Onderduiken.
Voor door de Duitsers gezochte verzetsmensen zat er meteen al niets anders op.
Het aantal onderduikers groeide dan ook snel en breidde zich later ook nog eens
uit doordat Joden aan de deportaties probeerden te ontkomen. De situatie zou
snel onhoudbaar worden. Maar er waren mensen die daar niet van wilden weten en
deden wat zij konden. Een huisvrouw uit Winterswijk, Helena Th. Kuipers-Rietberg, die ‘tante Riek’ werd genoemd, en een
gereformeerde predikant Frits Slomp,
alias ‘Frits Zwerver’, namen het initiatief voor de ‘Landelijke Organisatie
voor Hulp aan Onderduikers’ (LO). Slomp had ‘tante Riek’ leren kennen toen hij zelf
moest onderduiken nadat hij vanaf de kansel fel te keer was gegaan tegen de
Duitsers.
Monument voor 'Tante Riek" in Winterswijk (Foto: Wikipedia) |
De
organisatie van die twee prachtige mensen werd snel de grootste
verzetsorganisatie in Nederland. ‘Tante Riek’ en ‘Frits de Zwerver’ stonden
voor de taak om betrouwbare mensen te vinden en die dan ook nog eens te overreden
om wildvreemden in huis te nemen. Een gevaarlijke én lastige situatie door de
spanningen die de oorlogssituatie veroorzaakte, en dat niet alleen. Nogal eens
verschilden gasten en gastheren van gewoonten en gebruiken, wat de onderlinge
harmonie niet ten goede kwam. Het kostte daardoor veel tijd en inspanning om
genoeg onderduikverleners te verzamelen.
Voor de
meeste Joden helaas veel te veel tijd.
Uiteindelijk doken zo’n 350.000 Nederlanders onder, waaronder
25 duizend Joden. Heldin ‘Tante Riek’ zou, nadat zij vele Nederlandse
onderduikers had geholpen, worden verraden en in Ravensbrück komen te
overlijden. Frits Slomp werd in 1944 opgepakt, maar hij had geluk. Hij werd,
voordat de Duitsers doorhadden wat voor vangst zij hadden gedaan, door een
overval van de Landelijke Knokploegen uit de Koepelgevangenis in Arnhem
bevrijd. ‘Frits de Zwerver’ dook weer onder met zijn gezin en zou de oorlog overleven.
Koningin
Wilhelmina had via radio Oranje al aangekondigd dat zij na de bevrijding een
‘koninklijk kabinet’ zou samenstellen. Dat zou drie jaar de tijd krijgen om het
land weer op te bouwen en pas daarna zouden er verkiezingen komen. Het verzet
was enthousiast. En steeds meer mensen wisten van ‘operatie Lightfoot’ bij El
Alamein. Nadat Britse kanonnen er de Duitse stellingen anderhalf uur lang
hadden bestookt, wist de infanterie op te rukken. De Duitsers waren er totaal
niet op voorbereid, Rommel zat in Oostenrijk en keerde te laat terug. En
Montgomery ging langs de Libische kust achter de zich terugtrekkende Duitse
troepen aan. Zijn adjudanten vonden dat het tijd werd dat hun tot generaal bevorderde
commandant net zo’n heldenstatus kreeg als ‘de woestijnvos’ Rommel. Op hun
aanraden tooide Montgomery zich met een baskische baret, waarop zijn
generaalsembleem prijkte en het embleem van het Royal Tank Regiment; verder
moest een overmaatse trui hem minder het uiterlijk van een generaal geven en
meer dat van de excentriek, die hij in feite was. Bovenop de behaalde successen
deed de imagebuilding zijn werk, de rare vogel ‘Monty’ werd een volksheld. En
zijn ‘coat’ zou tot in lengte van dagen een steeds terugkerend mode-item
worden. Churchill was vooral opgetogen over het terugtrekken van de Duitsers maar
benadrukte dat er nog een lange weg was te gaan. De geallieerden gingen een
nieuwe grote operatie voorbereiden, de invasie op Sicilië.
En alle
Duitse pogingen om dat te verhinderen ten spijt bleef het ware nieuws van de
strijd de bevolking steeds beter bereiken, via ondergronds drukwerk of van mond
tot mond, desnoods gefluisterd.
En er werd
wat fluisterend gesproken in die dagen. Noodzakelijk, want je wist niet wie was
te vertrouwen en overal hadden de muren oren, niet in het minst in de door
particuliere ondernemingen slecht gebouwde huizen in de Afrikaanderbuurt, je
hoefde daar maar een drinkglas tegen de muur te zetten om flarden van
gesprekken bij de buren op te kunnen vangen. Een methode die Jan weleens
toepaste in pogingen om zich een beeld te kunnen vormen van wat voor vlees hij
in de kuip had met een buurman die zich opvallend afstandelijk gedroeg. Je kon
niet voorzichtig genoeg zijn. Vriendelijk groeten, dat wel, maar daar bleef het
bij met die buurman, weet ik nog. Het ging nog heel lang duren voor wij wat
meer wisten.
Dat er
vaak op gedempte toon werd gesproken ligt daarom voor de hand, maar er werden
op tweehoog in de Steinwegstraat ook nog eens steeds vaker fluistergesprekken
gevoerd die toch een andere achtergrond hadden dan de mogelijkheid dat er buren
mee zouden luisteren.
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten