vrijdag 29 januari 2016

ANNA'S JAREN (121) - Niets is veranderlijker dan een mens

Hitler had inmiddels een groot deel van Europa bezet en dat was hem nog lang niet genoeg, het westelijk deel van de Sovjet-Unie tot aan de Oeral moest ook tot het Duitse imperium gaan behoren. Ook Mussert had zijn volgelingen en de rest van Nederland opgeroepen zij aan zij met Duitsland tegen het ‘goddeloze bolsjewisme’ ten strijde te trekken.
‘De wereld zal haar adem inhouden’, had Hitler gezegd toen op 22 juni 1941 de moffen operatie ‘Barbarossa’ begonnen. Met ruim drieënhalf miljoen man werd de aanval geopend op de Russen, die totaal werden verrast door het enorme offensief. Er werden al meteen twaalfhonderd Russische vliegtuigen uitgeschakeld en in korte tijd volgde nog eens zo’n negentig procent van de Russische tanks. Goebbels huldigde Hitler als de ‘geniaalste veldheer aller tijden’ en bestookte het Duitse volk via de radio telkens weer met extra berichten over de Duitse successen. Vaak waren die voor velen aanleiding om de vlag uit te hangen. Hoewel dat nu ook weer niet zo spontaan was, want wie daar structureel niet aan meedeed, moest op zijn tellen passen.
In de Russische modder
(Foto: Wikipedia)
Nog geen maand later was het Rode Leger min of meer gehalveerd. Stalin had Hitler altijd als een bondgenoot gezien en weigerde te geloven dat Hitler ooit zou aanvallen. Hij geloofde zijn eigen veiligheidsdiensten niet en zag de informatie van de geallieerden als propaganda. Een Duitse soldaat die een dag voor de aanval overliep om te waarschuwen, liet hij doodschieten.
Toch zou operatie ‘Barbarossa’ uiteindelijk mislukken en Moskou niet worden bereikt.

In Rieka’s opvatting was er dus ‘niets veranderlijker dan een mens’. En omstreeks de tijd van het bloedigste conflict aller tijden dat ‘Barbarossa’ heette, kreeg zij weer eens het gelijk aan haar zijde. In Rotterdam verbaasde menigeen zich erover hoe een man had kunnen veranderen. Een man die zich ooit, in de jaren voor de oorlog, als fervent communist had gemanifesteerd  maar nu fanatiek NSB-raadslid was. De opportunist, die het bestond om burgemeester en wethouders de schuld te geven van het bombardement op Rotterdam. Hij, Gerrit van Burink, bleef maar doorgaan met zijn beschuldigingen en wist uiteindelijk meer aanhangers van het nationaalsocialisme op zijn hand te krijgen. Zij zagen met hem burgemeester Oud als vertegenwoordiger van de oude orde. Met veertien van die fijne jongens drong hij Ouds werkkamer in het Stadhuis binnen om hem in de boeien te slaan.
Het bleek een misrekening. De Duitsers hielden niet zo van initiatieven van NSB’ers en keurden Burinks actie af. Het pakte wel even anders uit dan hij had verwacht. Hij was het zelf die – en met hem zijn handlangers – een maand naar een strafkamp werd gestuurd, waar de heren het overigens lang niet slecht hadden want zij werden er door de kampleiding als eregevangenen behandeld.
Daarop hoefde het grote aantal communisten dat kort daarna in Nederland werd gearresteerd in elk geval niet te rekenen. En een groot risico op arrestatie liepen vervolgens ook de leiders van politieke partijen en studentenorganisaties, want die werden verboden.

Omstreeks die tijd waren er opnieuw angstige momenten voor zowel de Rotterdammers op de rechter Maasoever als voor de bewoners van Katendrecht en de Afrikaanderbuurt, want er was weer een luchtaanval op Rotterdam. Nu door de Britten die met 36 bommenwerpers het havengebied bombardeerden. Vier schepen en een in aanbouw zijnde kanonneerboot werden tot zinken gebracht. Vijf schepen werden beschadigd, evenals een aantal haveninstallaties. Missers en afzwaaiers doodden honderd burgers.
‘Pissebed gaat en kakkebed komt’, zei Rieka erover toen iedereen weer wat op adem was.
De Britten verloren vier toestellen, waarvan er één midden in Rotterdam een noodlanding wist te maken. De bemanning werd krijgsgevangen gemaakt, de bemanningen van de andere drie toestellen kwamen om.

September 1941. Jacobus Lambertus Lentz, de volijverige man van de Rijksinspectie van het Bevolkingsregister, was klaar met tellen en liet de Duitsers weten dat er in Nederland zo’n 140.000 ‘voljoden’ waren. Voor wie toch al fout zat kon zo’n weerzinwekkend germanisme er ook nog wel bij.
Een maand later vroeg en kreeg Oud toestemming om zijn functie neer te leggen. Hij zag er de zin niet meer van in om naar het pijpen van de nazi’s te dansen. De Rotterdamse politie was gereorganiseerd naar Duits model en een behoorlijk aantal agenten had de pro-Duitse instelling van NSB-hoofdcommissaris Roszbach overgenomen. Oud werd vervangen door een lid van de NSB, F.E. Müller. Niettegenstaande, of misschien ook wel dankzij, diens verkeerde opstelling wist deze gematigde man veel goeds te doen voor de Rotterdammers en niet zelden het beleid van de Duitsers af te zwakken. Maar ja, de gemeenteraad werd net als in de rest van Nederland mooi wel afgeschaft en Müller was en bleef een NSB’er. Omdat hij ook nog eens trots in uniform tijdens een grote bijeenkomst in de Rivièrahal werd geïnstalleerd als districtsleider van de NSB, hoefde hij niet op al te veel sympathie van de bevolking te rekenen.
(wordt vervolgd)
nnn

zondag 24 januari 2016

ANNA'S JAREN (120) - Engelse missers en Amerikaanse swing

Rudolf Hess
(foto Wikipedia)
Hess wilde contact leggen met de Hertog van Hamilton  in een poging om vrede tot stand te brengen en was in zijn eentje naar Schotland gevlogen. Daar zag een boer een parachutist uit een brandend vliegtuig neerdalen; hij begreep meteen dat het een Duitser was en rende erop af met een hooivork. De parachutist, Rudolf Hess, kon niet veel uitrichten want hij brak bij de landing een enkel. De boer bewaakte ‘der Stellvertreter’ tot militairen hem oppikten. De papieren in zijn bezit zouden volgens Hess vredesvoorstellen van Hitler inhouden. Hij werd niet geloofd, verdween in de Tower of London en de door Duitsers verboden Engelse zender ontzenuwde het eerder door Goebbels de wereld in geholpen bericht over Hess’ veronderstelde dood. Door het wegvallen van Hess schoof zijn secretaris, Martin Bormann, een plaatsje op in de richting van der Führer. Tijdens de Neurenberg processen zouden aanwijzingen worden gevonden dat Hess inderdaad ontoerekeningsvatbaar was. Hij zou levenslang krijgen, uit te zitten in de Berlijnse Spandaugevangenis, waar hij vanaf 1966 de enige gevangene zou zijn en in 1987 dood zou worden aangetroffen, hangend aan een electriciteitskabel.

Enkele maanden na Hess’ vlucht wierpen RAF toestellen nogmaals brisantbommen op Rotterdam. Er kwam dus inderdaad voorlopig geen einde aan, weer werden woonomgevingen getroffen, het Noorse kerkje raakte in brand, Boijmans werd beschadigd, twee binnenschepen waarin de chirurgische afdeling van het Coolsingelziekenhuis een voorlopig onderdak had gevonden, kregen de volle laag. Meer dan honderd doden. De Franciscusbrigade deed wat er gedaan kon worden.

In Nederland werden alle politieke partijen ontbonden en verboden, evenals studentenorganisaties, maar in Amerika ging het feest gewoon door. De grote sigarettenfabrikanten huurden big bands om voor de radiozenders te spelen. De platenindustrie floreerde beter dan ooit en er kwam een plaat uit waarvan een miljoen exemplaren werd verkocht, wereldberoemd zou het keurig gearrangeerde wijsje ‘Chattanooga Choo-Choo’ worden. En het orkest dat het nummer speelde zou later met nog meer nummers als ‘In The Mood’ en ‘Moonlight Serenade’ de wereld veroveren. Die band van Glenn Miller had niet dat ongeremde dat het publiek zo waardeerde bij Benny Goodman, er werd gespeeld met een discipline, die zelfs aan de kleding van de musici viel af te lezen.
Bij live optredens gingen de jongelui dan ook pas echt uit hun dak als de band speelde van de geweldige drummer Gene Krupa. Een serieuze, beheerste man die op het podium een showbeest werd, een jazzdrummer bij uitstek, door de wol geverfd bij bands als die van Red Nichols, Tommy Dorsey  en Benny Goodman. Hij was de man die bij het nummer van Goodmans band ‘Sing,Sing,Sing’ met zijn wervelende en roffelende, lange solo het publiek in de Carnegie Hall gek maakte en de band op de kaart zette. En dat is nog steeds duidelijk als je opnames ziet van die man aan het werk, passie en plezier stralen van hem af. Aan die eigen band wist hij grote namen te verbinden als die van Anita O’Day  en de briljante trompettist Roy Eldridge.
Toen Krupa met zijn band in Pennsylvania speelde, weigerde daar een restaurant de zwarte leden van zijn band te bedienen. Gene Krupa had een grote afkeer van discriminatie en onverdraagzaamheid en hij protesteerde dan ook op heftige wijze, wat hem een bekeuring opleverde door de erbij geroepen agent. Wegens ordeverstoring.
Ook Frank Sinatra was iemand die zich vaak openlijk uitliet tegen discriminatie en in interviews meermaals verkondigde niet te begrijpen waarom zwarte mensen ook minderwaardige mensen zouden zijn. Dat neemt niet weg dat het begin van Frank Sinatra’s carrière was omgeven met hardnekkige geruchten die hem voor altijd het image van een maffia-maatje zouden doen aankleven. Niet zo gek als je eerst een drummer waarmee je ruzie hebt door twee mannen in elkaar laat slaan, en later bandleider Tommy Dorsey onder dwang van duistere figuren je wederzijdse contract voortijdig laat beëindigen. Maar toen waren drummer Buddy Rich  en Sinatra al weer vrienden en werd Frank door Billboard uitgeroepen tot de beste mannelijke vocalist van 1941.

Even nog, maar in Amerika ging het feest dus gewoon door, terwijl in Nederland de Hot Jazz werd verboden evenals Joodse en Engelse muziek. Het ging nog verder toen het Joodse musici werd verboden in het openbaar op te treden. De Nederlandse orkesten werden ‘geariseerd’. Sem Nijveen  en Sal Doof  moesten de 'Ramblers' verlaten. Theo Uden Masman hielp hen om verder uit handen van de Duitsers te blijven maar dat mocht voor saxofonist Sal Doof niet baten. Hij werd verraden en zou het concentratiekamp niet overleven.
(wordt vervolgd)

nnn

dinsdag 19 januari 2016

ANNA'S JAREN (119) - De achttien doden

Jan Campert
(Foto: Wikipedia)
Er vonden op de Waalsdorpervlakte achttien mensen de dood voor een vuurpeloton, vijftien verzetslieden van de Geuzengroep, waaronder Bernardus IJzerdraat en drie communistische verzetsstrijders. Het kwam hard aan, de getroffenen hadden slechts kleine sabotagedaden gepleegd, waarbij geen Duitse slachtoffers waren gevallen. De gebeurtenis was voor sommige twijfelaars daarom juist aanleiding om alsnog voor verzet te kiezen.
Jan Campert, de vader van schrijver en P.C.Hooft-prijswinnaar Remco, had al heel vroeg het nationaalsocialisme bekritiseerd en Joden helpen ontsnappen. Hij schreef naar aanleiding van de moordpartij zijn gedicht ‘De achttien dooden’.

Een cel is maar twee meter lang
en nauw twee meter breed,
wel kleiner nog is het stuk grond,
dat ik nu nog niet weet,
maar waar ik naamloos rusten zal,
mijn makkers bovendien,
wij waren achttien in getal,
geen zal den avond zien...

Jan Campert werd in 1942 gearresteerd en kwam terecht in concentratiekamp Neuengamme waar hij begin 1943 de hongerdood stierf.

Japan en de Sovjet-Unie kwamen neutraliteit overeen, Joegoslavië capituleerde en een grote Duitse luchtaanval trof Westminster, waar de vergaderzaal van het Engelse Lagerhuis en een deel van Het British Museum werden verwoest. Dat verwoesten hadden de Britten toen zelf ook al gedaan. Weer met een deel van Rotterdam, Jan en Rieka vroegen zich af of er nooit een eind aan kwam, er bleef niets meer over van hun stad. Zij moesten het steeds meer hebben van hun herinneringen, voor zover de dagelijkse beslommeringen hen de kans gaven. En iedere keer waren er weer burgerslachtoffers. En het zou nog wel even gaan duren.
Deze keer  hadden de Britten leerlingvliegers ingezet. Omdat het vernietigen van Duitse doelen in Rotterdam hen een eenvoudige zaak leek, de aanvliegroute simpel was, en er gekozen was voor een heldere nacht met volle maan.  Met de vliegroute hadden die vliegers geen enkel probleem maar het treffen van de juiste doelen bleek toch nog een hele opgave want er werden meer woningen geraakt dan Duitse objecten. Het Franciscus Gasthuis aan de Schiekade werd getroffen door brisantbommen en raakte in brand. Artsen van het Gasthuis richtten hierna de Franciscusbrigade op om in verdere noodgevallen in actie te kunnen komen. Veel leden van de scouting traden toe tot de brigade. Hun organisatie was door de Duitsers verboden en hun leiders waren van hun bed gelicht, opgesloten en verhoord.

Rost van Tonningen ging weer een stapje verder en probeerde de plaats in te nemen van de waarnemend generaal van Handel, Nijverheid en Scheepvaart dr. Hans Max Hirschfeld. Hoewel de uit Rotterdam afkomstige Hirschfeld gedeeltelijk Joods was, kreeg Rost van Tonningen geen steun van de Duitsers. Maar zij maakten hem wel secretaris-generaal van het Departement van Financiën en president van de Nederlandsche Bank. Dat bracht een tijdperk van grote inflatie doordat Rost van Tonningen maar geld bleef bijdrukken. Hij versterkte hiermee nog eens de voortgaande Duitse plundering van Nederland.
Hirschfeld had tot op het moment van de inval het volste vertrouwen genoten van zowel de Nederlandse autoriteiten als van de Duitse onderhandelingspartners op het gebied van de handelspolitiek. Hij zag in de oorlogssituatie geen reden om op te stappen en onderhandelde met de Duitsers alsof er niets was gebeurd. Het verzet had het niet met hem op, het zag hem als collaborateur. Op zijn beurt vond Hirschfeld het verzet nutteloos, de geallieerden zouden hun werk wel doen en de Jodenvervolging zag hij als een misdaad waartegen niets kon worden ondernomen. Met nog twee secretarissen-generaal, die op hun post waren gebleven, Jacobus Johannes Schrieke en Karel Johannes Frederiks, riep hij via de dagbladen het Nederlandse volk op geen sabotagedaden te plegen.
Hirschfeld zou na de oorlog op non-actief worden gesteld en oneervol worden ontslagen. Een ontslag dat na een door hem ingesteld beroep weer zou worden teruggedraaid. Hij zou weer hoge functies krijgen, waarin hij onder meer opnieuw met Duitsland zou onderhandelen – nu over herstelbetalingen.

Opeens viel er iets te gniffelen. Oorlogsellende of niet. De aanleiding was een voorval dat Joseph Goebbels verschrikkelijk vond. Och arme, nadat de berichten erover hem hadden bereikt zat hij meteen helemaal in de zorgen. Het was een harde, bijna niet te verdragen klap voor Goebbels, dat hij moest aannemen dat ‘der Stellvertreter’ van Hitler dood was. Een van de mannen van het eerste uur. Enkele dagen eerder zat hij nog naast der Führer op de regeringsbank in de Rijksdag. En nu was hij, tegen de bevelen van Hitler in, met een vliegtuig vertrokken en vermist. Der Führer, die meteen de adjudanten van ‘der Stellvertreter’ liet arresteren, gaf een verklaring uit waarin hij waandenkbeelden als reden gaf voor de actie van plaatsvervangend partijleider Rudolf Hess.
In de familie kreeg het gespeelde medelijden met Goebbels komische trekjes. De prudence met uitlatingen over de Duitsers kon deze keer niet verhelpen dat de afkeer van de moffen onbeheersbaar opborrelde.
‘Heb je het gehoord over Hess, Riek? Erreg hè, voor onze Gubbie? Hij leg compleet voor ape-gape’
‘Ik ben nou effe bezig maar zodra ik tijd heb zal ik mijn best doen om met de lieverd mee te huilen, Jan. Maar dat kon nog weleens lang gaan duren’
‘Ja goed, maar het kereltje is wanhopig joh Riek. Hij vindt het vreselijk en ondenkbaar dat Hitlers opvolger door iedereen voor gek wordt verklaard. De binnenstebuitegekeerdeboereboterhammezak.’
‘Hij kan me de bout hachelen, als je naar de koppen van die gasten kijkt, zie je gelijk dat er niet één goed bij z’n hoofd is, dus hij past goed in het rijtje. Daar zouden die besjokke gasten juist best blij mee kunnen zijn.’
‘Ben in elk geval benieuwd Rieka, hoe dat stelletje dakduiven zich hieruit gaat redden.’
‘Misschien gaan zij wel één voor één naar Engeland.’

Inderdaad bleef de deplorabele Goebbels zich afvragen of er een uitweg was te vinden. Voorlopig mocht de pers het bericht in elk geval alleen maar zonder commentaar plaatsen waardoor de Duitsers zich juist voor raadsels zagen geplaatst. De nazi’s onder hen waren onthutst en wisten niet wat zij moesten geloven. Het was ook niet te geloven, die Hess speelde met het idee dat er een mogelijkheid moest zijn om vrede te sluiten. In de opvatting van Goebbels moest iemand die van de dagelijkse strijd afstand had genomen wel geestelijk verweekt zijn.
(wordt vervolgd)

nnn

donderdag 14 januari 2016

ANNA'S JAREN (118) - Eerste grote verzetsactie

Het was kort na de Elfstedentocht. In Amsterdam-Noord beleefde een staking in het metaal haar hoogtepunt. De CPN verwachtte min of meer dat er in Nederland een NSB-regering zou komen met Mussert als staatshoofd en maakte zich sterk om hiertegen acties te ondernemen. De communisten wilden daarom nog een stapje verder gaan dan alleen de metaalsector en overwogen om een algemene staking uit te roepen. Die werd vooralsnog afgeblazen omdat de Duitsers zwichtten voor de eis van de arbeiders om de uitzending van metaalarbeiders naar Duitsland stop te zetten.
Het betekende niet dat de rust hiermee was teruggekeerd, de bewoners van de Amsterdamse Jodenbuurt vormden knokploegen tegen de NSB’ers, die Joden vernederden en bestalen. Niet-Joodse Amsterdammers sprongen bij. De WA, de geüniformeerde knokploeg van de NSB, begon zich ermee te bemoeien en een ploeg van dat geteisem trok zogenaamd in oefenmars naar het Waterlooplein. Met als werkelijk doel Joden in elkaar te slaan. Ze wierpen winkelruiten aan stukken en gooiden handkarren en marktkraampjes omver. Koopwaar kwam op straat terecht en werd vernietigd. Wat de stoere jongens tegenviel, was dat sommige kooplui niet onder de indruk waren en onverwacht raak terugsloegen. Er sloegen zelfs WA-helden op de vlucht. 
Zinnend op wraak kwamen zij een paar dagen later terug. De zaak escaleerde toen pas goed doordat een communistische knokploeg de Joden te hulp schoot. Er werd met wapenstokken, ploertendooiers en ijzeren staven op elkaar ingeslagen. 
Na afloop lag de WA’er Hendrik Koot  zwaargewond op straat en enkele dagen later overleed hij.

Het eerste nummer van het illegale blad ‘Het Parool’ was net verschenen toen naar aanleiding van de gebeurtenissen de Duitsers de Jodenbeurt volledig afsloten. Bruggen werden opgehaald. De Duitsers lieten een ‘Joodsche Raad’ formeren, een van hen afhankelijke organisatie die er onder meer voor moest zorgen dat alle Joden hun wapens zouden inleveren. Professor David Cohen  en fabrikant Abraham Asscher  aanvaardden het gezamenlijke voorzitterschap van de raad in de hoop dat zij zo nog wat konden doen voor de Joodse gemeenschap. In de praktijk werd dat niet al te veel en onder de steeds aanwezige dreiging van represailles kwam de raad vooral op voor zichzelf en het eigen personeel. Cohen en Asscher werden steeds weer opnieuw gedwongen om concessies aan de Duitsers te doen en voordat zij het goed en wel beseften waren zij een werktuig in hun handen. Uiteindelijk zouden in 1943 beide voorzitters met hun gezinnen ook worden gedeporteerd. Zij overleefden de oorlog wel. 

De afsluiting van de Jodenbuurt werd na de instelling van de raad voor een gedeelte opgeheven maar de spanningen bleven. De culminatie kwam toen een patrouille van de Grüne Polizei een ijssalon in Amsterdam-Zuid wilde binnendringen. De zaak werd gedreven door de uit Duitsland gevluchte Joden Alfred Kohn  en Ernst Cahn. Vaste klanten van de salon hadden een knokploeg gevormd om de zaak te beschermen tegen de nazi’s en er ontstond een hevig gevecht. De Duitsers zagen in de gebeurtenis voldoende aanleiding om de eerste razzia’s te houden. Ernst Cahn zou als eerste Nederlandse burger sterven voor een vuurpeloton en Alfred Kohn zou de dood vinden in een concentratiekamp.

De Dokwerker van Mari Andriessen,
in opdracht van het Amsterdamse
gemeentebestuur vervaardigd
ter nagedachtenis van de Februaristaking.
(Foto: Wikipedia)
De CPN zag in de razzia’s een reden om de eerder afgeblazen staking alsnog uit te voeren. De trams in Amsterdam kwamen stil te staan, bedrijven werden lamgelegd, de staking breidde zich in hoog tempo uit en niet alleen over Amsterdam. Stil vielen ook Zaandam, Haarlem, Velsen, Hilversum, Bussum, Weesp, Muiden en Utrecht. De Februaristaking, de eerste grote verzetsactie tegen de Duitsers, was een feit. Vele Joden namen eraan deel, uit protest tegen de anti-Joodse maatregelen, waardoor de staking ook nog eens een massaal protest werd tegen de Jodenvervolging in Europa. Het bleef het enige openlijke protest, en het was in de eerste plaats een communistische aangelegenheid. De SDAP speelde geen rol bij de staking, het onder censuur staande ‘Het Volk’ wijdde er geen woord aan en het NVV veroordeelde zelfs de staking.
De Duitsers waren in eerste instantie verrast, door de inschikkelijkheid van de Nederlanders tot nog toe hadden zij dit totaal niet verwacht. Maar de tweede dag grepen zij meedogenloos in. Negen doden, 24 gewonden en vele gevangenen was de prijs die er moest worden betaald. De Amsterdamse burgemeester werd ontslagen, de stad kreeg een zware boete en de jacht op deelnemende CPN-leden werd geopend. Er verdwenen 22 communisten in Duitse gevangenissen, waarvan twee het niet overleefden.
De Duitsers stonden op scherp om een herhaling te voorkomen, zoals de communist Leendert Schijveschuurder ervoer. Hij werd betrapt op het aanplakken van nieuwe stakingsoproepen en meteen de volgende dag gefusilleerd. In Groningen werden communisten opgepakt en afgevoerd nadat een pamflet werd gevonden dat tot staking oproept.
(wordt vervolgd)
nnn

zaterdag 9 januari 2016

ANNA'S JAREN (117) - Oorlog of niet

De anti-Joodse maatregelen zouden in de loop van het jaar 1941 snel toenemen. Vrijwel elke maand zou er een nieuwe verordening komen om de Joodse bevolking nog meer te isoleren. Het zou Joden onder meer worden verboden cafés en restaurants te bezoeken en gebruik te maken van het openbaar vervoer. Joodse artsen en tandartsen zouden geen niet-Joden meer mogen behandelen en het bekleden van overheidsfuncties zou Joden onmogelijk worden gemaakt. En nog weer later in het jaar zou er een verbod komen voor Joodse kinderen om met niet-Joodse kinderen naar school te gaan. Er zouden voor hen speciale onderwijsinstellingen worden gesticht. Vriendjes en vriendinnetjes zouden worden gescheiden.
In de Rotterdamse Afrikaanderwijk zou een lief meisje verdwijnen van de kleuterschool.

Joodse musici zouden ook geen deel meer mogen uitmaken van de grote orkesten en Joden zouden behalve Joodse theaters geen schouwburgen meer mogen bezoeken. Er zou ook nog een inventarisatie volgen, Joden zouden geen goederen meer uit hun eigen huizen mogen verwijderen. Het werk zou worden verricht door meestal uiterst onbeschoft optredende NSB’ers. De moffen zouden zodoende een nauwkeurig overzicht krijgen van wat er viel te roven bij Joodse burgers en meer nog bij ondernemingen. Eenvoudig door iemand met een ‘Vollmacht’ op de plaats van de directeur neer te zetten.
Seyss-Inquart zou voorts, samen met zijn vier ‘Generalkommissare’, besluiten dat alle Joden uit Nederland moeten verdwijnen. Ook Sinti en Roma, zigeuners, zouden het slachtoffer gaan worden van de opruimingsdrift van de heren. De Joden zouden hun eigen deportatie zelf gaan betalen doordat zij, afgezien van wat er al van hen was geroofd, ook nog eens hun banktegoeden zouden moeten onderbrengen bij ‘Lippmann, Rosenthal & Co’. Dat die bank in de volksmond de ‘Duitse roofbank’ heette, zegt meer dan genoeg. 

Franklin Delano Roosevelt
(Foto: Wikipedia)
De herkozen Franklin Delano Roosevelt had de eed afgelegd en was daarmee de enige president in de Amerikaanse geschiedenis die een derde termijn kreeg gegund, en er zou zelfs nog een derde herverkiezing komen. Vanaf 1947 zou de Amerikaanse president maar eenmaal kunnen worden herkozen. Kort voor zijn herverkiezing had hij de bouw afgekondigd van tweehonderd vrachtschepen om de Atlantische konvooien te ondersteunen. Deze ‘Liberty Ships’ werden naar een eenvoudig standaardontwerp snel en goedkoop gebouwd. Ze werden legendarisch doordat een groot deel ervan veel langer meeging dan de vijf jaar waarvoor de schepen waren ontworpen.
Eventjes laaide de hoop op dat de oorlog snel voorbij zou zijn toen de Britten succes hadden na een omsingeling van de Libische havenstad Tobroek, waarbij zij ruim 25 duizend Italianen krijgsgevangen en veel materieel buit maakten. De Britten werden daarbij geholpen door de Poolse Karpatenbrigade. De Polen hadden niet gecapituleerd toen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie hun land verdeelden, en zij zouden de gehele oorlog aan geallieerde zijde blijven meevechten. Australische militairen waren dermate onder de indruk van hun prestaties dat zij hun de eretitel ‘Rats of Tobruk’ gaven.

Er overleden die eerste oorlogswinter al gezinnen door kou en honger maar dat verhinderde niet dat er met toestemming van de Duitsers een Elfstedentocht werd gehouden. Die werd extra bemoeilijkt doordat tussen zonsondergang en zonsopgang de ramen van woningen en gebouwen verduisterd moesten zijn. Er werd gereden van diepe duisternis tot diepe duisternis. Auke Adema  won, in recordtijd van negen uur en negentien minuten. Hij reed het gehele traject grotendeels alleen met slechts een zakje rozijnen, een droge worst en een handvol suikerklontjes als foerage bij zich. Maar hij kreeg een flinke voorsprong, die hij benutte om ergens wat te eten. Na de tocht moest een aantal rijders zich voor de rechter verantwoorden wegens het overtreden van de door de Duitsers ingestelde spertijd. Zij waren in de tijd dat het verboden was zich op straat te begeven van en naar het evenement gefietst. De Amsterdammer Wim Augustin  had er zelfs een fietstocht via de Afsluitdijk voor over. Om twee uur ’s nachts werd hij in Harlingen aangehouden en twee uur later vrijgelaten, net op tijd om de start nog te halen. Door welk fanatisme de schaatsers werden gedreven om in die tijd van ellende het te kunnen opbrengen om louter als amateur zo’n barre tocht te maken, valt eigenlijk niet te peilen.
Iets begrijpelijker wordt het als het om beroepssporters gaat, zij moesten door sport in hun onderhoud proberen te voorzien, niet anders dan anderen die hun beroep zo goed of zo kwaad mogelijk bleven uitoefenen. In die tijd waren er maar twee beroepsmatige disciplines, boksen en wielrennen. Voetbal zou nog lang een amateursport blijven, pas in 1953 zou het betaald voetbal zijn intrede doen in Nederland. Het wielrennen ging gewoon door in de oorlog, voornamelijk op de baan werd er nog een goed belegde boterham verdiend. Veelal waren de renners niet erg belast door politiek bewustzijn maar drievoudig Nederlands kampioen stayeren Cor Wals nam wel degelijk een standpunt in. Hij kwam de baan op in een shirt dat werd ontsierd door SS-tekens en bracht de Hitlergroet. Het publiek in het Olymisch Stadion bekogelde hem tijdens zijn ereronde met zitkussens. Wals was op dat moment al lid van de Nederlandse SS en trad later toe tot de Waffen-SS, vocht aan het oostfront en werd kampbewaarder. Na de bevrijding zou hij worden veroordeeld tot vijftien jaar hechtenis.
(wordt vervolgd)
nnn

maandag 4 januari 2016

ANNA'S JAREN (116) - Het beste in Europa

1941 begon met een strenge winter, het verschijnen van het eerste nummer van ‘Het Parool’ en het invoeren van de kinderbijslag. Vanaf het derde kind werd de bijslag uitgekeerd aan loontrekkenden. Deze regeling, eerder als voorstel uitgewerkt door Romme om mede te dienen tot ‘vorming van het gezin naar wetten van de natuur’, was door Rommes opvolger, de sociaal-democraat Jan van den Tempel  door het parlement geloodst. Duitsland had al een enigszins anders opgezet systeem op dat gebied maar vooralsnog moeten de Duitsers er tevreden mee zijn geweest, elke maatregel waardoor Nederland het Germaanse naderde, was welkom. De in Londen aan de kant gezette De Geer reisde naar het neutrale Portugal en keerde van daaruit terug naar Nederland. Hier maakte hij zich voorgoed onmogelijk door een anti-geallieerde brochure te schrijven.

Bovenal bracht dat jaar een maatregel van de Duitse bezetter, die de onderdrukking van de Nederlandse bevolking en de vervolging van de Joden verregaand zou vergemakkelijken. Nederlanders kenden tot dusver nog geen identificatieplicht. Vlak voor het uitbreken van de oorlog was er wel positief geadviseerd over de invoering van een pas. Nog net voor de Duitsers Nederland binnenvielen werd dat advies afgewezen door de regering De Geer. De redenering was dat door de invoering van een persoonsbewijs elke burger eigenlijk als een potentiële misdadiger zou worden beschouwd. Daar hadden de Duitsers nu juist geen enkel probleem mee, iedere Nederlander boven de veertien jaar moest zo snel mogelijk worden voorzien van een persoonsbewijs en dat altijd bij zich dragen. Winkelmans oproep geen opdrachten van de nazi’s ondoordacht uit te voeren allang vergeten zijnde, ging de Nederlandse ambtenarij ijverig aan de slag om een persoonsbewijs te ontwikkelen dat als het beste in Europa ging gelden. Waarin en klein land groot kan zijn.
(Afb.: Wikipedia)
Het werd een persoonsbewijs dat door het verzet niet echt goed was na te maken of te vervalsen. Het gebruikte karton stond niet toe onopvallend veranderingen in de geschreven tekst aan te brengen. De pasfoto was niet te verwijderen zonder het persoonsbewijs onherstelbaar te beschadigen en verder bezat het bewijs nog enkele voor die tijd zeer geavanceerde eigenschappen. De hoofdinspecteur van de bevolkingsregisters, de uiterst ambitieuze perfectionist Jacob Lentz die het persoonsbewijs ontwierp, was dan ook vervuld van trots. Lentz, ervan overtuigd dat Duitsland de oorlog zou winnen, schreef ook nog een uitvoerige handleiding voor het gebruik van het document. Het document dat duizenden het leven ging kosten. Lou de Jong typeerde later het persoonsbewijs als ‘een onmisbaar hulpmiddel voor het vervolgingsbeleid van de Duitse bezetter’ en hij vond dat ‘Lentz de bezetter en speciaal de SD een grotere dienst heeft bewezen dan welke Nederlander ook...’

Dat het persoonsbewijs uiterst moeilijk was na te maken nam niet weg dat bij verzet en onderduikers de behoefte aan valse papieren groot was. Er waren dan ook mensen die de bepaald niet eenvoudige taak op zich namen om deze te leveren. De Amsterdamse beeldhouwer Gerrit van der Veen zette er zelfs een organisatie voor op. Zijn ‘Persoonsbewijzencentrale’ zette zich aan het vervaardigen van de papieren pal naast de studio van de schrijver Eduard Veteman, die zich uiterst toevallig met hetzelfde bezighield. Van der Veen en Veteman wisten niets van elkaars activiteiten, zo ging dat als je niet voorzichtig genoeg kon zijn. Coördinatie was praktisch onmogelijk. Jammer, want beiden hanteerden nagenoeg dezelfde technieken, beiden wisten aan het juiste lettertype te komen en beiden wisten het watermerk na te bootsen. Van der Veen had echter meer ambities met zijn PCB, hij vond een drukker die kans zag de persoonsbewijzen in een grote oplage te leveren. Ongeveer 80 duizend wist drukker Frans Duwaer  er van zijn pers te laten komen. Het kon Van der Veen niet genoeg zijn en hij vormde ook nog eens een knokploeg om door middel van overvallen blanco persoonsbewijzen te bemachtigen. De persoonsbewijzen konden bij de centrale worden besteld en aanvragers betaalden naar draagkracht of kregen de bewijzen gratis, Van der Veen was niet uit op geld verdienen, er moesten zoveel mogelijk mensen uit handen van de Duitsers blijven, was zijn inzet. En dat werden er door zijn PCB duizenden.

De meest ingrijpende maatregel die uit de invoering van het persoonsbewijs voortvloeide was de registratie van alle Joden in Nederland, die daarvoor ook nog een gulden moesten betalen. De aanmeldingsplicht betrof ook mensen die gedeeltelijk Joods waren. Slechts een klein aantal Joden ontdoken de verplichting. De meesten weigerden hun afkomst te verloochenen en kregen een persoonsbewijs, voorzien van een grote zwarte ‘J’. Zij konden toen nog niet vermoeden dat zij met hun ondertekening hun toekomstige doodvonnis bekrachtigden.
(wordt vervolgd)
nnn