadden! Maar de mensen hadden soms zelfs geen geld voor eten meer. Jans bek was groot maar zijn hartje klein - wat trouwens later nooit is veranderd - dus als er zielig werd gedaan, wilde hij nog wel eens een bloemkooltje wegschenken. Dat hakte erin. De tijd dat hij zich zijn gulheid niet meer kon veroorloven brak snel aan. Klanten van wie hij nog geld tegoed had, deden de deur niet meer open als hij aanbelde. Nu had Jan daar nog wel even een foefje op. Als hij plat tegen de voordeur gedrukt aanbelde, moest halfbroer Wim verdekt opgesteld aan de overkant van de straat opletten of er boven gordijntjes bewogen achter de ramen. Dat hielp niet al te veel en ook maar korte tijd. Jan moest het bijltje er uiteindelijk bij neerleggen.

Lindbergh
(Foto Wikipedia)
Lindbergh bleef het gesprek van de dag, aan nieuwskwesties was in die tijd een lang leven beschoren en zelfs vlak na de Tweede Wereldoorlog werd er nog wel eens over hem gediscussieerd door Anna en de anderen. Maar die discussies gingen allang niet meer over zijn vliegkunsten. Na zijn historische vlucht werd Lindbergh mateloos vereerd in Amerika en waar hij  kwam werd hij lastiggevallen. Hij had totaal geen privacy meer en nadat hij twee jaar later was getrouwd met Anne Morrow  liet hij daarom een afgelegen zomerhuis bouwen in New Jersey. Het echtpaar kreeg zes kinderen.

(wordt vervolgd)

nnn

donderdag 19 maart 2015

ANNA'S JAREN (59) - Pinda lekka

Aanvankelijk bestonden de zeelui op Katendrecht voornamelijk uit Chinezen. Er was in 1911 een staking onder zeelui uitgebroken in Amsterdam waarbij de Rotterdamse zeelui zich aansloten. De eisen uit dat jaar  zijn inmiddels klassiek: hoger loon en betere arbeidsvoorwaarden. Het effect was averechts, de Rotterdamse Lloyd haalde om de staking te breken een honderdtal Chinezen die op Westerse schepen werkten uit Engeland. Goedkope arbeidskrachten voor de reders, die als stoker of tremmer werden uitgebuit. Het werk van een stoker, die acht uur bij een temperatuur die vaak de vijftig graden overschreed de open vuren in gang hield, was ongelooflijk zwaar, velen liepen de stokersziekte op, door vocht- en zoutverlies kregen zij spierkrampen. Tremmers werden nog minder betaald voor nagenoeg even zwaar werk, zij moesten de voorraad kolen op peil houden in stoffige, ongeventileerde ruimtes.
Rotterdamse stakende zeelieden beschouwden die mensen, die zelf nauwelijks besef hadden van de achterliggende redenen naar aanleiding waarvan zij werden ingezet, als onderkruipers. De havenarbeiders waren solidair en sloten zich aan bij de zeelui. 
De Chinezen werden veracht en geconfronteerd met een vijandige houding. Dat werd er niet beter op toen de reders de goedkope Chinezen definitief in dienst hielden en honderden Nederlandse stokers hun baan verloren.

(Foto Wikipedia)
Na verloop van tijd begon de algemene werkloosheid toch ook de Chinezen te raken en dat bracht hen ertoe eetwaar te gaan produceren en verkopen; met een trommel voor de buik - ‘pinda, pinda, lekka, lekka’- zwierven ze door de stad om pindakoekjes aan de man te brengen, een enkeling begon nog weer later een restaurant. Tchong Kok Low op het Katendrechtse Deliplein was niet alleen het eerste Chinese restaurant op de Kaap maar ook in Nederland. De overheid zag het verkopen van eetwaar langs de openbare weg als bedelen en greep in met maatregelen die het Chinezen, die het lukte toch nog werk op de vaart te vinden, onmogelijk maakten terug te keren naar Nederland. Met de meer dan duizend zieke en bejaarde Chinezen, die ongeschikt waren om op zee te werken, ging dat even anders, zij werden zonder pardon naar Hongkong getransporteerd.
De inmiddels door de plaatselijke bevolking geaccepteerde Chinese leefgemeenschap werd door de autoriteiten aldus krachtdadig gemillimeterd en wat er van die beklagenswaardige, gedeporteerde mensen in China terecht zou moeten komen, was verder geen enkel punt van overweging.
Racisme en discriminatie, ook door de overheid, werd nauwelijks bekritiseerd in die dagen. In Amerika kon de openlijke rassenhaat zelfs nog steeds tot ongelooflijke excessen leiden. ‘Het Leven’ kwam met een reportage van het lynchen van een neger. De man had een blanke onderwijzeres vermoord. De menigte bond hem vast op het dak van de school en stak die vervolgens in brand. Niemand die een hand uitstak, de politieagenten, die de man hadden gearresteerd werden zolang in het plaatselijke raadhuis opgesloten, zodat zij niet ter verantwoording konden worden geroepen. ‘Het Leven’ vermeldde nog dat dergelijke wreedheden jegens negers volstrekt niet zeldzaam waren in Amerika.

Jan zou ook hardhandig met de crisis kennismaken. Begonnen als rijwielhersteller was hij uiteindelijk zelfstandig groenteman  (‘groentejitser’) geworden. Dat ging in die tijd langs de straat met een door honden getrokken handkar, wat nog bleef toegestaan tot 1963, toen de Wet op de Dierenbescherming inging.
(wordt vervolgd)

nnn

zaterdag 14 maart 2015

ANNA'S JAREN (58) - Schrijf het maar op

In het café van Anna en Pieter dronk de gewone Rotterdammer, meestal ook gewoon, een ‘hassebassie’. Maar als er in die tijd dan zo’n ‘heertje’ een borreltje kwam proeven, deed hij dat vaak driedelig gekleed, met onder het colbert een giletje. De zakjes aan de voorzijde van het vestje van het driedelig ‘heertje’ hadden toen nog een functie: het ene droeg het horloge, waarvan de ketting des mans buik sierde, het andere diende het muntgeld te bevatten. Door duim en wijsvinger in dat zakje te steken werd dan vaak door die klant de bereidheid tot betalen gesuggereerd, zo nodig nog wat nadrukkelijker bij het bestellen van de tweede borrel. Anna, die in elk geval wel een heel gezellige kasteleines was, schonk dan al babbelend en lachend nog eens in.
‘You talk too much, Anna,
You talk too much.’
Niet zelden hoorde de driedelige drinker de babbels dan al slobberend maar eens aan, om vervolgens ook iets te zeggen: ‘Schrijf het maar op - zolang.’ ‘Zolang’ kon dan wel eens ‘zoheellang’ of  ‘ je buik’ worden.

Maar het was vooral de teruglopende klandizie waardoor Pieter Louis Cornelis zich uiteindelijk gedwongen zag te stoppen met het café en in de Rotterdamse haven te gaan werken. Later zou deze onontkoombare wending ook een noodlottige blijken maar voorlopig was werk werk, want er barstte een periode van ongebreidelde werkloosheid los. De na de Eerste Wereldoorlog begonnen uittocht van Oost-Europeanen ging over in een alweer groeiende stroom migranten vanuit Duitsland, vooral joden, die het naziregime ontvluchtten. Nieuwkomers op zoek naar werk dat er niet was. De criteria voor asielaanvragen werden aangescherpt, wat betekende dat vooral bemiddelde joden werden toegelaten.
Doordat er materiaaltekort ontstond kwam ook de in de twenties zo bloeiende mode-industrie in moeilijkheden. Met de geëmancipeerde mode van de twintiger jaren was het bovendien op slag afgelopen, de klok werd teruggezet. Damesmode was niet meer sportief, de taille en de boezem kwamen terug. Maar tegen de stroom in bloeide de Amerikaanse filmindustrie als nooit tevoren en Greta Garbo werd lange tijd gevierd als grootste actrice. Film werd een middel om aan de zware werkelijkheid van de crisis te ontsnappen, vrouwen wilden massaal hetzelfde kapsel als de geadoreerde Greta Garbo en de kort geknipte kopjes maakten van lieverlee plaats voor vrouwelijke kapsels met zachte krullen.

Tegenwoordig laten voetballers met te veel geld 
zich ook nogal eens graag prikken. Maar 
toentertijd was getatoeëerd rondlopen vooral 
een zeemanskwaal, die je alleen in havenbuurten 
als Katendrecht kon oplopen.
(Foto Dirk van Eijk)
Toen Anna en Pieter L.C zich in de tweede helft van de roaring twenties op Katendrecht vestigden was de Chinese gemeenschap er bezig uit te groeien tot de grootste van Europa. Opiumkits werden er gedoogd, er werd stevig gegokt en binnen die Chinese samenleving ontstond een soort maffia die vooral de eigen soortgenoten uitbuitte en wapens en opium smokkelde. Toch ontstond er naarmate de Chinezen meer gesetteld raakten een voor de buitenwereld rustige gemeenschap, die volledig werd getolereerd door de bewoners van de Kaap.
Het was toen al lang niet meer voor te stellen dat Katendrecht ooit een welvarend dorp was, waar de Rotterdamse elite de zomermaanden doorbracht. Omdat Rotterdam immers al in 1895 de havens wilde uitbreiden, was dat dorp samen met Charlois geannexeerd en was er begonnen met het graven van Maashaven en Rijnhaven waartussen Katendrecht de vorm van een schiereiland aannam.
Een groot deel van de oorspronkelijke bebouwing was afgebroken, meer dan drieduizend mensen hadden Katendrecht moeten verlaten. De nabijheid van de havens had een totale verandering van de omgeving teweeggebracht. Spoorwegemplacementen, loodsen, silo’s en arbeiderswoningen waren voor het groen in de plaats gekomen. En natuurlijk zeemanskroegen en boardinghuizen, waar zeelui in afwachting van werk onderdak vonden. 
(wordt vervolgd)

nnn

maandag 9 maart 2015

ANNA'S JAREN (57) - Een prachtig gebouw om te halveren

Op 24 oktober 1929, zwarte donderdag, klapten de Amerikaanse aandelenbeurzen in elkaar. In de weken die erop volgden pleegden veel slachtoffers zelfmoord. De platenindustrie legde nagenoeg het loodje, waardoor ook de radiostations de jazzmuziek minder brachten en jazzmusici zich vaak gedwongen zagen ander werk te zoeken. De aandacht van het publiek voor de jazz taande, van de blues moest men al helemaal steeds minder hebben.

De crisis bleef vrijwel direct niet alleen tot de VS beperkt; doordat daar minder werd geconsumeerd verminderde in andere landen de export vrijwel op slag.  Nederland werd geconfronteerd met jaren van gebrek en hoewel in 1936 van enig herstel sprake leek, volgde in 1937 een tweede, kleinere crisis. 
Hoe de armoe kon toeslaan valt te lezen in een artikel waarmee in 1930  ‘Het Leven’ kwam. 
‘Hongerende helden. Wat de Nederlandsche Staat doet voor oud militairen’,  bracht schrijnende voorbeelden als dat van een zeventig jaar oude gepensioneerde marinier, met een ereteken voor belangrijke krijgsverrichtingen: 
‘zwaarder van gewicht haast dan zijn kapitaal, hetwelk hem jaarlijks uit de schatkist met karige hand 
wordt toegeschoven. Twee-honderd-drie-en-zeventig harde guldens hebben jarenlang de magen 
van hem en z’n gade doen rammelen, ten leste zo luid, dat de regering de hand over het bureaucratische hart streek en een toeslag van elf guldens per maand, later verhoogd tot 22,75 gulden, toekende’ 

Toch, juist in die tijd werd Rotterdam nog verrijkt met een prachtig gebouw, een stralend modern warenhuis ontworpen door Dudok, De Bijenkorf. Langs de Coolsingel was de gevel 114 meter lang, de gesloten muurdelen bestonden uit gladde, gele stenen met stroken van zwarte, witte en gouden tegels tussen de enorme raampartijen. Het gebouw bestond uit zes lagen met in het interieur een indrukwekkende verkoophal over drie lagen. Er was een lunchroom voor duizend personen en het gebouw had daktuinen voor personeel en klanten. Aan de korte zijde bevond zich een vijfenzestig meter hoge minaret met daarop een zes meter hoge glazen kristalvorm, die perfect functioneerde als luchtkanaal waardoor het warenhuis niet de tot dan toe beruchte en benauwde warenhuissfeer kende. Het was er binnen ook ongekend licht.
Uit betere tijden na-ijlende architectuur van topniveau waar de Duitsers wel raad mee wisten. Tijdens het bombardement van 1940 zou het gebouw voor een groot deel worden verwoest en na herstelwerkzaamheden in 1941 meer dan gehalveerd weer worden opengesteld als noodgebouw. Het later door Dudok ontworpen kantoor van de Hollandsche Bankunie, dat vlakbij de Bijenkorf stond, is behouden gebleven.

Anna en Pieter L.C. werden met velen door de crisis getroffen, de inkomsten liepen steeds sneller terug en bovendien was Anna eigenlijk totaal ongeschikt voor het vak van caféhoudster, zij was veel te goed van vertrouwen en te gulhartig ook, en dat ging nog weleens geld kosten als er weer eens zo’n opgedofte laaielichter zich met zijn mooie verhaaltjes aan de bar nestelde om een fijne jenever te proeven.
‘Alles kits achter de rits, Anna?’
Proeven was in die tijd een gangbare uitdrukking voor het drinken van jenever. Sommige kroegen, waar weliswaar de fijnste jenever werd geschonken, werden eufemistisch proeflokalen genoemd.
In die proeflokalen werd het bekende tulpvormige glaasje voorzichtig volledig gevuld en een geoefende schenker wist dat, gebruikmakend van de oppervlaktespanning van de vloeistof, zelfs tot boven de rand te doen. De eerste slok werd dan voorzichtig geslurpt, zonder het glaasje op de bar met de handen aan te raken want anders werd het morsen, een doodzonde.
(wordt vervolgd)
nnn

woensdag 4 maart 2015

ANNA'S JAREN (56) - Uitkijken met vreemde mannen

Niet alles was rozengeur en maneschijn. 
In  het Groninger Oldambt duurde een staking van vijfduizend landarbeiders ruim vijf maanden. De boeren zagen uiteindelijk kans met werkkrachten van elders de oogst binnen te halen. De grootste staking in de agrarische sector uit de Nederlandse geschiedenis behoorde tot het voorspel van sombere tijden.
En verder had dat tijdperk van jazz, vernieuwende mode, innovatie op velerlei gebied en geromantiseerd gangsterdom nog een weerzinwekkende keerzijde, een duistere kant waarin een ongekende intolerantie werd tentoongespreid, zowel in Europa met het opkomend fascisme en nazisme, als in Amerika waar de opvattingen van Henry Ford allesbehalve op zichzelf stonden.
Xenofobie, anti-semitisme en racisme waren schering en inslag. Niet alleen joden en negers, die zonder gêne nikkers werden genoemd waren het lijdend voorwerp, de ene maatschappelijke groepering of kerkgezindte beschimpte de andere alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. 
De voor de zoveelste keer weer oplevende haatgroepering Ku Klux Klan richtte zijn pijlen al naar gelang het per staat het beste uitkwam op katholieken, joden, oosterlingen, Zuid-Europeanen, maar vooral op zwarten en schuwde daarbij geen geweld en terreur. Het ledental liep op tot boven de vijf miljoen en bekende politici schaamden zich er niet voor om openlijk te bekennen tot de club te behoren.
(Foto Wikipedia)
Aanvankelijk ging dat zonder probleem maar in latere tijden zouden zij hun sympathie voor de KKK  juist weer angstvallig geheim houden, wat gemakkelijk ging, want tijdens hun activiteiten waren de leden als regel gemaskerd en droegen zij lange gewaden met een puntmuts. De Klan had in 1925 een flinke dip gekregen toen een van de leiders tot levenslang was veroordeeld wegens ontvoering en verkrachting. De gerechtelijke nasleep had vele prominenten meegesleurd naar de ondergang. Toch overleefde de Klan, al was de fut eruit. Dat betekende echter niet dat hiermee de intolerantie in de VS was getemperd. Prominenten uit de Amerikaanse samenleving bleven zich om het hardst sterk maken om bepaalde groeperingen als inferieur af te schilderen en het kwam zelfs zover dat wetenschappers naar bewijzen van hun gelijk zochten. De resultaten van die pseudo-wetenschap, waarbij nogal eens werd gewerkt met gefingeerde onderzoeksresultaten, mochten zich verheugen in de warme belangstelling van dat enge mannetje in Europa, Adolf Hitler.

Inmiddels was het ook op een ander vlak uitkijken geblazen, alleen deed vrijwel niemand dat. De financiële ontwikkelingen vlogen zo hard de pan uit dat een aantal bankdirecteuren het noodzakelijk vond om zich er eens flink mee te bemoeien; nou, dan is het zeker uitkijken geblazen. Bill Bryson  beschrijft in zijn boek ‘De zomer van 1927’ hoe vier internationale bankiers op Long Island een aanpak bedachten met een desastreuze uitwerking. Het waren de president van de Federal Reserve Bank van New York, de president van de Bank of England, het hoofd van de Duitse Rechtsbank en de plaatsvervangend president van de Banque de France; vreemde mannen volgens Bryson, die vijf dagen lang met elkaar overlegden zonder de buitenwereld een enkele mededeling te gunnen. De Federal Reserve nam hun uiteindelijke advies om de rente te verlagen over, ondanks het protest van een aantal banken, die het terecht waanzin vonden het lenen nog meer aan te moedigen. Zij werden gedwongen zich aan te passen en het effect was gigantisch, de aandelenprijzen verdubbelden in no time, maar nog steeds toonden slechts weinigen enige ongerustheid en greep president Coolidge niet in.

(wordt vervolgd)

nnn