vrijdag 29 juli 2016

ANNA'S JAREN (157) - Dagen van chaos

Het kon niet uitblijven, de bevolking concludeerde dat de bevrijding ophanden was. Iedereen kwam de straat op, Duitsers werden nagejouwd. Het verluidde dat zij capituleerden. Veertig man van de knokploeg Rotterdam bezetten de terreinen van de drinkwaterleiding. Weer kwamen er vlaggen voor de dag. Winkels slootten de deuren, iedereen wachtte in grote spanning op verder nieuws. Dat er niet kwam. Dezelfde avond was het al duidelijk dat de blije berichten niet meer dan geruchten waren. De knokploeg trok zich terug. Einde van een prematuur feest, dat in een door de Duitsers gefinancierd krantje allitererend als ‘Dure les van dollen dinsdag’  werd omschreven. Dat krantje, ‘De Gil’, was niets meer dan een valse kreet, of liever: een vals secreet. Vermomd als verzetskrantje verspreidde het nationaalsocialistische propaganda. Nietsvermoedende kopers werden op het verkeerde been gezet door verleidelijke koppen en recensies van verboden jazzplaten. Later werden die zelfs gedraaid in het even valse radioprogramma ‘De Gil-club’.

(Foto: Wikipedia)
De Duitsers waren in september 1944 begonnen met het inzetten van hun nieuwste wapen, een ballistische raket, de V2, ‘Vergeldingswapen 2’. Aanvankelijk had Hitler het V2-programma afgeblazen wegens vele mislukkingen. Het was Werner von Braun die hem op andere gedachten had weten te brengen.  Erg nauwkeurig was de raket nog niet en de Duitsers kozen daarom steden als doelwit, altijd prijs. Allereerst kwamen Parijs en Londen aan de beurt. Daarna, naast andere Engelse steden, ook Antwerpen. Het offensief zou doorgaan tot april 1945 en in die periode werd er steeds meer gericht op doelen in door de geallieerden heroverde gebieden. Antwerpen en Londen werden het vaakst getroffen.
De oorlog ging zijn eindfase in, een periode die voor Nederland de zwaarste van de gehele oorlog zou worden. ‘Dolle Dinsdag’, had slechts even geduurd en verbittering maakte zich meester van de bevolking. Vooral nadat ook nog werd bekendgemaakt dat de eerste V2 doel had getroffen in Londen.

In Rotterdam was niemand meer veilig op straat. De Duitsers bleven hun wilde gedrag vertonen, rondrijden en lukraak schieten. Overal floten de kogels, zeven mensen lieten het leven, velen raakten gewond. Het drong steeds meer door tot de Duitsers dat het weleens snel kon zijn afgelopen met hun overheersing. Dat zij bij een confrontatie met de geallieerden de Nederlanders eensgezind frontaal tegenover zich zouden vinden. Zij gingen zich steeds meer richten op het beschadigen van het moreel van de bevolking. Steeds weer benadrukten zij dat een bevrijding vele onschuldigen het leven zou gaan kosten. Alsof zomaar kon worden vergeten wat zijzelf hadden aangericht en nog teweegbrachten. Steeds weer benadrukten zij dat een communistisch bewind een einde zou maken aan de christelijke Nederlandse beschaving. Alsof er werd gevreesd dat de Nederlandse democratie niet het juiste tegenspel zou kunnen bieden. Alsof het nazisme überhaupt garant zou staan voor beschaving.
Jammer voor hen, de methoden die zij kozen werkten averechts.

Rost van Tonningen bracht de kuiten weer terug. Zonder resultaat, de NSB raakte met de dag meer buiten spel. Binnen die organisatie groeide de wanorde. Mussert werd opeens eventjes daadkrachtig en zette Rost van Tonningen en zijn eigen tweede man Cornelis Van Geelkerken uit hun functies. Tussen Mussert en Van Geelkerken, NSB’er van het eerste uur, boterde het al geruime tijd niet. De oorzaak van de wederzijdse ergernis lag vooral in een verschillende leefstijl. Musserts plotselinge doortastendheid maakte nauwelijks indruk. Behalve op Rost van Tonningen dan. Hij was uitermate gedesillusioneerd door zijn neergang, koos voor het front en werd officier bij de Landstorm.
De NSB-propaganda verdween van de peperbussen. Die werden steeds vaker beplakt met officiële bekendmakingen, dreigementen en doodsvonnissen. Het afscheuren of beschadigen daarvan was inmiddels ook al strafbaar gesteld. In de Afrikaanderbuurt maakte dat in elk geval niet veel uit. De ‘decollage’ tierde er welig zodra de ‘terreuraanplakker’ was vertrokken.
Voor het zover was, had zo’n man steeds veel publiek om zich heen. Hoewel het steeds vaker voorkwam dat er toevallig een agent in de buurt was, bleven de mensen net zo toevallig constant in de weg staan. De omstanders waren niet echt benieuwd naar het nieuws, al deden zij alsof en lazen zij het wel. Hinderlijk aanwezig zijn, was de intentie. Wat was dat voor kerel, die zich daarvoor leende, een NSB’er soms, of een ambtenaar die het werk niet dorst te weigeren?
De Duitsers hielden zich inmiddels koest, anders had ik nooit alleen naar buiten gemogen. Nu stond ik, als het even kon, vooraan in de kring van toeschouwers bij de peperbus op het Afrikaanderplein. Vol bewondering voor de vaardigheid van de aanplakker. De betekenis van zijn werk ontging mij nog grotendeels. Wist ik veel? Ik besefte totaal niet dat de motor van zijn bedrevenheid draaide op angst. Het besef dat de man zich helemaal niet safe voelde met al die vijandig priemende ogen in zijn rug kwam pas later, toen ook de inhoud van de aankondigingen tot mij begon door te dringen.
(wordt vervolgd)
nnn

zondag 24 juli 2016

ANNA'S JAREN (156) - Dolle dinsdag

Bernhard woonde verder vergaderingen bij van de commissies ‘Terugkeer en Oorlogsvoering’. Hij hield zijn schoonmoeder op de hoogte van wat er werd besproken. De geallieerden hadden tegengehouden dat de anjerprins opperbevelhebber van de land- en zeemacht zou worden. Hij werd bevelhebber van de ‘Binnenlandse Strijdkrachten’ waardoor het leek dat Bernhard het gehele verzet coördineerde. Feitelijk nam generaal Henri Koot  voorlopig het bevel op zich. Bij veel verzetsgroepen stuitte die overkoepeling op weerstand omdat zij hun onafhankelijkheid verloren. De regering was echter niet van plan om na de bevrijding het roer in handen van het verzet te laten komen. Rust en orde zouden dan zo snel mogelijk moeten worden hersteld, wat in werkelijkheid betekende dat de communisten elke kans om de macht te grijpen zou moeten worden ontnomen. Nog steeds heerste de angst voor revolutie en voor wat NSB’ers alsnog zouden kunnen uithalen. Het ‘Militair Gezag’ trad bij voorbaat weer in werking onder leiding van generaal-majoor Hans Kruls en de verzetsmensen in bevrijd gebied waren nog meer verbitterd, buitenspel gezet als zij zich voelden door degenen die de oorlog veilig in Londen hadden uitgezeten. En nog uitzaten.

Die oorlog ging nog meer dan een halfjaar duren en ‘Het Militair Gezag’ was in bevrijd gebied begonnen de zaken over te nemen en foute Nederlanders te arresteren. Sommigen gingen zich zorgen maken of Prins Bernhards functie wel bevorderlijk was voor de status van het Koninklijk Huis. Wat je al niet belangrijk kon vinden in een tijd dat de Duitsers steeds meer mensen begonnen te fusilleren.
In concentratiekamp Vught vonden massale executies plaats, op één dag werden 76 mensen vermoord en de volgende dag nog eens veertig. Vervolgens werden de meer dan tweeduizend gevangenen van het strafkamp de wagons van een gereedstaande trein ingejaagd. Die vertrok naar Sachsenhausen. Een dag later werden nog eens zeshonderd vrouwen afgevoerd naar Ravensbrück en zeshonderd mannen, die in voorarrest zaten, naar Sachsenhausen. De SS’ers werden duidelijk nerveus door de berichten over naderende geallieerden en wilden hen de kans niet geven de ongelukkigen te bevrijden.
Met de ontruiming van Kamp Vught was het ook afgelopen met het zogenaamde ‘Philips-Kommando’, een werkplaats binnen het kamp. Om het tekort aan arbeidskrachten op te vangen konden bedrijven kampgevangenen inzetten om de productie op peil te houden. De bedrijven moesten daarvoor een vergoeding aan de SS betalen. In dat ‘Philips-Kommando’ produceerden ongeveer twaalfhonderd gevangenen radioapparatuur, radiobuizen, scheerapparaten en zaklantaarns met handdynamo, zogenaamde ‘knijpkatten’. Directeur Frits Philips  was ‘dringend verzocht’ een werkplaats in te richten en had daartoe pas ingestemd na overleg met het verzet en nadat de kampcommandant met zijn voorwaarden was akkoord gegaan. Philips had gedacht hiermee iets voor de gevangenen te kunnen doen en de SS had zich inderdaad redelijk aan de afspraken gehouden. Voor Joodse medewerkers had het lange tijd vrijstelling van deportatie naar de vernietigingskampen betekend. Tot de kampcommandant een einde had gemaakt aan de bijzondere positie van de Philipswerkplaats nadat hij had ontdekt dat er sabotage werd gepleegd. Voor het Duitse leger bestemde producten hadden een opvallend korte levensduur. Het Kommando was voortgezet onder Duitse leiding en met andere gevangenen. Kort na D-day waren Joodse medewerkers van het ‘Philips-Kommando’ naar Auschwitz gedeporteerd. De Joodse ‘Philips-vrouwen’ waren daar ontsnapt aan de gang naar de gaskamer doordat ‘Telefunken’ hen nodig had om vliegtuigonderdelen te produceren.

In Rotterdam was het de grote vraag wat er nu precies aan de hand was. Het hoofdpostkantoor werd gesloten en er was duidelijk onrust onder de Duitsers. Gerbrandy had via Radio Oranje gemeld dat de geallieerden Nederland waren binnengetrokken. Hij riep hen vreemd genoeg een welkom toe op Nederlandse bodem. Een plek waar hij zichzelf niet bevond. Hij zat er verder helemaal naast en de BBC maakte het nog erger door het bericht zonder meer over te nemen. 
Overal op straat zag je mensen op gedempte toon staan praten. Generaal Eisenhower zou de Rotterdammers hebben aangespoord de havens en industriële installaties tegen een eventuele vernietiging te beschermen. Breda zou zijn bevrijd, of zelfs Dordrecht. Het was Antwerpen. De spertijd werd op acht uur ’s avonds gesteld, er kwam een verbod op samenscholingen van meer dan vijf personen en op elke vorm van tegenwerking werd de doodstraf gesteld.
Voorbarig de bevrijding gevierd
(Foto: Wikipedia)
Er gingen mensen met van hun weinige geld gekochte bloemen en vlaggetjes naar de Maasbruggen, uitziend naar een intocht van de geallieerden. En de andere dag, dinsdag 5 september werd het een compleet gekkenhuis. De ondergrondse krant ‘Het Dagelijks Nieuws’ kwam al met een bevrijdingsnummer en Duitse legerheden kwamen plotseling in beweging, zij hadden haast. Met volle snelheid reden legervoertuigen door de straten, bemand door soldaten met verbeten koppen. Zij schoten in het wilde weg om zich heen om de bevolking te intimideren. Er werden belastende dossiers verbrand. Foute Nederlanders kregen zo mogelijk nog meer haast, bang als zij waren voor wraaknemingen. Op ‘Bijltjesdag’ zou er korte metten met hen worden gemaakt. NSB-gezinnen begonnen Rotterdam te verlaten. Strak voor zich uitkijkende ouders met angstige kinderen. Ook gewapende NSB’ers in uniform vluchtten. Mussert wilde echter dat zijn weerbare mannen in Nederland zouden blijven. De stoere bink had al laten weten dat hij zelf met de Duitsers zou meevechten. Het mocht van zijn tante, werd de spot gedreven met de man die ook wel ‘Duitslands nieuwste geheime wapen’ werd genoemd.
Rost van Tonningen nam het zekere voor het onzekere en de kuiten.  
(wordt vervolgd)
nnn 

dinsdag 19 juli 2016

ANNA'S JAREN (155) - Dertig dagen vol actie en ellende

Die zomer werd het heet. Ruim 38 graden, in augustus gemeten bij Warnsveld. Omdat het Klimaatakkoord van Parijs in 2016 veel te laat is gekomen met niet ver genoeg gaande afspraken, zal het waarschijnlijk al snel niets bijzonders meer zijn. Wat niet wegneemt dat het in 1944 de hoogste, ooit in Nederland gemeten, temperatuur was.

Samuel Esmeijer  werkte bij de politie in Driebergen. Hij begon al snel Joden en hun helpers te waarschuwen voor aanhoudingen, later hielp hij Joodse onderduikers. Bij de politie groeide intussen de invloed van de Duitsers. Met die gang van zaken kreeg Esmeijer steeds meer problemen. Daarom sloeg hij nogal eens de verzenen tegen de prikkels. Het kostte hem zijn baan. Hij keerde terug naar Rotterdam, de woonplaats van zijn ouders. Zijn vader was er leraar aan een christelijke ambachtsschool. Samuel, gedreven door zijn christelijke overtuiging, ging vanaf dat moment zijn tijd volledig spenderen aan het verzet. Hij leidde een kleine recherchegroep in Rotterdam op verzoek van de ondergrondse krant ‘Trouw’. De groep, die zich in eerste instantie bezighield met het opsporen van handlangers van de Sicherheitsdienst, legde zich steeds meer toe op gewapend verzet. Er werd geen actie ondernomen als er vooraf niet was gebeden. Na geslaagde acties werden er dankliederen gezongen. In juni bevrijdde de groep, samen met de ploeg van ‘Lange Jan’, zeventien verzetsmensen uit de gevangenis aan de Noordsingel.
Kort daarna, in augustus, was de spanning voelbaar in de Afrikaanderbuurt. Het daar gevestigde distributiekantoor was gekraakt en nu heerste er de vrees voor represailles. Iedereen hield de adem in. Jan en Rieka spraken er fluisterend over. Het viel mee, de moffen hadden het kennelijk druk met andere zaken. Het waren weer de LKP’ers van ‘Lange Jan’ die bij deze overval 37 duizend algemene levensmiddelenkaarten en een groot aantal bonnen hadden buitgemaakt. Hun spectaculairste actie moest echter nog komen.

Rieka en zus Ant besloten op de trein naar Dordrecht te stappen om voor nichtje Jannie en mij enige verkoeling te zoeken in het Wantijbad. Een bad dat in de jaren voor de oorlog tot stand  was gekomen als werkverschaffingsproject. Dordrecht kampte in die periode met een enorme werkloosheid. Ants man, Dordtenaar van geboorte, was een van de zestig man die eraan hadden gewerkt. Vandaar dat wij er eens heengingen, even ontsnappen aan de daagse oorlogsellende in de Afrikaanderbuurt, waar het verder alleen maar heet was.
Het krioelde op de ligweide van het Wantijbad en het duurde even voordat wij een plekje hadden gevonden waar het meegebrachte kleedje kon worden uitgespreid. Goed, het lag. Kleertjes uit, lekker alleen maar in zwembroek. Sirenes. Snel weer aankleden. Het Wantijbad ontruimd. Vlak boven ons een gevecht tussen twee jachtvliegtuigen. Gelukkig kwam er geen naar beneden. Het bad kwamen wij echter niet meer in. Terugreis in de hitte.

September, ruim twee maanden na de invasie. Over het algemeen wordt gesteld dat de Nederlandse geschiedenis waarschijnlijk niet eerder of later een dertigtal dagen achtereen heeft opgeleverd waarin zoveel oorlogsactie, ellende en tegenstellingen werden samengebald als in deze maand. Tenminste, door degenen die de meidagen van 1940 niet moesten meemaken in Rotterdam. De stad waar nu het lijk van een NSB’er in een sloot werd gevonden en twee dagen later drie SD-ers werden neergeschoten. Een overleed, de anderen raakten gewond.
De Gaulle had zijn intocht in Parijs gehouden en Pétain was al gearresteerd. België was bevrijd door Britse, Canadese en Poolse troepen. In West-Europa gingen steeds meer mensen ervan uit dat het nog vóór de kerst zou zijn afgelopen met de Duitsers.
Nadat Brussel en Antwerpen werden ingenomen trokken de legers bij Eysden Nederland binnen. Hier en daar werd het rood-wit-blauw al voor de dag gehaald.
Vanuit Kamp Westerbork vertrok nog een laatste transport naar Auschwitz. Met Anne Frank onder de gedeporteerden. Zij kwamen terecht in Auschwitz-Birkenau, van waaruit zij een maand later naar Bergen-Belsen gingen. 

Omdat koningin Wilhelmina weer eens had benadrukt dat zij de samenwerking tussen de verschillende verzetsgroepen als zeer noodzakelijk zag, werd er al een tijdje op onderling overleg aangestuurd. Er kwam een commissie die werkte aan het oplossen van de problemen tussen de verschillende verzetsgroepen, die qua opvattingen na alle strijd nog steeds regelmatig lijnrecht tegenover elkaar stonden. De voorzitter van deze ‘Contactcommissie voor de Illegaliteit’ werd Willem Drees. Hij was langzamerhand een steeds belangrijker man geworden. Begin van het jaar was Drees al voorzitter van het ‘Vaderlands Comité’, dat advies uitbracht aan de regering in Londen, ook al werd daar niet altijd om gevraagd. Daar was nu dat voorzitterschap bij gekomen en hij werd lid van het door de regering ingestelde ‘College van Vertrouwensmannen’. En Drees wijdde zich vooral aan de toekomst van zijn partij.

Prins Bernhard in 1942
(Foto: Wikipedia)
Op instructie van ‘Londen’ werd het gewapend verzet overkoepeld door de Binnenlandse Strijdkrachten, die vanaf september onder opperbevel kwamen van de niet militair opgeleide Prins Bernhard. Had hij ook een baan. Had Wilhelmina voor gezorgd, tegen de wil van de Nederlandse regering en de geallieerden.
Officieel had een prins-gemaal geen functie, wat niet wegnam dat de in eerste instantie door de Britse geheime dienst gewantrouwde Duitser enige posities had weten te bereiken. Dat wantrouwen bij de Britten had hij vooral zelf aangewakkerd door een functie bij de geheime dienst te ambiëren. Dat ging niet door en Bernhard koos voor een pilotenopleiding. Nadat hij deze had afgerond mocht hij van schoonma weer niet boven Europa vliegen. Hij verwierf er in elk geval wel aanzien mee bij de Nederlandse militairen, wat hem de kans bood om een Nederlands Spitfire Squadron op te richten. De formatie werd ingezet voor escort-emissies. De prins maakte er een gewoonte van om regelmatig bij legeronderdelen langs te gaan en oogstte daarmee waardering.
(wordt vervolgd)  
nnn

donderdag 14 juli 2016

ANNA'S JAREN (154) - Het broekie van Dollefie

Knokploeg Rotterdam-Zuid zou onder leiding van ‘Lange Jan’ in Utrecht een klein distributiekantoor overvallen. Onderweg besloten de mannen eerst nog overleg te plegen in een café in IJsselstein. Zij hadden geen slechtere plek kunnen uitkiezen. Tegenover het café werd een distributiekantoor extra bewaakt nadat het al enkele malen doelwit was geweest. Politiemannen op die plek en de vrouw van de NSB-burgemeester zagen de mannen het café binnengaan en vertrouwden het zaakje niet. Twee agenten werden het café ingestuurd en gingen regelrecht op de mannen van ‘Lange Jan’ af. Jans tweede man, Kees Bitter,  schoot de agenten meteen neer. ‘Lange Jan’ werd na de mislukte actie afgezet als leider en Kees Bitter volgde hem op.

Niet lang daarna zou Knokploeg Den Haag zich bij de Rotterdamse groep aansluiten omdat hen de grond te heet onder de voeten werd na een aantal spectaculaire acties. Het hielp niet, na een volgende aanslag zou een groot deel van de Haagse ploeg worden gearresteerd en geëxecuteerd. Kort daarop zouden de arrestatie van Kees Bitter en een aantal doorzoekingen van woningen van knokploegleden volgen, het onderkomen van de ploeg aan de Smeetlandschedijk in Rotterdam-Zuid in brand worden gestoken, de onzekerheid toeslaan en de vraag rijzen of er mensen, en Kees Bitter in het bijzonder, hadden doorgeslagen.  De overgebleven Hagenaars zouden Rotterdam-Zuid weer verlaten. Knokploeg Zuid, nu onder leiding van Eduard Schilderink,  zou zich met een in het leven geroepen ‘havensabotageploeg’ aan een aantal spectaculaire acties gaan wagen. 

Von Stauffenberg
(Foto: Wikipedia)
Het werd bekend dat er een mislukte aanslag op Hitler was gepleegd. Dat bracht in elk geval de zekerheid dat er ook Duitsers waren die meer dan genoeg hadden van de nazi-overheersing. Graaf Claus von Stauffenberg,  al vanaf het begin een tegenstander van Hitlers radicale ideeën, was wel het leger trouw gebleven. Nadat hij van ernstige oorlogsverwondingen was genezen had hij zich desalniettemin bij een groep samenzweerders aangesloten. De zinloze massamoorden die hij had aanschouwd gaven de doorslag. Hij vond dat het afgelopen moest zijn. De aanslag moest het begin vormen van een staatsgreep die door een aantal officieren van de Wehrmacht al enige tijd werd voorbereid. Er was onderling echter veel verschil van mening over de aanpak, er werd nota bene getwijfeld of het uitschakelen van Hitler wel rechtsgeldig was. Doordat de samenzweerders elkaar voortdurend in de haren vlogen duurde de voorbereiding veel te lang. En nu bracht de komst van Von Stauffenberg de tot dan toe ontbroken daadkracht in de groep, hij nam de leiding bij de poging Hitler te vermoorden. En dat niet alleen, hij voerde de aanslag zelf uit. Door bij een stafbespreking een tas, waarin een bom met tijdmechanisme, in de nabijheid van Hitler te plaatsen. Na Von Stauffenbergs vertrek verplaatste een van de aanwezige officieren de tas echter, zette hem achter een dikke tafelpoot en redde zonder het te beseffen Hitlers leven.
De explosie kostte wel het leven van vier hoge officieren, negen anderen werden zwaargewond, de overige aanwezigen lichtgewond.
De totaal versufte Führer kwam eraf met geschroeid haar en een tijdelijk verlamde rechterarm, best lastig voor een nazi. Verder had hij een lelijk verbrand been, gescheurde trommelvliezen en de tremor waaraan hij al geruime tijd leed, een symptoom van een zenuwaandoening, was verergerd.
Hitler was allereerst woedend omdat zijn nieuwe broek was vernield. Vervolgens gaf hij bevel alle verbindingen met de buitenwereld te verbreken, niemand mocht weten wat er was gebeurd.
Na de aanslag ontstond een chaotische toestand doordat Von Stauffenberg en anderen aannamen dat Hitler was gedood. Er waren Duitsers die werkelijk dwaas van vreugde reageerden. En dwaas was die vroegtijdige reactie zeker, want Hitlers getrouwen die aanvankelijk vol ontzetting hadden toegekeken, sloegen meteen toe zodra bekend werd dat de aanslag was mislukt. Hitler nam alle twijfels weg met een toespraak voor de radio. De onder controle staande pers juichte. Gelukswensen stroomden binnen. Von Stauffenberg werd gearresteerd en samen met een aantal trawanten doodgeschoten en er volgden voor de zoveelste keer een arrestatiegolf en weerzinwekkende executies. De slachtoffers werden gegarrotteerd, langzaam gewurgd, zodat toeschouwers konden genieten van hun doodsstrijd. Hitler vond het zo prachtig dat hij de belangrijkste executie van acht mensen liet filmen.
Was die vent nou geschuffeld of niet? Iedereen vroeg het zich af.
Soldaten mochten voortaan niet meer salueren, zij moesten de Hitlergroet brengen. De Führer gebruikte elke mogelijkheid om aan te tonen dat hij niet was geblakerd, doch blaakte van gezondheid, en zijn propagandamachine bracht de ene na de andere positieve boodschap over het front. De ene na de andere onware, positieve boodschap over het front. ‘Ver weg liegt lekker’. Veel Duitsers geloofden er al niet meer in. Het nieuws van de aanslag werd al snel in de schaduw gesteld door niet veel minder opgefokte berichten dat de Duitsers in paniek overal op de vlucht sloegen.
(wordt vervolgd)
nnn

zaterdag 9 juli 2016

ANNA'S JAREN (153) - Leesmobieltje

Het was een publiek geheim. Alle propaganda en censuur ten spijt. Hoewel menigeen er ook zijn twijfels over had. In Duitsland was er ook verzet tegen de tirannieke en criminele overheersing door de nazi’s. De communisten bundelden zich, er was zelfs een sociaaldemocratische gevechtsgroep en de geruchten bleven rondzingen dat in de legerleiding een staatsgreep werd overwogen. De Duitser die het wist besefte echter ook nog meer dan andere Europeanen wat voor rol de Gestapo speelde; nergens trad die zo open en bloot aan het licht als juist in zijn land. Meer nog dan in Nederland liep iemand risico’s als hij andere opvattingen koesterde of zelfs geringe kritiek had. Meer nog ook was het verraad overal. Wat niet verhielp dat het publieke besef groeide dat het land zonder ingreep nooit van het afschuwelijke regime zou worden verlost. Dat maakte de Duitse militaire autoriteiten steeds nerveuzer.

In Nederland had Hannie Schaft samen met Freddy en Truus Oversteegen  een aantal gevaarlijke Duitsers en collaborateurs weten te liquideren. Na een geslaagde aanslag op  NSB’er Piet Bakker,  die zij samen met Jan Bonekamp  pleegde, ging het fout. Toen Schaft en Bonekamp de collaborerende Zaanse politiecommissaris W.M. Ragut  liquideerden raakte Bonekamp dodelijk gewond. Hannie Schaft, die daarop onderdook in Haarlem, bleef actief samenwerken met de zussen Freddy  en Truus Oversteegen.
Niet lang nadat er een aantal overvallen op distributiekantoren in Haarlem en Amsterdam waren mislukt vonden er weer verscheidene executies plaats, onder anderen van de verraden Johannes Post. Post wordt de belangrijkste Nederlandse verzetsman genoemd, hoewel hij niemand doodde. De intensiteit van Duitse tegenacties en agressie groeide met de dag. En in Rotterdam heerste daarbij die zomer de angst voor nog meer geallieerde bombardementen, waarbij zoveel mis kon gaan. Die zomer dat ik zes jaar en leerplichtig werd.

Rieka piekerde er daarom niet over om mij in september naar ‘de grote school’ te sturen. Zolang ik op de ‘bewaarschool’ zat, zoals de kleuterschool werd genoemd, kon zij mij thuishouden op momenten dat het oorlogsgeweld te dreigend werd. En dat deed zij dan ook regelmatig. Op de lagere school was dat niet mogelijk, dan stond binnen de kortste keren een inspecteur voor je neus. Rieka wist net zolang te traineren totdat mijn inschrijving niet meer mogelijk was, de school vol was, en ik genoteerd werd voor het volgende schooljaar. Dat begon een halfjaar later, je had ‘septemberscholen’ en ‘maartscholen’. In de Tweeboschstraat zaten die in een en hetzelfde, veel te kleine, gebouw. Dat leverde weleens chaotische toestanden op doordat op sommige dagen de ene school in de ochtend les had en de andere in de middag. Dan moesten kinderen voor wie de les begon zich naar binnen worstelen, tegen de stroom in van degenen die naar huis mochten. Een drukte van jewelste en dan maar hopen dat de sirenes niet gingen loeien.

(Illustratie: Dirk van Eijk)
Ik ging naar de maartschool van 1945, gelukkig niet al te lang voor de bevrijding.
Rieka bracht mij alvast het een en ander bij. Klokkijken leerde zij mij met behulp van een bordkartonnen klok, waarvan je de wijzers met de nodige voorzichtigheid moest verdraaien, want die konden elk moment afbreken. Tellen en eenvoudig rekenen kreeg ik snel onder de knie. Om mij te leren lezen had zij van haar weinige geld een speelgoedje aangeschaft, dat voortreffelijk werkte. Dat verjaardagscadeautje heeft voor mij zo’n belangrijke rol gespeeld, dat ik het nu nog helemaal voor mij kan zien. Ik zou het zomaar voor de vuist weg tot in detail kunnen tekenen. Een geel wagentje met rode wieltjes, aan de voorkant een oogje waaraan een touwtje, zodat je er ook nog mee door de kamer kon lopen. Het karretje zelf was niet meer dan een plankje met in het midden over de gehele lengte een dijkvormig verhoginkje. Daarin zat een gleuf waarin je kaarten met een afbeelding kon steken. Onder de afbeelding op zo’n kaart stond een woordje dat je zelf ook kon vormen door losse letters tegen het taludje te leggen. Het slimme was, dat als de kaart met afbeelding in de gleuf zat, het woordje uit zicht was. Dat moest je iedere keer proberen te onthouden. Het werk met losse lettertjes bleek voor mij, bij wie ook de tandjes loskwamen, een simpele en razendsnelle methode om woordjes te leren lezen. Schrijven ging nog even duren. De oorlogsomstandigheden weerhielden Rieka er evenwel niet van om mij ook dat bij te brengen, nog voordat ik naar school ging. Naar de maartschool, waar ik die fijne kerel leerde kennen die drie van de zes schooljaren mijn meester zou worden en mij in de goede richting zou sturen. Ik kan hem nog zo voor mij halen, meester Broer met zijn vriendelijke gezicht en zijn grijzende haar vol slagen, gedistingeerd naar achter gekamd. Misschien was het wel bepalend voor mijn verdere levensloop, Rieka’s besluit in die hete zomer. Die hete zomer van het verraad.
Het verraad van Anne Frank en de anderen, die zich in het achterhuis schuilhielden.

Er stopte voor het pand aan de Amsterdamse Prinsengracht een Duitse auto met een man van de Grüne Polizei en Nederlandse SD’ers in burger. Omdat zij vrijwel meteen de toegang tot het achterhuis wisten te vinden, moest er een verrader in het spel zijn. Wie dat was, is nooit duidelijk geworden. Allereerst moesten de onderduikers hun geld en kostbaarheden afstaan. Zij kregen nog even de gelegenheid om kleding en toiletgerei te pakken en werden afgevoerd in een inmiddels bestelde vrachtauto.
(wordt vervolgd)
nnn


maandag 4 juli 2016

ANNA'S JAREN (152): D-day

(Foto: Wikipedia)
Het nieuws over de landing verspreidde zich snel. Er werd niet meer aan de juistheid van de berichten getwijfeld, via de radio was te horen dat de Franse bevolking aanwijzingen kreeg. Wie naar BBC of ‘Radio Oranje’ luisterde, kon de voortgang van de strijd vrijwel geheel volgen. En de ondergrondse pers zorgde er wel voor dat de berichten ook de anderen bereikten. Het waren voor het grootste deel Amerikaanse en Britse oorlogsschepen die aan de invasie deelnamen. De vloot werd aangevuld met schepen van Canadese, Franse, Griekse, Noorse, Nederlandse en Poolse marine. De Duitsers boden hevige tegenstand; ‘laat ze maar komen’, had Hitler gezegd, ‘binnen negen uur zullen wij hen in zee hebben teruggedreven’. 
In werkelijkheid waren de Duitsers volkomen verrast, door de omvang van de aanval en door het tijdstip. Het was de laatste dagen bar slecht weer geweest en de vooruitzichten waren niet veel beter. Eisenhower had toch het startschot gegeven omdat maan en getij de komende tijd veel minder gunstig zouden zijn. Desalniettemin lukte het de verraste Duitsers de eerste maanden de opmars van Montgomery te vertragen. Daarna zweeg in Duitsland de radio.
Opperbevelhebber Dwight D. Eisenhower was het met de Amerikaanse generaals eens dat Montgomery veel te langzaam oprukte. Dankzij zijn diplomatieke aanleg wist hij evenwel het gedrag van de rivaliserende partijen in goede banen te leiden. Generaal George Smith Patton slaagde er in een doorbraak te forceren en Bretagne viel in Amerikaanse handen.

Jan en Rieka probeerden af en toe de stemming te peilen onder de Duitse soldaten in de omgeving. Een opmerking plaatsen en de reactie afwachten, was hun tactiek. Ik begreep dat zij er niet veel wijzer door werden. De soldaten, eigenlijk minder op de hoogte van de laatste ontwikkelingen dan Nederlandse burgers, vertrouwden Goebbels’ propaganda aanvankelijk nog volledig. ‘De vijand werd op geniale wijze binnengelokt.’  De meeste Duitse soldaten leefden in de overtuiging dat hun regering geloofd en gehoorzaamd moest worden. Bovendien was het niet verstandig om er openlijk een andere mening op na te houden. Dat bracht de familie in gevaar. Ook nadat Goebbels’ gebral voor hen aan overtuigingskracht moest hebben ingeboet, hielden zij volgens Rieka nog steeds ‘de kovert op’.
De dagelijkse gang van zaken week vooralsnog ook in niets af van de voorgaande periode. De Duitsers fusilleerden Gerrit van der Veen, vriendin Suzy, uitgeefster Tine en de persoonsbewijzendrukker Frans Duwaer in de duinen bij Overveen. En een dag later bevrijdde het verzet 56 mensen uit het Huis van Bewaring in Arnhem.

Precies een week na D-day zette Duitsland zijn geheime wapen in. Het geheime wapen waarover al zolang werd gefluisterd. Niemand wist precies om wat voor slagkracht het ging. De Duitsers lanceerden eerder de propaganda dan de vliegende bom zelf. ‘Een vreselijk wapen, dat met een enkele druk op de knop wordt gelanceerd en half Engeland zal wegvagen.’  Tien vliegende bommen werden er de eerste keer afgevuurd. Vier ervan ontploften al op de lanceerinrichting, twee doken in zee. Van de resterende vier maakte er één slachtoffers, zes mensen in Oost-Londen. De Duitsers verbeterden de lanceerinrichtingen en al snel deed het sputterende geluid dat de V1’s maakten je opkijken en kon je ze zien overvliegen. Ze zaten op duizend meter hoogte en de snelheid was zeshonderd kilometer per uur. Bij het eerste offensief vielen er ongeveer honderd vliegende bommen per dag op Londen.
De ‘V1’, oftewel vergeldingswapen nummer 1, was geen raket, maar een onbemand straalvliegtuig met een explosieve lading in de neus. Het eerste onbemande straalvliegtuig ter wereld. Het toestel vloog op de automatische piloot en de werking was in principe eenvoudig. Op een van tevoren vastgesteld tijdstip stopte de motor, werd de lading op scherp gesteld en dook het toestel op zijn doel af. Ongeveer.
De meeste werden vanuit West-Nederland en ook Frankrijk gelanceerd. Later kwamen er ook nog wat installaties in Oost-Nederland, die op Antwerpen waren gericht.
De vliegende bom was niet altijd even betrouwbaar doordat deze ook door dwangarbeiders werd geproduceerd. Sommigen hadden zelfs de moed om het wapen te saboteren. Daar werden de mensen die in de omgeving van een lanceerplaats woonden niet altijd vrolijker door. In het ten zuiden van Rotterdam gelegen Puttershoek stortten drie van de bommen direct na de lancering neer in de omgeving van de suikerfabriek. Een ervan ontplofte een eindje verder op een woning in Maasdam en er viel een dode. De andere twee verdwenen zonder te ontploffen in de bodem. Pas dertig jaar later zouden ze onschadelijk worden gemaakt. Ook in Rotterdam kwam een V1 naar beneden, in de al eerder geplaagde wijk Bergpolder. De bom was in Delft gelanceerd en moest zijn werk doen in Antwerpen. Het was op een zondag, vroeg in de morgen, en vrijwel iedereen was thuis. Er werden 34 woningen verwoest, er vielen 42 doden en 48 gewonden.
Aanvankelijk wisten Engelse piloten de vliegende bommen in de lucht op spectaculaire wijze uit koers te brengen door, ernaast vliegend, met de eigen vleugel die van de V1 een tikje te geven. De vliegende bom begon daardoor te tollen. Nadat de Duitsers de vleugeltippen van de V1’s van explosieven hadden voorzien ging dat niet meer. Toch wisten de geallieerden na verloop van tijd praktisch alle vliegende bommen neer te halen voordat zij hun doel bereikten. Vooral met luchtdoelgeschut. Eer het zover was hadden de V1’s in Engeland over een periode van tachtig dagen al meer dan zesduizend mensen gedood en 17 duizend mensen verwond. En verder was Wernher von Braun  inmiddels bezig met zijn V2, wel degelijk een raket. Wernher von Braun, Amerika zou nog veel plezier aan hem gaan beleven.
(wordt vervolgd)

nnn