Tijdens de aanval op vliegveld Waalhaven kwamen de parate
piloten en boordschutters van de resterende toestellen meteen in actie. Zij
renden naar hun toestellen en presteerden het om, de versgeslagen bomkraters mijdend,
toch nog van het zwaar gehavende vliegveld op te stijgen terwijl de Duitse
Heinkels hun bombardementen bleven voortzetten.
De helden wisten wat zij met de moffen aanmoesten en schoten
maar liefst dertien Duitse vliegtuigen uit de lucht, daarbij geholpen door afweergeschut
op de grond. In het helse luchtgevecht lukte het de Duitsers niet meer dan één
Nederlands toestel uit te schakelen, de andere piloten en hun boordschutters
gingen door tot het bittere einde; zij moesten de strijd opgeven door gebrek aan brandstof
en munitie. Zij konden niet meer terug naar het vliegveld en stortten neer in
de omgeving. De bemanningen vonden de dood. Slechts één Fokker G-1 wist nog Den Helder te bereiken.
Al tijdens de gevechten landden Duitse transporttoestellen
op het vliegveld.
Door een tweede bombardement, zwaarder en doeltreffender, werd
daarna de verdediging rondom het vliegveld uitgeschakeld. Vervolgens sprongen
zo’n zevenhonderd para’s uit zwarte Junkers. De Duitsers wilden het vliegveld
zo snel mogelijk innemen omdat de Royal Air Force het eventueel in vijftig
minuten zou kunnen bereiken. De Britten moesten de kans niet krijgen er een
vooruitgeschoven post te vestigen. De strijd die volgde was fel en de overmacht
was te groot voor de Nederlanders, zij moesten het onderspit delven.
Met in beslag genomen auto’s reden gelande para’s in de
richting van de Maasbruggen. Para’s, die bij het Stadion Feijenoord waren neergekomen,
namen een voorbijkomende tram in beslag die in die richting ging. De Duitsers
voerden onmiddellijk meer troepen en materieel aan en rukten op, deels door de
Afrikaanderwijk, eveneens naar de Maasbruggen, waar inmiddels Duitse watervliegtuigen
op de rivier waren geland, volgestouwd met militairen, die rubberbootjes
opbliezen en naar de kant peddelden. Het was daar, anders dan in de
Afrikaanderwijk, nog steeds niet echt tot de Rotterdammers doorgedrongen wat er
precies aan de hand was, het publiek stroomde toe in de veronderstelling dat
het om een oefening ging. Een politieagent liep met getrokken revolver op de
moffen af en eiste dat zij zich zouden overgeven. Maar al gauw vielen er
schoten met scherp, de agent werd dodelijk getroffen en iedereen zocht een goed
heenkomen.
Kolonel Scharroo (Foto Wikipedia) |
De commandant van Rotterdam, kolonel Pieter Wilhelmus Scharroo, was niet gewaarschuwd dat er een Duitse
aanval werd verwacht. Van de zevenduizend soldaten in Rotterdam waren er maar
duizend paraat. Daar zaten tweehonderd goed geoefende mariniers bij. De
bewapening was miserabel.
Door gebrekkige tegenstand konden de Duitse soldaten posities
innemen aan beide zijden van de voor hun opmars essentiële Maasbruggen. Op de
rechter Maasoever bevonden zich dus zowel Nederlandse soldaten als een kleine
groep Duitsers, die daar stand hield. Het grootste aantal Duitsers kwam, vanuit
het gevechtsgebied rondom Waalhaven oprukkend, op de linker Maasoever terecht. Daar,
vlakbij de Paul Krugerstraat, was de Nederlandse compagnie die de Waalhaven
verdedigde gehuisvest. Op het Afrikaanderplein was een infanterie-afdeling in
stelling gegaan, wijkbewoners hielpen met het graven van schuttersputten,
moedigden de soldaten aan en schonken koffie. De HBS werd als hulppost
ingericht.
Er vielen schoten toen de eerste Duitse patrouille
arriveerde en er sneuvelden moffen, vlak om de hoek waar Jan en Rieka woonden, niet
ver van de deur van Rieka’s familie. Het Afrikaanderplein werd omsingeld door
de Duitsers, die zo snel mogelijk wilden doorstoten richting Maasbruggen. Er vielen
slachtoffers doordat de Duitsers handgranaten naar binnen wierpen in een
broederhuis. De Nederlandse compagnie moest zich tenslotte overgeven.
Later, na de oorlog, zou jarenlang op koninginnedag op de
linker Maasoever de Ronde van Feijenoord worden gereden, een wielren-evenement
waaraan niet zelden toprenners deelnamen. Bij ooms en tantes kon je heerlijk vanuit
het raam de renners door de Paul Krugerstraat zien scheuren, de
Bloemfonteinstraat in. Toen, bij het begin van de oorlog, had de familie dus
het zelfde uitzicht op gevechten tussen Duitsers en Nederlanders. De gewonden
en lijken lagen niet ver van die afslag naar de Bloemfonteinstraat. Maar hoe
beangstigend en verbijsterend dat ook moet zijn geweest, ik zal mij er zelf een
voorstelling van moeten maken, want het enige dat ik er ooit over heb horen
zeggen kwam eens van Rieka: ‘Er werd hier ook geschoten.’
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten