donderdag 14 april 2016

ANNA'S JAREN (136) - Fluisternieuws

Onderduiken. Voor door de Duitsers gezochte verzetsmensen zat er meteen al niets anders op. Het aantal onderduikers groeide dan ook snel en breidde zich later ook nog eens uit doordat Joden aan de deportaties probeerden te ontkomen. De situatie zou snel onhoudbaar worden. Maar er waren mensen die daar niet van wilden weten en deden wat zij konden. Een huisvrouw uit Winterswijk, Helena Th. Kuipers-Rietberg, die ‘tante Riek’ werd genoemd, en een gereformeerde predikant Frits Slomp, alias ‘Frits Zwerver’, namen het initiatief voor de ‘Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers’ (LO). Slomp had ‘tante Riek’ leren kennen toen hij zelf moest onderduiken nadat hij vanaf de kansel fel te keer was gegaan tegen de Duitsers. 
Monument voor 'Tante Riek"
in Winterswijk
(Foto: Wikipedia)
De organisatie van die twee prachtige mensen werd snel de grootste verzetsorganisatie in Nederland. ‘Tante Riek’ en ‘Frits de Zwerver’ stonden voor de taak om betrouwbare mensen te vinden en die dan ook nog eens te overreden om wildvreemden in huis te nemen. Een gevaarlijke én lastige situatie door de spanningen die de oorlogssituatie veroorzaakte, en dat niet alleen. Nogal eens verschilden gasten en gastheren van gewoonten en gebruiken, wat de onderlinge harmonie niet ten goede kwam. Het kostte daardoor veel tijd en inspanning om genoeg onderduikverleners te verzamelen.
Voor de meeste Joden helaas veel te veel tijd.
Uiteindelijk doken zo’n 350.000 Nederlanders onder, waaronder 25 duizend Joden. Heldin ‘Tante Riek’ zou, nadat zij vele Nederlandse onderduikers had geholpen, worden verraden en in Ravensbrück komen te overlijden. Frits Slomp werd in 1944 opgepakt, maar hij had geluk. Hij werd, voordat de Duitsers doorhadden wat voor vangst zij hadden gedaan, door een overval van de Landelijke Knokploegen uit de Koepelgevangenis in Arnhem bevrijd. ‘Frits de Zwerver’ dook weer onder met zijn gezin en zou de oorlog overleven.

Koningin Wilhelmina had via radio Oranje al aangekondigd dat zij na de bevrijding een ‘koninklijk kabinet’ zou samenstellen. Dat zou drie jaar de tijd krijgen om het land weer op te bouwen en pas daarna zouden er verkiezingen komen. Het verzet was enthousiast. En steeds meer mensen wisten van ‘operatie Lightfoot’ bij El Alamein. Nadat Britse kanonnen er de Duitse stellingen anderhalf uur lang hadden bestookt, wist de infanterie op te rukken. De Duitsers waren er totaal niet op voorbereid, Rommel zat in Oostenrijk en keerde te laat terug. En Montgomery ging langs de Libische kust achter de zich terugtrekkende Duitse troepen aan. Zijn adjudanten vonden dat het tijd werd dat hun tot generaal bevorderde commandant net zo’n heldenstatus kreeg als ‘de woestijnvos’ Rommel. Op hun aanraden tooide Montgomery zich met een baskische baret, waarop zijn generaalsembleem prijkte en het embleem van het Royal Tank Regiment; verder moest een overmaatse trui hem minder het uiterlijk van een generaal geven en meer dat van de excentriek, die hij in feite was. Bovenop de behaalde successen deed de imagebuilding zijn werk, de rare vogel ‘Monty’ werd een volksheld. En zijn ‘coat’ zou tot in lengte van dagen een steeds terugkerend mode-item worden. Churchill was vooral opgetogen over het terugtrekken van de Duitsers maar benadrukte dat er nog een lange weg was te gaan. De geallieerden gingen een nieuwe grote operatie voorbereiden, de invasie op Sicilië.
En alle Duitse pogingen om dat te verhinderen ten spijt bleef het ware nieuws van de strijd de bevolking steeds beter bereiken, via ondergronds drukwerk of van mond tot mond, desnoods gefluisterd.

En er werd wat fluisterend gesproken in die dagen. Noodzakelijk, want je wist niet wie was te vertrouwen en overal hadden de muren oren, niet in het minst in de door particuliere ondernemingen slecht gebouwde huizen in de Afrikaanderbuurt, je hoefde daar maar een drinkglas tegen de muur te zetten om flarden van gesprekken bij de buren op te kunnen vangen. Een methode die Jan weleens toepaste in pogingen om zich een beeld te kunnen vormen van wat voor vlees hij in de kuip had met een buurman die zich opvallend afstandelijk gedroeg. Je kon niet voorzichtig genoeg zijn. Vriendelijk groeten, dat wel, maar daar bleef het bij met die buurman, weet ik nog. Het ging nog heel lang duren voor wij wat meer wisten.
Dat er vaak op gedempte toon werd gesproken ligt daarom voor de hand, maar er werden op tweehoog in de Steinwegstraat ook nog eens steeds vaker fluistergesprekken gevoerd die toch een andere achtergrond hadden dan de mogelijkheid dat er buren mee zouden luisteren.
 (wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten