vrijdag 29 april 2016

ANNA'S JAREN (139) - Bordjesactie

Nederland telde ruim vijfhonderd Joodse artsen. ‘Medisch Contact’ probeerde hun deelname aan het verzet te beperken om hen niet nog meer problemen te bezorgen dan zij al hadden. Maar Joodse artsen raakten daardoor wel in een isolement. Zij probeerden Joden uit de greep van de nazi’s te houden door gefingeerde medische ingrepen zoals het in het gips zetten van benen, waaraan in werkelijkheid geen breuk viel te ontwaren. Een incisie in de onderbuik suggereerde een pas uitgevoerde blindedarmoperatie en een ingeslikt stukje zilverpapier een verdacht vlekje op een röntgenfoto. Inventieve methoden, die niet-Joodse artsen ook wel toepasten. Om mensen te helpen ontsnappen aan de Arbeitseinsatz. Joodse artsen werden bovendien geplaagd door gewetensvragen doordat Joden, die zich hun vooruitzichten realiseerden, om hulp bij zelfdoding vroegen.
Boy Edgar in 1964
(Foto: Wikipedia)
Artsen in dorpen behoorden met verloskundigen, geestelijken en middenstanders tot een groepering die veel mensen kenden en zij wisten op wie zij konden rekenen. Boy Edgar, die een praktijk kreeg in het Limburgse Heumen, behoorde tot diegenen die daar gebruik van wisten te maken. Hij reisde zolang het kon dikwijls naar Amsterdam. Niet zelden kwam hij terug met Joodse kinderen, soms ook met volwassenen, en regelde hij onderdak voor hen.

Met de oprichting van de pro-Duitse Artsenkamer wilden de Duitsers bovenal de Nederlandse artsen in hun greep krijgen. Het mislukte, slechts een klein deel van de zevenduizend artsen in Nederland werd lid, en van die weinigen behoorde het grootste deel al tot de NSB-organisatie ‘Medisch Front’. Omdat de meeste artsen de ideeënleer van de nieuwe organisatie in strijd achtten met de door hen afgelegde eed van Hippocrates en zich bovendien niet wilden binden aan de vijand, meldden zij zich niet aan en verwijderden massaal het woord ‘arts’ op hun naambordjes. Behandelingen gingen echter gewoon door, de patiënten wisten hun dokters  wel te vinden. De Duitsers hadden nog even geduld maar na de verplichtstelling van het lidmaatschap van de Artsenkamer gingen zij artsen die geen lid waren arresteren, omdat zij die als deelnemers aan illegale organisaties beschouwden. De aanleiding was dat ‘Medisch Contact’ de Rijkscommissaris een brief had aangeboden waarin het lidmaatschap van de Artsenkamer werd afgewezen en Seyss-Inquart verantwoordelijk werd gesteld voor de onrust die onder de artsen was ontstaan. De Duitsers reageerden door 360 artsen af te voeren naar kamp Amersfoort. Daarop kwamen zij wel terug, want een gehele onmisbare beroepsgroep arresteren was natuurlijk een onmogelijke zaak. Er kwam nog bij dat de Duitsers bang waren voor mogelijke epidemieën, die ook hen konden treffen. Difterie en tyfus lagen constant op de loer. Bovendien hadden zij de Nederlandse artsen nodig voor hun keuringen. De artsen bleven doorgaan met hun estafetteberichten, die kunnen worden gezien als voorloper van het blad ‘Medisch Contact’ dat vanaf januari 1946 zou verschijnen als het officiële orgaan van de KNMG.

Een ander blad voor artsen, het al zo’n vijf jaar bestaande verenigingsblad ‘Arts&Auto’, had door het uitbreken van de oorlog een nummer niet kunnen uitbrengen maar kwam veertien dagen later weer dapper van de pers. Voor even, want de Duitsers gingen verenigingsbladen verbieden. De redactie wist dat verbod aanvankelijk te omzeilen maar al snel moest ook ‘Arts&Auto’ geduld hebben tot na de bevrijding. Leden van de vereniging ontvingen tot dan schriftelijke mededelingen. Tot vlak voor de oorlog hadden nog excursies naar Duitsland plaatsgevonden vanuit de naïeve opvatting dat hierdoor een bijdrage werd geleverd aan het verbeteren van de verstandhouding. Bovendien zette de toenmalige hoofdredacteur Gerard Albert Prins  zich redactioneel nu niet bepaald af tegen de nazi’s. Na de bevrijding zou ‘Medisch Contact’ hem nog flink het vuur na aan de schenen leggen over zijn opstelling tijdens de oorlog. De controverse eindigde door het plotselinge overlijden van Prins in 1948.
Het ‘Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde’ bleef uitkomen doordat, voor wat betreft de inhoud, aan een aantal eisen van de Duitsers werd voldaan. Het blad wilde de medicus blijven voorzien van wetenschappelijke informatie en onthield zich van politieke standpunten. In totaal bleven zo’n tien medische tijdschriften op deze wijze verschijnen. Echt fout waren het ‘Nederlands Artsenblad’ van de Artsenkamer en het NSB-blad ‘Volksgezondheid’, die ongeremd de richtlijnen van de Duitsers ten opzichte van Joden en zwakzinnigen promootten. In grote lijnen ontstond onder de artsen steeds meer motivatie om het verzet te verhevigen, juist door de fanatieke houding van de Duitsers. Daarbij begon ook een groeiend deel van de bevolking de maatregelen van de Duitsers niet langer te accepteren, waardoor zij met een steeds sterkere weerstand werden geconfronteerd. Steeds meer mannen die werden gevorderd voor de Arbeitseinsatz kozen ervoor om onder te duiken.
(wordt vervolgd)
nnn

zondag 24 april 2016

ANNA'S JAREN (138) - Verdriet en flakkerende hoop

Het was Driekoningen toen Anna haar enige dochter verloor. Anna, die nog steeds in onzekerheid verkeerde over haar zoon Dirk en ook al een tijdje moest aanzien dat haar op één na jongste zoon door die ellendige oorlog uit balans raakte. De zachtaardige, getalenteerde en muzikale Boudewijn ging een min of meer zwervend bestaan leiden. Vaak zou het voor iedereen een raadsel zijn waar hij zich ophield. Verkeerde partnerkeuzes zouden hem de komende jaren ook nog niet bepaald een gelukkig bestaan gaan opleveren. Pas toen hij de middelbare leeftijd bereikte zou de rust in het leven komen van de man die in de jaren na de oorlog in de renovatiebouw de prachtigste dingen uit zijn handen kon laten komen. Maar eer het zover zou zijn had Anna heel wat tijd en zorg besteed aan zijn kinderen als weer eens zo’n serpent hem daarmee had laten zitten.
Anna’s immense verdriet is voor mij uit beeld gebleven, de begrafenis van Jansje was volgens de gewoonte van toen een zaak voor volwassenen. De dag dat die plaatsvond nam Rieka’s moeder, ‘opoe-van-om-de-hoek’ mij onder haar hoede. Iets wat zij wel vaker deed als Jan en Rieka tegelijkertijd afwezig waren.

Toen het grote verdriet zich meester maakte van de familie waren wij net over de drempel van het jaar dat er even hoop gloorde. Verdriet en hoop tegelijkertijd, dat wrong aan alle kanten. Die hoop flakkerde doordat er een keerpunt kwam in de oorlog. Het Zesde Duitse leger was bij Stalingrad al geruime tijd omsingeld door de Russen en de uitgehongerde soldaten gingen de strijd verliezen. Het Rode Leger maakte 91 duizend Duitsers krijgsgevangen, waarvan slechts zesduizend man de gevangenschap zouden overleven. Het nieuws werd zo lang mogelijk weggehouden voor de Duitse bevolking. De slag ging voor Hitler verder nog harder aankomen doordat de Russen gebieden bleven terugveroveren. ‘In de Oost-Kaukasus trekt men zich volgens plan terug’, berichtte de Duitse persdienst. Langzamerhand wist de Nederlander wel hoe dat te interpreteren en in het fluistercircuit circuleerden al lang berichten die wezen op een Duits verval van krachten. Dat alle Duitse mannen en vrouwen verplicht werden zich te melden voor taken bij de landsverdediging wees ook duidelijk in die richting. Zelfs Goebbels propagandagebral wist langzamerhand een zorgelijke ondertoon niet meer te verbergen. 
De nazi’s hadden als verjaardagscadeautje voor Hitler ook nog eens bedacht dat het land op dat feestelijke moment ‘Judenrein’ zou zijn. Dat werkte averechts en veroorzaakte zelfs een groeiende weerstand bij een deel van de eigen bevolking, dat de beestachtige behandeling van Joden die met vrachtwagens tegelijk als slachtvee werden afgevoerd niet meer kon aanzien.

Aus der Fünten
(Foto: Wikipedia)
Terwijl het verzet in Nederland door de berichtgeving over de tanende macht van de nazi’s sterk gemotiveerd raakte en de acties begon op te voeren, gingen de Duitsers hier pas echt huishouden. Zij voerden personeel en de bijna twaalfhonderd patiënten af uit het Joodse krankzinnigengesticht ‘Het Apeldoornse Bosch’. Alle patiënten, zowel kinderen als ouderen, werden met hun verzorgers in een koude januarinacht in veewagens geladen en weggevoerd naar gereedstaande wagons. Met bestemming Auschwitz. Slechts enkele verplegers en verpleegsters wisten zich aan de deportatie te onttrekken door een schuilplaats te zoeken in de uitgestrekte bossen rondom de inrichting. Anderen wilden hun patiënten niet aan hun lot overlaten. Ferdinand Aus der Fünten, die in Amsterdam leidinggaf aan de Jodenvervolging, leidde de operatie op beestachtige wijze. Na de oorlog zou hij dan ook de doodstraf krijgen, door gewetensbezwaren van koningin Juliana omgezet in levenslang. Uit te zitten in Breda, als een van de vier daar.

De Duitsers begonnen artsen voor het tuchtcollege te roepen. Die artsen hadden steeds meer moeite gekregen met de maatregelen die de Duitsers troffen en om verzet te bieden verenigden zij zich in ‘Medisch Contact’, opgericht in het stationskoffiehuis van Zutphen. ‘Medisch Contact’ werd de ondergrondse opvolger van de inmiddels ontbonden ‘Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunst’. Er werd gecommuniceerd door middel van zogenaamde ‘estafetteberichten’, die steeds werden overgeschreven en daarna vernietigd. Ook werden er berichten mondeling doorgegeven. Een slim en succesvol systeem, waardoor artsen elkaar onderling niet als lid konden herkennen en dus ook niet konden verraden. Ieder wist slechts van de persoon van wie hij bericht kreeg en de persoon aan wie hij het opnieuw geschreven bericht doorgaf. Waar de informatie vandaan kwam, bleef onbekend. Het systeem werkte snel en efficiënt, iedereen was binnen één dag op de hoogte. Wat ‘Medisch Contact’ in zijn totaliteit deed, zou echter zelfs voor de leden pas na oorlogstijd duidelijk worden. Buitengewoon schokkend was dat niet en de Duitsers hadden de artsen dan ook niet erg gevaarlijk gevonden, maar wel zeer lastig. Er werden natuurlijk toch nog weleens berichten onderschept maar veel konden de Duitsers er niet mee.
Zij behandelden de artsen in zijn algemeenheid toch wel omzichtig omdat zij het risico van een verstoring van de volksgezondheid en de onrust die deze met zich mee zou kunnen brengen niet wilden lopen.
 (wordt vervolgd)
nnn


dinsdag 19 april 2016

ANNA'S JAREN (137) - Het fluisteren bleef

Utrecht, Maliebaan 35
Het hoofdkwartier van de NSB
(Foto: Wiki[pedia)
Gelachen en gefluisterd werd er toen Mussert door de Duitsers werd aangewezen als leider van het Nederlandse volk. Zij hadden hem wel benoemd maar zagen eigenlijk niets in die zwakke leider, die door het overgrote deel van de Nederlanders werd geminacht, en met hem zijn partij. Een man die zich ook in eigen kring nog eens belachelijk maakte door de misplaatste hoge dunk die hij had van zichzelf en door zijn verwoede pogingen de imponerende leider uit te hangen naar het voorbeeld van Mussolini. Er werd in die tijd door vriend en vijand volop de spot gedreven met die oetlul die tante tegen zijn vrouw moest zeggen, of andersom. Vol ingehouden woede ginnegapten Jan en Rieka wat af over hem, met voor een kind vaak onbegrijpelijke grappen die onder meer zijn huwelijk met die oudere tante betroffen. Zou Mussert iedere keer aan zijn tante moeten vragen of hij bij haar in bed mocht kruipen? Oorlog of niet, gelachen werd er dus nog wel. Tenminste, zo nu en dan.
Maar ineens was dat lachen echt helemaal over en wat bleef was het fluisteren.
De conversatie tussen Jan en Rieka werd met de dag ernstiger en hun gezichten stonden zorgelijker dan ooit.

Ik was toen te jong om mij nu nog te kunnen herinneren of Anna in die periode dikwijls bij ons langskwam. Waarschijnlijk gebeurde dat niet erg vaak, zij moet de handen vol hebben gehad aan haar eigen huishouden. Tijdens de oorlog had iedereen weliswaar een sterke behoefte te weten hoe het de naasten verging maar voor gezelligheid ontbrak tijd en sfeer.  Iedereen had zo zijn sores en omdat men elkaar daarvan toch graag deelgenoot maakte, werden wederzijdse bezoeken vluchtig afgelegd, om praktische redenen, of om elkaar te steunen. Communicatie verliep via snelle bezoekjes of berichtjes die aan elkaar werden doorgegeven, de telefoon was een luxe die de gewone man zich niet kon permitteren.
Daarbij bracht ik de eerste jaren van mijn leven voornamelijk door in de beschermende omgeving van Rieka’s familie direct om de hoek, en dan was er ook nog tante Erie, die met ons de voordeur deelde, de grote schat. Haar huwelijk met Rieka’s broer Karel was kinderloos gebleven. Zij haalde mij weleens even weg bij Rieka en bracht mij dan weer terug in nieuwe kleertjes die zij had gemaakt van haar eigen kleding. Ondertussen had ik mij dan mogen verstoppen in haar dressoir, voor het geval dat Rieka eens mocht komen kijken, lekker spannend.

Op zondagen gingen Jan en Rieka soms toch eventjes bij Anna en Pieter langs. Dat was een klein halfuur lopen, nagenoeg alles werd lopend gedaan. Alleen Jan had een fiets en die werd ook nog zelden gebruikt omdat de kans te groot was dat hij toch weer lopend terug moest. De fiets stond dan ook nooit onbewaakt buiten, die ging bij thuiskomst mee naar boven, drie trappen op naar de zolder. Toen er door de moffen fietsen werden gevorderd, was die tweewieler opeens verdwenen om direct na de oorlog toch weer tevoorschijn te komen. En om na elke rit weer mee naar boven te gaan.
Ook na het werk ging Jan weleens even langs de Sumatraweg om poolshoogte te nemen bij Anna thuis. Het begon wel op te vallen dat die bezoekjes steeds vaker voorkwamen en ook dat Jan zelfs weleens heel lang wegbleef. Hij had dan op de rechter Maasoever gewerkt en een omweg gemaakt om zijn zus Jansje te bezoeken. Zij woonde met haar gezin in Crooswijk.

Jansje. Haar kan ik mij nauwelijks voor de geest halen, het beeld van Jansje is niet veel meer dan een schim, ik had haar ook nog maar zo weinig gezien. De herinnering is vooral in stand gehouden door de enige foto die er van haar is bewaard gebleven en die er geen twijfel aan laat bestaan dat Jansje op Anna leek. Zij moet ook net zo lief zijn geweest als haar moeder, afgaande op de verhalen van haar broers en halfbroers.
Na Jans bezoeken aan zijn moeder of zus kwam hij in die periode thuis met een zorgelijke uitdrukking op het gezicht en dan keek Rieka hem niet minder ernstig aan. Pas op haar aandringen zei hij iets, steevast fluisterend, omdat het niet was bestemd voor ‘kleine potjes met grote oren’. Want er was ellende en die moest immers worden weggehouden bij je kind. Ik hoorde toch weleens de naam van Jansje vallen en ook dat het slecht met haar was gesteld. ‘K’, werd er ook gefluisterd. Nou konden die grote oren dat misschien toch nog wel opvangen maar of het kleine potje de volle betekenis ervan kende, is weer een andere zaak. De angst voor ziektes zat er zo diep in dat deze vaak niet voluit werden benoemd en voor kinderen iets onbestemds bleven; tuberculose was ‘tb’ of ook nog wel ‘tering’ en kanker was ‘k’. En dat laatste was Anna’s enige dochter ten deel gevallen, ‘k’. Borstkanker had zij.
In die tijd was het dan snel met je afgelopen. Midden in de oorlogsmisère overleed Jansje, moeder van vier kinderen, op 39-jarige leeftijd. Het korte leven, dat haar was beschoren, had haar niet veel meer gebracht dan armoede, twee oorlogen en een grote crisis.
(wordt vervolgd)

nnn

donderdag 14 april 2016

ANNA'S JAREN (136) - Fluisternieuws

Onderduiken. Voor door de Duitsers gezochte verzetsmensen zat er meteen al niets anders op. Het aantal onderduikers groeide dan ook snel en breidde zich later ook nog eens uit doordat Joden aan de deportaties probeerden te ontkomen. De situatie zou snel onhoudbaar worden. Maar er waren mensen die daar niet van wilden weten en deden wat zij konden. Een huisvrouw uit Winterswijk, Helena Th. Kuipers-Rietberg, die ‘tante Riek’ werd genoemd, en een gereformeerde predikant Frits Slomp, alias ‘Frits Zwerver’, namen het initiatief voor de ‘Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers’ (LO). Slomp had ‘tante Riek’ leren kennen toen hij zelf moest onderduiken nadat hij vanaf de kansel fel te keer was gegaan tegen de Duitsers. 
Monument voor 'Tante Riek"
in Winterswijk
(Foto: Wikipedia)
De organisatie van die twee prachtige mensen werd snel de grootste verzetsorganisatie in Nederland. ‘Tante Riek’ en ‘Frits de Zwerver’ stonden voor de taak om betrouwbare mensen te vinden en die dan ook nog eens te overreden om wildvreemden in huis te nemen. Een gevaarlijke én lastige situatie door de spanningen die de oorlogssituatie veroorzaakte, en dat niet alleen. Nogal eens verschilden gasten en gastheren van gewoonten en gebruiken, wat de onderlinge harmonie niet ten goede kwam. Het kostte daardoor veel tijd en inspanning om genoeg onderduikverleners te verzamelen.
Voor de meeste Joden helaas veel te veel tijd.
Uiteindelijk doken zo’n 350.000 Nederlanders onder, waaronder 25 duizend Joden. Heldin ‘Tante Riek’ zou, nadat zij vele Nederlandse onderduikers had geholpen, worden verraden en in Ravensbrück komen te overlijden. Frits Slomp werd in 1944 opgepakt, maar hij had geluk. Hij werd, voordat de Duitsers doorhadden wat voor vangst zij hadden gedaan, door een overval van de Landelijke Knokploegen uit de Koepelgevangenis in Arnhem bevrijd. ‘Frits de Zwerver’ dook weer onder met zijn gezin en zou de oorlog overleven.

Koningin Wilhelmina had via radio Oranje al aangekondigd dat zij na de bevrijding een ‘koninklijk kabinet’ zou samenstellen. Dat zou drie jaar de tijd krijgen om het land weer op te bouwen en pas daarna zouden er verkiezingen komen. Het verzet was enthousiast. En steeds meer mensen wisten van ‘operatie Lightfoot’ bij El Alamein. Nadat Britse kanonnen er de Duitse stellingen anderhalf uur lang hadden bestookt, wist de infanterie op te rukken. De Duitsers waren er totaal niet op voorbereid, Rommel zat in Oostenrijk en keerde te laat terug. En Montgomery ging langs de Libische kust achter de zich terugtrekkende Duitse troepen aan. Zijn adjudanten vonden dat het tijd werd dat hun tot generaal bevorderde commandant net zo’n heldenstatus kreeg als ‘de woestijnvos’ Rommel. Op hun aanraden tooide Montgomery zich met een baskische baret, waarop zijn generaalsembleem prijkte en het embleem van het Royal Tank Regiment; verder moest een overmaatse trui hem minder het uiterlijk van een generaal geven en meer dat van de excentriek, die hij in feite was. Bovenop de behaalde successen deed de imagebuilding zijn werk, de rare vogel ‘Monty’ werd een volksheld. En zijn ‘coat’ zou tot in lengte van dagen een steeds terugkerend mode-item worden. Churchill was vooral opgetogen over het terugtrekken van de Duitsers maar benadrukte dat er nog een lange weg was te gaan. De geallieerden gingen een nieuwe grote operatie voorbereiden, de invasie op Sicilië.
En alle Duitse pogingen om dat te verhinderen ten spijt bleef het ware nieuws van de strijd de bevolking steeds beter bereiken, via ondergronds drukwerk of van mond tot mond, desnoods gefluisterd.

En er werd wat fluisterend gesproken in die dagen. Noodzakelijk, want je wist niet wie was te vertrouwen en overal hadden de muren oren, niet in het minst in de door particuliere ondernemingen slecht gebouwde huizen in de Afrikaanderbuurt, je hoefde daar maar een drinkglas tegen de muur te zetten om flarden van gesprekken bij de buren op te kunnen vangen. Een methode die Jan weleens toepaste in pogingen om zich een beeld te kunnen vormen van wat voor vlees hij in de kuip had met een buurman die zich opvallend afstandelijk gedroeg. Je kon niet voorzichtig genoeg zijn. Vriendelijk groeten, dat wel, maar daar bleef het bij met die buurman, weet ik nog. Het ging nog heel lang duren voor wij wat meer wisten.
Dat er vaak op gedempte toon werd gesproken ligt daarom voor de hand, maar er werden op tweehoog in de Steinwegstraat ook nog eens steeds vaker fluistergesprekken gevoerd die toch een andere achtergrond hadden dan de mogelijkheid dat er buren mee zouden luisteren.
 (wordt vervolgd)
nnn

zaterdag 9 april 2016

ANNA'S JAREN (135) - 'Murphy's Law' in het kwadraat

Sally Dormits greep elke mogelijkheid aan om bonnen te pakken te krijgen. Het werd voor hem een dagelijkse routine en er kon nauwelijks nog iets misgaan. Tenminste, dat dacht hij. Sally moest helaas ervaren dat routine ook het gevaar kan opleveren dat je roekelozer wordt. En als je wordt gedreven door persoonlijke motieven komt daar nog bij dat je de kans loopt inschattingsfouten te maken. En dat is precies wat de ervaren verzetsman overkwam toen hij op een gegeven moment tot het uiterste was gespitst op het inpikken van een persoonsbewijs. De gescheiden Sally had inmiddels een vriendin, een kapster die ook in het verzet zat, en zij had zo’n papiertje broodnodig. Sally zag zijn kans schoon toen hij bij een bakker binnenstapte en er net een vrouw naar buiten ging zonder haar tasje mee te nemen. Hij pikte het in, hopend er een persoonsbewijs in te vinden. Eenmaal weer buiten, maakte hij de fout van zijn leven door zich niet meteen uit de voeten te maken. De vrouw kwam weer snel terug voor haar tasje en Sally stond er nog. Zij herkende hem en haar blik viel meteen op zijn overvolle aktetas, die zij uit zijn handen rukte om haar tasje vervolgens tevoorschijn te halen.
Wat mankeerde Sally in hemelsnaam, waarom bood hij geen weerstand? Of waarom nam hij niet alsnog de benen? Een voorbijganger schoot de vrouw te hulp en hield Sally vast tot er een politieagent arriveerde.
Waarom liet de door de wol geverfde vechtersbaas zich door een voorbijganger vasthouden? Hoe overdonderd was de notoire knokker dat hij dit zomaar liet gebeuren?
Waarom liet Sally zich vervolgens zonder verzet door de agent meenemen naar het bureau, waar hij zou worden gefouilleerd?
Fouilleren kwam er echter niet van. In het bureau sloeg de paniek pas echt toe bij Sally en hij trok het pistool, dat hij op het lijf droeg. Hij schoot zich door het hoofd en overleed later in het ziekenhuis.
Waarom verdedigde Sally zich niet door allereerst met zijn wapen te dreigen?
De politie trof bij verder onderzoek een kassabon op Sally aan en een op zijn naam gestelde textielkaart. Niets bijzonders, zou je zeggen. Maar de gevolgen waren catastrofaal.
‘Anything that can go wrong, will go wrong’.

De Haagse politie had kort ervoor een link ontdekt die leidde naar ene Dormits. Er was na een aanslag op een opslagplaats van de Wehrmacht een fiets gevonden die Sally van de hand had gedaan. De nieuwe eigenaar van de fiets was aangevallen door een waakhond en had inderhaast de fiets moeten achterlaten. De politie was tot de verkeerde conclusie gekomen dat Dormits de eigenaar van de fiets was. Ten onrechte werd hij daardoor aangezien als een van de daders van de aanslag en was er een opsporingsbericht naar hem uitgegaan.
Tot zover niet meer dan een verkeerde link, maar de gebeurtenissen die daarna volgden kwadrateerden eerdergenoemde ‘Murphy’s Law’. 
Haagse en Rotterdamse politie begonnen een gezamenlijk onderzoek. De op Dormits gevonden kassabon leidde de recherche naar een adres in Rotterdam, waar de winkelier de op de bon vermelde bestelling had afgeleverd. Dormits woonde daar onder een schuilnaam. Er werden ter plekke brandbommen gevonden, chemicaliën, exemplaren van ‘De Waarheid’ en verslagen van verzetsacties. De vijand was meteen helemaal bijgepraat. Toen vervolgens een uitgebreide administratie met ledenlijst van de NVM boven water kwam, sprong het tuig een gat in de lucht. De Sicherheitsdienst, die meteen werd ingeschakeld, werd aldus voor het eerst geconfronteerd met het bestaan van ondergrondse knokploegen. 
Auschwitz
(Foto: Wikipedia)
Nog dezelfde avond werd niet alleen iedereen die op de lijst stond gearresteerd, maar werden ook partners en zelfs kinderen niet ontzien. Tweehonderd mensen werden er gearresteerd, waaronder veel Joden. De Nederlandse politie behandelde de arrestanten beestachtig, er werd gemarteld. In de navolgende maanden werden nog vele verzetsstrijders opgepakt, niet alleen in Rotterdam maar ook in Den Haag en Amsterdam. Twintig arrestanten werden ter dood veroordeeld en gefusilleerd, de anderen naar concentratiekampen afgevoerd, slechts enkelen overleefden. De Joden gingen meteen naar Auschwitz, waar zij werden vergast.
En het hield nog niet op, de Duitsers dachten een relatie te zien met een groep communisten die in Amsterdam werkten bij een bedrijf dat regenkleding vervaardigde. Er werkten daar veel Joden. De moffen vonden er communistische pamfletten, arresteerden alle Joodse werknemers en voerden hen en kort daarna ook nog eens hun gezinsleden af naar Westerbork. Niet meer dan acht van de 820 afgevoerde Joden haalden het eind van de oorlog.

Een doorgewinterde strijder had geprobeerd een tasje te stelen, even niet alert gehandeld en het aantal doden dat direct of indirect hiervan het gevolg was, overtrof dat van het grote bombardement op Rotterdam.
De SD was er zo blij mee, dat de nijvere politiemannen uit Rotterdam en Den Haag, die geholpen hadden de NVM op te rollen, werden onthaald op een heidens zuip- en vreetfeest.
(wordt vervolgd)
nnn

maandag 4 april 2016

ANNA'S JAREN (134) - Lik op stuk

In de zomer van 1942 bezocht Wilhelmina de Verenigde Staten. Zij ontmoette er president Roosevelt en sprak het Congres toe. Nederlandse protestantse en katholieke kerken zonden een gezamenlijk telegram aan Seyss-Inquart, waarin zij meldden met ontzetting kennis te hebben genomen van de deportaties van Joden. Opmerkelijk, want hoewel de Nederlands Hervormde Kerk in 1940 meteen had geprotesteerd tegen het ontslag van Joodse ambtenaren, waren de kerken in Europa na enige tijd vooral bezig met zelfbehoud. Wat hen ertoe bracht zo min mogelijk kritiek uit te oefenen op de nazi’s, of deze zelfs verregaand tegemoet te treden. In Duitsland hadden katholieke bisschoppen het niet gewaagd te protesteren tegen de gebeurtenissen tijdens de Kristallnacht. Uitingen van onvrede kwamen hoogstens individueel naar buiten, zoals van de Berlijnse plebaan Bernhard Lichtenberg. Hij had de avond na de Kristallnacht een gebed uitgesproken voor de Joden en in herinnering gebracht dat ook synagogen huizen van God waren. Hij stierf tijdens transport naar Dachau.

Edith Stein
(Foto: Wikipedia)
Nadat de Nederlandse bisschoppen in felle bewoordingen de Jodenvervolging hadden veroordeeld, werden als landelijke represaille tweehonderd katholieke Joden afgevoerd naar vernietigingskampen. Onder hen de later heilig verklaarde filosofe Edith Stein, die vier jaar eerder Duitsland was ontvlucht in een poging om aan de Jodenvervolging te ontsnappen. Slechts enkele dagen nadat zij naar Auschwitz was gedeporteerd werden zij en haar zus in de gaskamer omgebracht.
Paus Pius XII waarschuwde dat ‘openbare protesten represailles uitlokken van een niet-voorziene reikwijdte’ en dat daarom interventies slechts effectief waren wanneer zij ‘in segreto’ werden gedaan.

Brazilië verklaarde de oorlog aan Duitsland en Italië. Dat in Nederland de Noordoostpolder droogviel was minder belangrijk nieuws dan de vorderingen in de strijd, die langzamerhand het gesprek van de dag werden. De Duitse aanval op Stalingrad dat in korte tijd volledig in puin lag, de eerste proef met de V2, en het door de geallieerden begonnen tegenoffensief in Noord-Afrika. De gehele zomer en de herfst vonden rond Stalingrad zware gevechten plaats. De Russen boden een onverwachte weerstand tegen de overmacht en gingen zelfs over tot een verrassingsaanval.
De Duitse leugenmachinerie deed er alles aan om dat nieuws weg te moffelen. Toch raakte dankzij de ondergrondse pers de gewone man steeds beter op de hoogte van de ontwikkelingen in de strijd. Zelfs in Duitsland was de geruchtenstroom niet meer te stuiten. Ook daar begon langzamerhand door te dringen wat er met de Joden gebeurde. Vreselijke verhalen over hun lot deden de ronde. Verhalen over massaterechtstellingen, hongerdood, martelingen en vergassingen. Het was al weer een jaar geleden dat de gaskamers in Auschwitz voor het eerst werden ingezet voor een systematisch moordproces dat alleen kon worden gestopt door Hitler de oorlog te laten verliezen. En er waren Duitsers die daar ook zo over dachten.
Voor Hitler zelf was de strijd verliezen totaal geen optie. Hij zag de oorlog nog zo’n tien jaar duren en fantaseerde in het bijzijn van anderen er lustig op los hoe de oorlogstechniek zich zou ontwikkelen. In elk geval in zijn voordeel, concludeerde hij. Er zou worden gevlogen op zo’n twaalf kilometer hoogte, de oceaan zou alleen nog onder water worden overgestoken en de wereld zou over het algemeen een prettig bestaan leiden. Wat híj prettig noemde dan, want er zou nog wel prettig worden gevochten, zij het onzichtbaar. Engeland zou prettig in puin liggen en in Duitsland zouden alle steden, ook de kleinere, een eigen batterij en zoeklichtafdeling hebben. Gezellie.
Alle mannen én vrouwen zouden deel uitmaken van een luchtafweerbemanning. Ook gezellie. Vijandelijke vliegtuigen zouden niets meer klaarmaken, want de piloten zouden worden verblind door spiegels, geplaatst op alle kruispunten in een stramien van aansluitende vierkanten met zijden van vijfhonderd meter. Sweet dreams over een Duits utopia, die snel konden omslaan in hardvochtig geuite gedachten.  Bijvoorbeeld over het functioneren van de rechters in het land. Die waren voor het grootste deel benoemd voor de brave dromer de macht greep en hadden volgens hem hun liberale opvattingen behouden bij het veroordelen van misdadigers op het thuisfront. Hitler zei dan ook iedere rechter meedogenloos te zullen ontslaan. Hij zou er persoonlijk op toe zien dat er in den lande geen ras van gespuis ontstond, terwijl zijn mannen op het slagveld heldhaftig stierven. Voor alle misdaden als diefstal, inbreking en aanranding moest er slechts één straf zijn: de doodstraf. ‘De man aan het front kan sterven, de schurk thuis moet sterven.’

In Nederland had het even geduurd tot het bestaan van Knokploegen bij de politie en SD bekend raakte. De Duitsers waren er aanvankelijk niet echt van op de hoogte en voelden zich dan ook nauwelijks bedreigd. De gebeurtenissen die bij hen leidden tot bekendheid van het begrip vormen een treffende illustratie van de problemen waarmee het verzet kon worden geconfronteerd. De constante stress, veroorzaakt door de steeds weer aanwezige mogelijkheid dat alles bij het minste of geringste fataal kon misgaan, moet onmenselijk zijn geweest. Een spanning waarvan je je nu nog maar nauwelijks een voorstelling van kunt maken. Kleine oorzaken konden gruwelijk grote gevolgen hebben. En Sally Dormits ondervond het aan den lijve...
(wordt vervolgd)
nnn