Het was
kort na de Elfstedentocht. In Amsterdam-Noord beleefde een staking in het
metaal haar hoogtepunt. De CPN verwachtte min of meer dat er in Nederland een
NSB-regering zou komen met Mussert als staatshoofd en maakte zich sterk om
hiertegen acties te ondernemen. De communisten wilden daarom nog een stapje
verder gaan dan alleen de metaalsector en overwogen om een algemene staking uit
te roepen. Die werd vooralsnog afgeblazen omdat de Duitsers zwichtten voor de
eis van de arbeiders om de uitzending van metaalarbeiders naar Duitsland stop
te zetten.
Het
betekende niet dat de rust hiermee was teruggekeerd, de bewoners van de
Amsterdamse Jodenbuurt vormden knokploegen tegen de NSB’ers, die Joden
vernederden en bestalen. Niet-Joodse Amsterdammers sprongen bij. De WA, de
geüniformeerde knokploeg van de NSB, begon zich ermee te bemoeien en een ploeg
van dat geteisem trok zogenaamd in oefenmars naar het Waterlooplein. Met als werkelijk
doel Joden in elkaar te slaan. Ze wierpen winkelruiten aan stukken en gooiden
handkarren en marktkraampjes omver. Koopwaar kwam op straat terecht en werd
vernietigd. Wat de stoere jongens tegenviel, was dat sommige kooplui niet onder
de indruk waren en onverwacht raak terugsloegen. Er sloegen zelfs WA-helden op
de vlucht.
Zinnend op wraak kwamen zij een paar dagen later terug. De zaak
escaleerde toen pas goed doordat een communistische knokploeg de Joden te hulp
schoot. Er werd met wapenstokken, ploertendooiers en ijzeren staven op elkaar
ingeslagen.
Na afloop lag de WA’er Hendrik
Koot zwaargewond op straat en enkele dagen later overleed hij.
Het eerste
nummer van het illegale blad ‘Het Parool’ was net verschenen toen naar
aanleiding van de gebeurtenissen de Duitsers de Jodenbeurt volledig afsloten.
Bruggen werden opgehaald. De Duitsers lieten een ‘Joodsche Raad’ formeren, een
van hen afhankelijke organisatie die er onder meer voor moest zorgen dat alle
Joden hun wapens zouden inleveren. Professor David Cohen en fabrikant Abraham
Asscher aanvaardden het gezamenlijke voorzitterschap van de raad in de hoop
dat zij zo nog wat konden doen voor de Joodse gemeenschap. In de praktijk werd
dat niet al te veel en onder de steeds aanwezige dreiging van represailles kwam
de raad vooral op voor zichzelf en het eigen personeel. Cohen en Asscher werden
steeds weer opnieuw gedwongen om concessies aan de Duitsers te doen en voordat
zij het goed en wel beseften waren zij een werktuig in hun handen. Uiteindelijk
zouden in 1943 beide voorzitters met hun gezinnen ook worden gedeporteerd. Zij
overleefden de oorlog wel.
De
afsluiting van de Jodenbuurt werd na de instelling van de raad voor een
gedeelte opgeheven maar de spanningen bleven. De culminatie kwam toen een
patrouille van de Grüne Polizei een ijssalon in Amsterdam-Zuid wilde
binnendringen. De zaak werd gedreven door de uit Duitsland gevluchte Joden Alfred Kohn en Ernst Cahn. Vaste klanten van de salon hadden een knokploeg gevormd
om de zaak te beschermen tegen de nazi’s en er ontstond een hevig gevecht. De
Duitsers zagen in de gebeurtenis voldoende aanleiding om de eerste razzia’s te
houden. Ernst Cahn zou als eerste Nederlandse burger sterven voor een
vuurpeloton en Alfred Kohn zou de dood vinden in een concentratiekamp.
De Dokwerker van Mari Andriessen, in opdracht van het Amsterdamse gemeentebestuur vervaardigd ter nagedachtenis van de Februaristaking. (Foto: Wikipedia) |
De CPN zag
in de razzia’s een reden om de eerder afgeblazen staking alsnog uit te voeren.
De trams in Amsterdam kwamen stil te staan, bedrijven werden lamgelegd, de
staking breidde zich in hoog tempo uit en niet alleen over Amsterdam. Stil vielen
ook Zaandam, Haarlem, Velsen, Hilversum, Bussum, Weesp, Muiden en Utrecht. De Februaristaking,
de eerste grote verzetsactie tegen de Duitsers, was een feit. Vele Joden namen
eraan deel, uit protest tegen de anti-Joodse maatregelen, waardoor de staking
ook nog eens een massaal protest werd tegen de Jodenvervolging in Europa. Het bleef
het enige openlijke protest, en het was in de eerste plaats een communistische
aangelegenheid. De SDAP speelde geen rol bij de staking, het onder censuur
staande ‘Het Volk’ wijdde er geen woord aan en het NVV veroordeelde zelfs de
staking.
De
Duitsers waren in eerste instantie verrast, door de inschikkelijkheid van de
Nederlanders tot nog toe hadden zij dit totaal niet verwacht. Maar de tweede
dag grepen zij meedogenloos in. Negen doden, 24 gewonden en vele gevangenen was
de prijs die er moest worden betaald. De Amsterdamse burgemeester werd
ontslagen, de stad kreeg een zware boete en de jacht op deelnemende CPN-leden
werd geopend. Er verdwenen 22 communisten in Duitse gevangenissen, waarvan twee
het niet overleefden.
De
Duitsers stonden op scherp om een herhaling te voorkomen, zoals de communist Leendert Schijveschuurder ervoer. Hij werd
betrapt op het aanplakken van nieuwe stakingsoproepen en meteen de volgende dag
gefusilleerd. In Groningen werden communisten opgepakt en afgevoerd nadat een
pamflet werd gevonden dat tot staking oproept.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten