De leraar,
een getinte man met slagen in het haar en diep in de kassen liggende ogen, een
sportief uiterlijk en een opvallend soepele manier van bewegen, bleef uiterst
kalm. Kennelijk was hij al voor de naarling gewaarschuwd en het lijkt zelfs
niet uitgesloten dat onze klas weldoordacht juist aan deze man was
toevertrouwd. Terwijl de klas gespannen toekeek ontdeed de leraar zich na de
kennisgeving door ons stuk schoelje rustig van zijn colbertje en hing het
netjes over de rugleuning van zijn stoel, plukte er een pluisje af en knoopte daarna
de mouwen van zijn overhemd los; vervolgens sloeg hij de manchetten om en
zorgde dat zijn stropdas (die droegen docenten toen) wat minder knelde, waarna
hij de etterbak uitnodigde naar voren te
komen bij het schoolbord:
‘Kom maar
op dan.’
De stilte
in de klas was oorverdovend en de spanning snijdbaar. Maar onze uitdager kwam naar
voren en koos strategisch positie op het verhoginkje voor het schoolbord, zodat
hij een kop groter was dan de leraar. Hij maakte meteen een als linkse directe bedoelde
armbeweging richting docent. Maar die als verrassingsstoot beoogde abductie was
nog maar half onderweg toen de provocateur al een uppercut te pakken had. Van
het trapje voor het bord aftuimelend keek hij verdwaasd naar de leraar terwijl
de klas nu joelend de docent aanmoedigde.
Op zich al
een uitzonderlijke situatie, een leraar aanmoedigen, maar boksen was, naast
voetbal, in die tijd van de Crooswijkse sportschool van Theo Huizenaar, de nog steeds vereerde gentleman bokser Luc van Dam en de ‘Dutch Windmill’ Beb Van Klaveren ‘hot’ in Rotterdam. Een
bokswedstrijdje onder schooltijd ging er best wel in en de meiden achterin de
klas stonden bovenop hun banken om niets van de match te missen.
Zij gilden
het hardst, net als bij een echte boksmatch waar de vrouwen daartoe weliswaar nog
eens extra worden gestimuleerd door de fraai gevormde torso’s in de ring.
‘Hup, Joe
Louis!’
Louis-Schmeling 1936 (Wikipedia) |
Met de
kreet ‘Joe Louis’ werd gerefereerd
aan een Amerikaanse zwaargewicht bokser die ruim elf jaar, van 1937 tot 1949,
de titel van wereldkampioen droeg. Van de zeventig wedstrijden won hij er 66.
Tot ver in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd hij gezien als de
allergrootste. Een van de weinige gevechten die hij verloor was in 1936 tegen
de negen jaar oudere Duitser Max
Schmeling. Toen hij zich twee jaar later revancheerde, was dat zo vlak voor
de Tweede Wereldoorlog een deceptie voor de nazi’s, die de propagandamachinerie
volop lieten draaien en het gevecht bij voorbaat hadden gepresenteerd als
voorbeeld van de suprematie van het Arische ras. Schmeling zou wel weer even
winnen dachten zij, hij was immers de eerste en enige die tot dan toe Joe Louis
had verslagen? Maar Schmeling ging ditmaal al in de tweede ronde neer.
Louis was
een neger en de sympathieke Max Schmeling was nota bene een anti-nazi, die
Joden hielp. Ondanks de directe druk die Hitler en Goebbels op hem uitoefenden,
weigerde hij zijn Joods-Amerikaanse manager te ontslaan en zich te laten scheiden
van zijn niet-arische vrouw. De nazi’s stuurden hem voor straf de oorlog in
waar hij zwaargewond raakte, terwijl de buitenwereld nauwelijks wist van de
ware gang van zaken rond Schmeling en velen hem nog lange tijd bleven zien als
een der nazi’s.
(wordt vervolgd)
nnn