donderdag 14 januari 2016

ANNA'S JAREN (118) - Eerste grote verzetsactie

Het was kort na de Elfstedentocht. In Amsterdam-Noord beleefde een staking in het metaal haar hoogtepunt. De CPN verwachtte min of meer dat er in Nederland een NSB-regering zou komen met Mussert als staatshoofd en maakte zich sterk om hiertegen acties te ondernemen. De communisten wilden daarom nog een stapje verder gaan dan alleen de metaalsector en overwogen om een algemene staking uit te roepen. Die werd vooralsnog afgeblazen omdat de Duitsers zwichtten voor de eis van de arbeiders om de uitzending van metaalarbeiders naar Duitsland stop te zetten.
Het betekende niet dat de rust hiermee was teruggekeerd, de bewoners van de Amsterdamse Jodenbuurt vormden knokploegen tegen de NSB’ers, die Joden vernederden en bestalen. Niet-Joodse Amsterdammers sprongen bij. De WA, de geüniformeerde knokploeg van de NSB, begon zich ermee te bemoeien en een ploeg van dat geteisem trok zogenaamd in oefenmars naar het Waterlooplein. Met als werkelijk doel Joden in elkaar te slaan. Ze wierpen winkelruiten aan stukken en gooiden handkarren en marktkraampjes omver. Koopwaar kwam op straat terecht en werd vernietigd. Wat de stoere jongens tegenviel, was dat sommige kooplui niet onder de indruk waren en onverwacht raak terugsloegen. Er sloegen zelfs WA-helden op de vlucht. 
Zinnend op wraak kwamen zij een paar dagen later terug. De zaak escaleerde toen pas goed doordat een communistische knokploeg de Joden te hulp schoot. Er werd met wapenstokken, ploertendooiers en ijzeren staven op elkaar ingeslagen. 
Na afloop lag de WA’er Hendrik Koot  zwaargewond op straat en enkele dagen later overleed hij.

Het eerste nummer van het illegale blad ‘Het Parool’ was net verschenen toen naar aanleiding van de gebeurtenissen de Duitsers de Jodenbeurt volledig afsloten. Bruggen werden opgehaald. De Duitsers lieten een ‘Joodsche Raad’ formeren, een van hen afhankelijke organisatie die er onder meer voor moest zorgen dat alle Joden hun wapens zouden inleveren. Professor David Cohen  en fabrikant Abraham Asscher  aanvaardden het gezamenlijke voorzitterschap van de raad in de hoop dat zij zo nog wat konden doen voor de Joodse gemeenschap. In de praktijk werd dat niet al te veel en onder de steeds aanwezige dreiging van represailles kwam de raad vooral op voor zichzelf en het eigen personeel. Cohen en Asscher werden steeds weer opnieuw gedwongen om concessies aan de Duitsers te doen en voordat zij het goed en wel beseften waren zij een werktuig in hun handen. Uiteindelijk zouden in 1943 beide voorzitters met hun gezinnen ook worden gedeporteerd. Zij overleefden de oorlog wel. 

De afsluiting van de Jodenbuurt werd na de instelling van de raad voor een gedeelte opgeheven maar de spanningen bleven. De culminatie kwam toen een patrouille van de Grüne Polizei een ijssalon in Amsterdam-Zuid wilde binnendringen. De zaak werd gedreven door de uit Duitsland gevluchte Joden Alfred Kohn  en Ernst Cahn. Vaste klanten van de salon hadden een knokploeg gevormd om de zaak te beschermen tegen de nazi’s en er ontstond een hevig gevecht. De Duitsers zagen in de gebeurtenis voldoende aanleiding om de eerste razzia’s te houden. Ernst Cahn zou als eerste Nederlandse burger sterven voor een vuurpeloton en Alfred Kohn zou de dood vinden in een concentratiekamp.

De Dokwerker van Mari Andriessen,
in opdracht van het Amsterdamse
gemeentebestuur vervaardigd
ter nagedachtenis van de Februaristaking.
(Foto: Wikipedia)
De CPN zag in de razzia’s een reden om de eerder afgeblazen staking alsnog uit te voeren. De trams in Amsterdam kwamen stil te staan, bedrijven werden lamgelegd, de staking breidde zich in hoog tempo uit en niet alleen over Amsterdam. Stil vielen ook Zaandam, Haarlem, Velsen, Hilversum, Bussum, Weesp, Muiden en Utrecht. De Februaristaking, de eerste grote verzetsactie tegen de Duitsers, was een feit. Vele Joden namen eraan deel, uit protest tegen de anti-Joodse maatregelen, waardoor de staking ook nog eens een massaal protest werd tegen de Jodenvervolging in Europa. Het bleef het enige openlijke protest, en het was in de eerste plaats een communistische aangelegenheid. De SDAP speelde geen rol bij de staking, het onder censuur staande ‘Het Volk’ wijdde er geen woord aan en het NVV veroordeelde zelfs de staking.
De Duitsers waren in eerste instantie verrast, door de inschikkelijkheid van de Nederlanders tot nog toe hadden zij dit totaal niet verwacht. Maar de tweede dag grepen zij meedogenloos in. Negen doden, 24 gewonden en vele gevangenen was de prijs die er moest worden betaald. De Amsterdamse burgemeester werd ontslagen, de stad kreeg een zware boete en de jacht op deelnemende CPN-leden werd geopend. Er verdwenen 22 communisten in Duitse gevangenissen, waarvan twee het niet overleefden.
De Duitsers stonden op scherp om een herhaling te voorkomen, zoals de communist Leendert Schijveschuurder ervoer. Hij werd betrapt op het aanplakken van nieuwe stakingsoproepen en meteen de volgende dag gefusilleerd. In Groningen werden communisten opgepakt en afgevoerd nadat een pamflet werd gevonden dat tot staking oproept.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten