woensdag 29 oktober 2014

ANNA'S JAREN (31) 'Hup, Joe Louis!'

De leraar, een getinte man met slagen in het haar en diep in de kassen liggende ogen, een sportief uiterlijk en een opvallend soepele manier van bewegen, bleef uiterst kalm. Kennelijk was hij al voor de naarling gewaarschuwd en het lijkt zelfs niet uitgesloten dat onze klas weldoordacht juist aan deze man was toevertrouwd. Terwijl de klas gespannen toekeek ontdeed de leraar zich na de kennisgeving door ons stuk schoelje rustig van zijn colbertje en hing het netjes over de rugleuning van zijn stoel, plukte er een pluisje af en knoopte daarna de mouwen van zijn overhemd los; vervolgens sloeg hij de manchetten om en zorgde dat zijn stropdas (die droegen docenten toen) wat minder knelde, waarna hij de etterbak  uitnodigde naar voren te komen bij het schoolbord:
‘Kom maar op dan.’

De stilte in de klas was oorverdovend en de spanning snijdbaar. Maar onze uitdager kwam naar voren en koos strategisch positie op het verhoginkje voor het schoolbord, zodat hij een kop groter was dan de leraar. Hij maakte meteen een als linkse directe bedoelde armbeweging richting docent. Maar die als verrassingsstoot beoogde abductie was nog maar half onderweg toen de provocateur al een uppercut te pakken had. Van het trapje voor het bord aftuimelend keek hij verdwaasd naar de leraar terwijl de klas nu joelend de docent aanmoedigde.
Op zich al een uitzonderlijke situatie, een leraar aanmoedigen, maar boksen was, naast voetbal, in die tijd van de Crooswijkse sportschool van Theo Huizenaar, de nog steeds vereerde gentleman bokser Luc van Dam  en de ‘Dutch Windmill’ Beb Van Klaveren  ‘hot’ in Rotterdam. Een bokswedstrijdje onder schooltijd ging er best wel in en de meiden achterin de klas stonden bovenop hun banken om niets van de match te missen.
Zij gilden het hardst, net als bij een echte boksmatch waar de vrouwen daartoe weliswaar nog eens extra worden gestimuleerd door de fraai gevormde torso’s in de ring.

‘Hup, Joe Louis!’

Louis-Schmeling 1936
(Wikipedia)
Met de kreet ‘Joe Louis’ werd gerefereerd aan een Amerikaanse zwaargewicht bokser die ruim elf jaar, van 1937 tot 1949, de titel van wereldkampioen droeg. Van de zeventig wedstrijden won hij er 66. Tot ver in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd hij gezien als de allergrootste. Een van de weinige gevechten die hij verloor was in 1936 tegen de negen jaar oudere Duitser Max Schmeling. Toen hij zich twee jaar later revancheerde, was dat zo vlak voor de Tweede Wereldoorlog een deceptie voor de nazi’s, die de propagandamachinerie volop lieten draaien en het gevecht bij voorbaat hadden gepresenteerd als voorbeeld van de suprematie van het Arische ras. Schmeling zou wel weer even winnen dachten zij, hij was immers de eerste en enige die tot dan toe Joe Louis had verslagen? Maar Schmeling ging ditmaal al in de tweede ronde neer.
Louis was een neger en de sympathieke Max Schmeling was nota bene een anti-nazi, die Joden hielp. Ondanks de directe druk die Hitler en Goebbels op hem uitoefenden, weigerde hij zijn Joods-Amerikaanse manager te ontslaan en zich te laten scheiden van zijn niet-arische vrouw. De nazi’s stuurden hem voor straf de oorlog in waar hij zwaargewond raakte, terwijl de buitenwereld nauwelijks wist van de ware gang van zaken rond Schmeling en velen hem nog lange tijd bleven zien als een der nazi’s.
(wordt vervolgd)
nnn

vrijdag 24 oktober 2014

ANNA'S JAREN (30) Pedagogie met een tik

Anna en Pieter kregen drie zonen,
Pieter Louis Cornelis, Boudewijn en Willem Frederik.  Van Willem Frederik, oom Wim, weet ik dat zij toen een prachtige tijd hadden. De armoe was ver uit zicht en de drie broers konden het wonderwel goed vinden met hun oudere halfbroers; de muzikale Jilles, die altijd met de mooiste verhalen voor de dag kwam  (zo moeder, zo zoon en met zo’n vertelsel zou Jilles zich ooit uit een precaire situatie weten te redden); de introverte, rustige maar empathische Dirk en de extraverte Jan, in zijn jonge jaren al een verwoed hengelaar, die vader van mij.
De lieve Jansje ging al snel de deur uit om te trouwen met haar geliefde en zich elders op Katendrecht te vestigen; en om nog weer later naar Crooswijk te vertrekken, terug naar de ‘roots’.

Die goede band tussen broers en halfbroers is nooit verdwenen, ook later niet, nadat Anna als bindende factor was weggevallen. De frequentie van het samenzijn werd toen wat minder maar de gezelligheid is altijd gebleven. Het zal mij altijd bijblijven met wat voor liefde iedereen sprak over Anna, die een geweldige moeder was en nooit haar stem verhief. Er viel ook nooit een klap en er werd veel gelachen als de flegmatieke Jilles vertelde, of, natuurlijk, als Anna vertelde.

‘You talk too much, Anna,
You talk too  much’.

Als het tijd werd om naar school te gaan, riep Anna eerst de buiten spelende kinderen binnen om hen de handen te laten wassen en, wat ook regelmatig gebeurde, schone kleren aan te doen. Kleine dingetjes, die nu niets bijzonders lijken maar waarmee Anna op dat moment haar tijd ver vooruit was, en dat was zij zeker op het punt dat zij nooit en te nimmer een tik uitdeelde. Kinderen slaan was algemeen gebruikelijk en hoorde onlosmakelijk bij de pedagogie van die tijd en later in de mijne was dat nog niet erg veel beter. Hoewel ook onze ouders ons nooit en te nimmer sloegen, heb ik tot zelfs in het voortgezet onderwijs de leerkrachten wel eens flinke meppen zien uitdelen.
Er werd in die tijd geen - zoals Wim Sonneveld het eens zo treffend uitdrukte - oor bij je zieltje te luisteren gelegd, een lel voor je harses kon je krijgen. 

Op een keer liep dat zelfs uit op een complete bokswedstrijd in de klas.
Het was in het tweede jaar dat onze klas werd ‘verrijkt’ met een oudere leerling, die al twee keer had gedoubleerd. Een nare, door allen gehate, agressieve klasgenoot, die iedereen terroriseerde, de meisjes schoffeerde, met de jongens vechtpartijen uitlokte en nog een valse, gemene vechter was bovendien; hij werd gemeden als de pest. Ook de docenten ontzag hij niet met zijn getreiter, zij hadden werkelijk geen leven bij hem, zelfs de grootste pestkoppen uit de klas vonden hem veel te ver gaan. 
Na de komst van een nieuwe leraar probeerde hij hem meteen uit, bleef hem jennen en ging zelfs zover dat hij liet weten de docent graag een kaakslag te willen verkopen.
Maar nu had hij toch even niet opgelet...
(wordt vervolgd)
nnn

zondag 19 oktober 2014

ANNA'S JAREN (29) Keizerlijke houtkapper, blijvende prostitutie en op naar de 'Roaring Twenties'

Omdat het de Duitse keizer duidelijk was geworden dat hij van zijn generaals geen steun kon verwachten, kwam hij via België  met de vluchtelingen mee naar Nederland maar hij kreeg wel een iets beter optrekje dan de anderen. Hij vond een voorlopig onderkomen in kasteel Amerongen waar hij overigens wel goed moest opletten tijdens de logeerpartij, want er werd daar enkele malen een poging tot aanslag op zijn leven gedaan.
Een mens komt ook nooit aan zijn rust toe. 

Keizer Wilhelm II
(Wikipedia)
Nadat de Nederlandse regering geen gehoor had gegeven aan het uitleveringsverzoek van de landen Engeland, Frankrijk en Italië die hem wilden berechten als oorlogsmisdadiger kocht Wilhelm II Huis Doorn aan. Hij mocht blijven maar zich niet vrij bewegen, waardoor hij zich tot aan zijn dood moest zien te vermaken met bomen kappen, houthakken en houtzagen. Het bosrijke landgoed van Huis Doorn begon daardoor langzamerhand op een slagveld te lijken, waardoor hij zich mogelijkerwijs iets beter thuis voelde. Maar het moet gezegd: hij dacht soms aan de toekomst en plantte dan ook wel weer eens een boompje. 
Verder was het afgelopen met macht en jacht.
Huis Doorn werd later een museum waar wij ooit eens zijn gaan kijken. Betreurend dat Anna dit niet meer kon zien, vergaapten mijn ouders zich met gemengde gevoelens aan de rijkdom. Wilhelm II had destijds meubilair en wat kleinoden naar zijn ballingsoord laten brengen, 59 wagonladingen bij elkaar. Ik vond het vooral een muffe met dure wansmaak volgepropte toestand in Huis Doorn.

Dat die grote oorlog eindelijk voorbij was betekende nog niet dat de ellende in Europa was te overzien met ongeveer acht miljoen gesneuvelden, die vijf miljoen weduwen en negen miljoen wezen achterlieten, en vijftien miljoen zwaargewonde soldaten als eindresultaat. Daarbij had de oorlog ook nog eens de omstandigheden geschapen waarin Hitler het zou kunnen brengen tot de grote Führer.
En de griepepidemie trof niet alleen Rotterdam maar de gehele, verzwakte Europese bevolking en kostte naar schatting ook nog eens zo’n twintig miljoen mensen het leven.
Wel kwam er, zij het niet zonder slag of stoot, in Nederland langzamerhand eindelijk een verbetering van de sociale wetgeving tot stand met de achturige werkdag en de 45-urige werkweek.

Die prostitutie uit de Rotterdamse Polder  was na de sloop ook niet verdwenen zoals gehoopt door de vroede vaderen, want die had de kop onmiddellijk weer opgestoken, nu aan de Schiedamsedijk. Hier zou pas een kleine dertig jaar later het Duitse bombardement de bedrijfstak met wortel en al lijken te vernietigen. Waarna het onkruid later toch weer zou opkomen, maar dan in Anna’s Katendrecht waar de sfeer van ‘het leven’ tot dan toe veel gemoedelijker was. In de behoorlijk ingerichte cafés kon je rustig als gewone bezoeker komen. Getippeld werd er niet en mannen uit de omgeving werden niet lastig gevallen, souteneurs waren er nauwelijks, de vrouwen deden hun werk zelfstandig in de late uurtjes, gericht op zeelui en vaste klanten.
Maar dat had dus zijn langste tijd gehad.

De ‘Roaring Twenties’ stonden voor de deur, andere tijden die gelukkig voor Anna eindelijk ook betere tijden zouden worden.
Pieter L.C. kwam uit Middelburg, hij had ouders die in redelijke welstand verkeerden en daarbij had Pieter als varensgezel  (‘ons Zeeuwen, ons bin zunnig’)  genoeg geld bij elkaar weten te krijgen om een café te beginnen. Eerst zou  in de Rotterdamse Afrikaanderwijk, op de hoek van de Parallelweg en de straat waar ik later ben geboren, een café worden geopend en na enige tijd op Katendrecht, waar Anna en Pieter uiteindelijk zouden gaan wonen.
(wordt vervolgd)
nnn

dinsdag 14 oktober 2014

ANNA'S JAREN (28) Revolutie, vrede en een kunstschilder die een andere weg koos.

Dat alle begin moeilijk is, geldt in hoge mate voor de beeldend kunstenaar. Menige, grote kunstenaar heeft pas aan het eind van zijn leven enige erkenning mogen genieten of zelfs nooit, terwijl na zijn dood zijn werk miljoenen ging opbrengen.
Met die keiharde werkelijkheid werd een te Braunau in Oostenrijk-Hongarije geboren jonge kunstschilder geconfronteerd toen hij tot tweemaal toe en tot zijn uiterste verbazing door de Weense Kunstacademie werd afgewezen. ‘Wegens gebrek aan talent’ nota bene. En dat, terwijl hij alles in zich had om tot de grootsten ter wereld te gaan behoren - vond hij zelf. En nu, gedesillusioneerd door die afwijzing raakte hij geheel van slag en wist hij gedurende lange tijd totaal niets meer van zijn leven te maken, een enkele keer verkocht hij een schilderijtje en daar hield het dan ook mee op.
Maar er kwam een kentering toen hij de miltaire dienst in Oostenrijk ontdook en, nadat de autoriteiten hem op het spoor kwamen, in 1913 naar het door hem bewonderde Duitsland vluchtte. Naar München. 
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, raakte de tot grote kunstenaar voorbestemde man inmiddels al helemaal geen penseel meer aan en trad nu opeens wel in dienst. Als ordonnans had hij aan het front een uiterst gevaarlijke taak, die hij naar zijn zeggen met grote moed vervulde. Hij raakte dan ook meermaals gewond en werd tweemaal gedecoreerd met het IJzeren Kruis.

In Leningrad was ongeveer in die periode de februari revolutie uitgebroken en later waren de Russische tsaar Nicolaas II  en zijn gezin op last van de nieuwe Sovjetleiders gefusilleerd in Jekaterinenburg, nadat zij anderhalf jaar in ballingschap hadden geleefd.
Daarna was de  Eerste Wereldoorlog uitgelopen op een wapenstilsstand om tenslotte officieel te eindigen met de ondertekening door de Duitsers van het Verdrag van Versailles.

En Anna vertelde dat Rotterdam destijds in rep en roer was toen Pieter Jelle Toelstra  naar de stad kwam omdat daar de socialistische aanhang groot was onder de arbeiders; hij riep er geïnspireerd door de omwentelingen in Duitsland en Rusland op tot revolutie en dat bracht  heel wat toestanden met zich mee in de stad. Om niet te spreken van paniek.
Het Rotterdamse stadsbestuur liet het stadhuis en veel openbare gebouwen bewaken door militairen en beperkte de verkoop van sterke drank. Kerken riepen hun gelovigen op de regering en Oranje trouw te blijven. De monarchie in Nederland leek heel even te wankelen maar bleef stevig gehandhaafd, zoals wij weten. 
En ook kwam er weer een nieuwe Oost-Europese vluchtelingenstroom op gang, nu door de revoluties die daar waren uitgebroken. 
Het Duitse keizerrijk hield op te bestaan, de keizer werd afgezet en in Weimar werd de republiek uitgeroepen. De eerste Duitse democratie, en daar hield keizer Wilhelm II niet van en onze veelbelovende kunstschilder ook niet trouwens.

Die dappere frontsoldaat, die ooit als kunstschilder beroemd had kunnen worden, bleef nog enige tijd uit geldgebrek in dienst en zwaaide af zoals hij zijn diensttijd was begonnen, als korporaal. Ondanks zijn moedige daden was hij nooit bevorderd omdat het hem volgens zijn superieuren ontbrak aan leidinggevende capaciteiten. Hij besloot de politiek in te gaan en sloot zich aan bij de DAP, de latere NSDAP. 
Vanaf dat moment ging de wereld dan toch nog van hem horen: Hitler  was de naam, Adolf Hitler.

(Foto Wikipedia)

(wordt vervolgd)
nnn


donderdag 9 oktober 2014

ANNA'S JAREN (27) De tijd van de Stijl, het Bauhaus en Dixieland

In Weimar werd twee jaar nadat de Stijl verscheen door Walter Gropius het Bauhaus opgericht. Een instituut waar werkelijk alles een nieuwe aanpak kreeg, van de visie op vormgeving tot en met de wijze van doceren. Door de betekenis die de docenten aan het begrip design gaven, werden velen van hen legendarisch. Er werd een architectuur ontwikkeld die behoorde tot de avant-garde van het Nieuwe Bouwen. De onverbiddelijke toepassing van die bouwopvattingen in latere tijden was er echter wel de oorzaak van dat veel van de oorspronkelijke doordachtheid verloren ging en die ontwikkeling werd daardoor vaak verantwoordelijk gesteld voor de onleefbaarheid van de grote steden en de veel voorkomende vernietiging van het landschap.
Direct na hun machtsgreep begonnen de nationaal-socialisten de uitgangspunten van het Bauhaus te onderdrukken, waarmee zij het tegenovergestelde bereikten van hun bedoelingen, want de laatste directeur, Ludwig Mies van der Rohe, sloot het instituut in 1933, leraren en leerlingen verspreidden zich over de gehele westerse wereld - velen vertrokken naar Amerika - en met hen de nieuwe ideeën. 
De invloed van de Stijl en het Bauhaus werd in zijn totaliteit zo allesomvattend, dat deze tot op heden nog in onze leefomgeving door werkt, zowel in de oude als in de nieuwe wereld.

(Afbeelding Wikipedia)
In die nieuwe wereld, aan die andere kant van de oceaan, was in het jaar 1917 voor de wereld de kennismaking met de jazz begonnen toen de eerste plaat van de ‘Original Dixieland Jazz Band’ werd uitgebracht. Hun ‘Livery Stable Blues’ werd een geweldige hit en toen de band op Broadway kwam te spelen, kwam ook de hele wereld dat te weten, wat in New York gebeurde, werd meteen wereldnieuws. 
De Original Dixieland Jazz Band werd weliswaar in New Orleans opgericht maar bestond uit blanke muzikanten, die zich - niet naar waarheid overigens - als uitvinders van de jazz lieten aankondigen. In werkelijkheid bouwden die blanke muzikanten de zwarte muziek om tot ietwat boertige, op de blanke massa afgestemde amusementsmuziek.
Het repertoire dat de ODJB ontwikkelde was vrij beperkt en opgebouwd uit strakke ritmen, de vierkwartsmaat was favoriet. De benaming Dixieland is afgeleid van de Dixie Dollar, aan het eind van de negentiende eeuw een betaalmiddel in New Orleans en omgeving, Dixieland dus. Doordat de bezetting met banjo, piano, slagwerk en blazers snel door anderen werd overgenomen, bleef de naam voor deze door blanken gespeelde stijl hangen.
De grote verdienste van deze muziekstroming is wel dat de weg voor de echte, zwarte muziek uit New Orleans werd geëffend. 
Het duurde nog even maar het in die stad geboren zwarte schooiertje, Satchmo, zou de wereld weldra daverend laten kennismaken met zijn opvatting van jazz.

Aan beide zijden van de oceaan volgden de gebeurtenissen elkaar op in een eenparig versnelde beweging en dat niet alleen op het gebied van kunst en vormgeving, alles in de wereld was vervuld van de opmaat naar een nieuwe tijd, in dat begin van het interbellum.
(wordt vervolgd)
 nnn

zaterdag 4 oktober 2014

ANNA'S JAREN (26)

(Foto Dirk van Eijk)
Iedereen heeft wel een of ander voorwerp dat wordt gekoesterd omdat het vooral emotionele waarde heeft en dat voor geen goud kan worden gemist. Voor mij is dat een oud aardewerken kannetje met vormen die naar het tijdperk van de Jugendstil verwijzen, alhoewel niet fanatiek, de ‘Schwung’ is enigszins geremd, waarschijnlijk om de massaproductie te vereenvoudigen. Want het is duidelijk een serieproduct, dat verfijning mist. Een goedkoop kannetje, dat inmiddels toch een kleine honderd jaar oud moet zijn en dus antiek genoemd mag worden.
Het was er ineens, dat kannetje, mijn vader had het op zeker moment bij mijn keramiekverzamelingetje gezet.
‘Zo dat moest jij maar eens onder je hoede nemen.’
Het kannetje is een dissonant in mijn verzameling, die ik toch pas apart zal zetten als ik er een echt mooi plekje voor heb. In mijn hart is dat mooie plekje er dus al, niet omdat ik het zo’n uitzonderlijk mooi object vind maar omdat het zo bijzonder is.
Het kannetje was van Anna.
Op momenten dat ik er mee in handen sta kunnen mijn gedachten vaak teruggaan naar de tijd dat Anna het kannetje in bezit moet hebben gekregen en hoe de wereld er in die tijd uitgezien moet hebben. Het moment is niet precies te bepalen, het ligt het meest voor de hand dat zo’n gebruiksvoorwerp aan het eind van een stijlperiode in de kunst op de markt kwam. Dan kom ik in dit geval in de periode van de Eerste Wereldoorlog terecht. Zou Anna het misschien als huwelijksgeschenk hebben gekregen? Dat is niet geheel onwaarschijnlijk want Anna trouwde toen met de man aan wiens ouders zij zo mooi gefaseerd haar kinderen had voorgesteld, de acht jaar jongere  Pieter Louis Cornelis Kaan.

In dat jaar 1917 verscheen het tijdschrift ‘De Stijl’ voor het eerst, ‘maandblad voor de beeldende vakken’. Hoewel Theo van Doesburg  het blad was begonnen met geen andere bedoeling dan het publiceren van de werken en denkbeelden van een kleine groep Nederlandse  beeldende kunstenaars groeide het uit tot een brandpunt van veelomvattende vernieuwingen in kunst, toegepaste kunst, architectuur en grafische vormgeving. Die opvattingen lieten ook buitenlandse kunstenaars niet onberoerd. De kunstenaars, die hun opvattingen via dat blad verkondigden, worden constructivisten genoemd, omdat zij streefden naar bedachte, geconstrueerde vormen. Het verst hierin ging de oorspronkelijk figuratief werkende Piet Mondriaan, een De Stijl-kunstenaar van het eerste uur, die werkte met verticale en horizontale lijnen, de primaire kleuren rood, geel en blauw en verder zwart en wit.
Piet Mondriaan vestigde zich in 1919 in Parijs, waar hij vlak voor de Eerste Wereldoorlog al direct indruk had gemaakt. Later vertrok hij naar Londen om zich uiteindelijk, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in New York te vestigen, waar hij op 71-jarige leeftijd overleed, straatarm, terwijl zijn schilderijen nu miljoenen opbrengen. 
(wordt vervolgd)
nnn