zaterdag 29 april 2017

ANNA'S JAREN (211) - Nieuw tijdperk

De nieuwe tijd bracht de radiaalband, kauwgom, nylonkousen, een uitdijende Amerikaanse filmindustrie, een groeiende angst voor het ‘rode gevaar’, spionage en contraspionage, sociale onrust, de oprichting van Interpol.
Vooralsnog merkte niemand er iets van dat een nieuwe technologie sterk zou bepalen hoe de wereld er ging uitzien. Amerika was al in 1943 met de bouw begonnen van een computer voor het leger die nu werd onthuld. De tweede elektronische computer na de Britse Colossus, die in de oorlog werd gebruikt om Duitse geheime codes te kraken. De Eniac bevatte achttienduizend buizen, besloeg een vloeroppervlak van meer dan vijfhonderd vierkante meter en gebruikte evenveel energie als een locomotief.

Nederland kreeg de eerste Wegenwachters op de weg en zijn eerste vrouwelijke burgemeester, Truus Smulders-Beliën in Middelbeers. De Moerdijkbruggen gingen weer open. Verbetering in de levensomstandigheden bracht het nieuwe jaar nauwelijks. In Rotterdam waren een kleine dertienduizend mannen werkloos. Veel voedingsmiddelen bleven op de bon. De gewone man had geen geld om uit te gaan. Nylonkousen bleven te duur, vrouwen tekenden lijnen op de achterzijde van de benen om kousnaden te suggereren. Het culturele leven bleef nog lang in een dip, alleen het bioscoopbezoek trok aan. Ontspanning werd vooral gezocht in het verenigingsleven. Na verloop van tijd kwamen er op zondagen ‘Kunstochtenden’ in het Colosseumtheater op Zuid. Eindeloze optredens van solisten, duo’s, trio’s, orkesten, al dan niet virtuoos knoppen of toetsen van accordeons beroerend. Een enkele zanger of zangeres met een belegen repertoire. Mijn oren verlangden naar iets anders. Dat kwam toen The Ramblers weer mochten. In 1926 opgericht, hadden zij in de jaren dertig de Swing geïntroduceerd in Nederland. Slagwerker Kees Kranenburg nam voorlopig de leiding op zich van het orkest dat voor een tijd een speelverbod kreeg omdat het onder de nazi’s voor de openbare omroep was blijven werken met Theo Uden Masman als leider. De Skymasters maakten hun radiodebuut en Annie de Reuver werd ongekend populair door haar optreden bij het orkest, driemaal per week. Ook liedjes van Jaap Valkhof stonden op haar repertoire. Jan en Rieka sloegen geen uitzending over.

Jazz, eens de muziek van het verzet, nu vooral van de bevrijders, won steeds meer belangstelling. De radio kon er niet meer omheen. Tot de Nederlandse televisie de huiskamers bereikte was de radio een belangrijk element in het dagelijks leven. De Bonte Dinsdagavondtrein  was weer terug en de Hersengymnastiek  werd weer populair. ‘Hoe is de stand Mieke?’  werd een dagelijkse uitdrukking. In de quiz – die toen nog lang niet zo werd genoemd – streden twee teams tegen elkaar. En thuis luisterde iedereen mee. Hoorspelen zorgden voor stille straten. Als Paul Vlaanderen en zijn vrouw Ina op de radio waren, kon je buiten een kanonskogel afschieten. De serie was gebaseerd op ‘Paul Temple’ van de Engelse schrijver Francis Durbridge.
Knetterende grindpaden, knarsende deurscharnieren, fluisterende stemmen in holklinkende ruimtes. ‘Oh, Paul!’…‘Ina, kindje.’Nou, dan was het spannend. Grotere straatjongens liepen er al gauw mee weg: ‘Oh, Paul, wat een dikke mist!’... ‘Ik zie je vaag Ina! Ik begreep niet wat daar nou zo leuk aan was.
‘La vie en Rose’ werd populair. Édith Piaf schreef het nummer al tijdens de oorlog. Bij Duitsers en Fransen was zij een geliefde zangeres en nu breidde haar roem zich uit buiten Frankrijk. Piafs tragische leven vond zijn weerslag in haar muziek, die haar tot een van de grootste Franse zangeressen maakte.

Norma Jeane Baker
als Norma Jeane Baker
(Foto: Wikipedia)
Amerikanen werden vaak Yanks genoemd. Een populaire, over het algemeen niet denigrerend bedoelde benaming, hoewel het oorspronkelijke Yankee  een scheldnaam was. Het Amerikaanse leger had er duidelijk geen moeite mee, want Yank  was de titel van een legertijdschrift. Een fotograaf die voor dat blad een rapportage maakte in een munitiefabriek, raakte daar geobsedeerd door het beeld dat hij in de zoeker kreeg. Wat een lopende-bandmedewerkster deed was geen poseren meer, zij verleidde de lens, de camera en de man erachter. Flabbergasted nodigde hij haar uit voor een fotoshoot op Sunset Boulevard. Er kwamen foto’s in Yank  en zij kreeg een contract bij een agency voor modellenwerk. Filmster wilde zij worden, het meisje dat na een ongelukkige jeugd al op zestienjarige leeftijd was getrouwd met haar buurjongen. Haar voogden waren noodgedwongen naar elders vertrokken en konden niet meer voor haar zorgen. Voogdes Grace had haar weggehaald uit het circuit van christelijke pleeggezinnen en verschillende kindertehuizen. Zij had haar meegenomen naar schoonheidssalons, om haar een ‘look’ te geven als die van Jean Harlow; ‘the platinum blonde’ uit de jaren dertig, die door beide vrouwen werd bewonderd. 
Om te zorgen dat zij niet weer in een tehuis terecht zou komen had Grace een huwelijk geregeld voor het meisje, dat de middelbare school verliet zonder diploma. In haar schooltijd was zij enkele malen naar huis gestuurd om zich volgens de regels te kleden. Het kon niet door de beugel dat zij rondliep in strakke truitjes en mannenjeans, die haar vrouwelijke rondingen deden uitkomen. Filmster wilde de nu getrouwde vrouw nog steeds worden. Haar echtgenoot dacht daar anders over. Die wilde dat zij thuisbleef, als huisvrouw. Na vier jaar uit elkaar groeien kwam de scheiding. Filmster wilde zij worden en zij had er veel voor over, spraaklessen nemen om van haar kindergestotter af te komen, de haren blonderen, cosmetische ingrepen aan neus en kin ondergaan, hardlopen, trainen, turnen, acteerlessen nemen. En doen wat zij op school te weinig had gedaan: lezen. Dichtbundels, geschiedenis- en kunstboeken, boeken over politiek en psychologie, zij verslond ze. 

Norma Jeane Baker
als Marilyn Monroe
(Foto: Wikipedia)

➧ Norma Jeane Baker krijgt haar eerste filmcontract bij 20th Century Fox. In de korte tijd die zij heeft, groeit zij uit tot de icoon Marilyn Monroe. Die in de woorden van haar derde echtgenoot Arthur Miller ‘de jaren zestig was, voordat deze zelfs maar begonnen waren’. 


(wordt vervolgd)  
nnn

maandag 24 april 2017

ANNA'S JAREN (210) - Ellende om vrolijk van te worden

Na de laatste frasen van Flip Slokop  zong iedereen ‘daar moet op gedronken worden’, vulde Tilly de glazen met het weinige dat er nog te drinken was en greep Jillis zijn banjo. Hij zette het lied in dat de ‘Zingende Zwerver’ Frans van Schaik altijd zong, of – beter nog – dat Frans van Schaik eigenlijk altijd alleen maar zong: Ketelbinkie  van Anton Beuving, op muziek van Jan Vogel. En, Rotterdammers vertrokken nooit uit  Rotterdam:

Toen wij van Rotterdam vertrokken
Met de ’Edam’ een ouwe schuit
Met kakkerlakken in de midscheeps
En rattennesten in ‘t vooruit
Toen hadden we een kleine jongen
Als ‘ketelbink’ bij ons aan boord
Die voor de eerste keer naar zee ging
En nooit van haaien had gehoord…

Het liep slecht af met die straatjongen uit Rotterdam:

En met een ‘Een-twee-drie-in-godsnaam!
Ging ‘t ketelbinkie overboord
Die ‘t ouwetje  niet durfde zoenen omdat dat niet bij zeelui hoort…

Een droevig einde maar de avond kon niet meer stuk. En bij Rieka’s familie ging het bij verjaardagen niet veel anders, al verschilde het repertoire wel. Na de koffie kwam er voor de mannen een borreltje en voor de vrouwen een ‘citroentje’ of een ‘alebessie’. Die konden niet zomaar worden achterovergeslagen, dat kon bruin niet trekken. Er moest eerst worden gezongen. Een speciaal lied:

Ik zet het glaasje aan mijn lippen
Ik voel het zo naar binnen glippen
Ik voel het gaan
Ik voel het gaan
Ik voel het langs mijn puntje, puntje, puntje gaan…

Zij zongen het letterlijk: puntje, puntje, puntje. Op de plaats van de puntjes hield het gezelschap na de eerste keer de mond. Iedereen moest op zijn of haar beurt een vrucht of groente invullen. Als dat was gelukt mocht er door de invuller een nipje worden genomen, werd het liedje opnieuw ingezet en mocht de volgende in de kring. ‘Ik voel het langs mijn kersenpitje gaan’, dat ging nog. Als er op het laatst voor een van de vrouwen niet veel anders meer viel te kiezen als ‘abrikoosje’, steeg de vrolijkheid bedenkelijk. In elk geval schoot de avond zo lekker op, alhoewel er nog wat tijd overbleef voor repertoire van vlak na de oorlog:

Aan het strand stil en verlaten
Bij het klimmen van de maan
Ziet men daar een aardig paartje
Zeer van weemoed aangedaan
Liefste ‘k moet je gaan verlaten
Morgen ga ik weer naar zee
En dan trouw ik als ik thuiskom
Hier op Hollands stille ree
Maar zij sprak, ach liefste mijne
Spreek zo ver niet in ‘t verschiet
Want de zee is vol met mijnen
En die dingen zie je niet…

Ik vond het knap dat het die tekst (van Tom Peters en Jan Vogel op muziek van A. Postema) telkens weer lukte te rijmen, al begreep ik er geen sodemieter van wat je je moest voorstellen bij het klimmen van de maan en dat je trouwde op Hollands stille ree. En dat iedereen vrolijk zingend het net zo slecht liet aflopen als met ketelbinkie, maakte mij bedroefd:

…Maar hij keerde nimmer weder
Want de dood waart om ons heen
En zij keerde telkens weder
Aan het strand stil en alleen

Al zat het er dik in dat de oorlog toch nog doorklonk in die liedjes werd er gegrapt en gezongen om die koelere tijd te vergeten. Zij moesten wat.
Als er nog een tweede jonkie, citroentje of alebessie afkon, kwam Jan met wat altijd zijn lievelingsliedje zou blijven:

Diep in mijn hart
Kan ik niet boos zijn op jou
Blijf ik je toch altijd trouw
Dat mag je heus wel weten
Diep in mijn hart
Is er maar één dat ben jij
Jij bent toch alles voor mij 
Zul je dat nooit vergeten?

Jaap Valkhoff
(Foto: Wikipedia)
Het betere werk, van Jaap Valkhoff. Hij componeerde en schreef zo’n tweehonderd liedjes voor zichzelf en anderen. Jaap behoorde tot de pioniers van de Nederlandse jazz. Hij speelde accordeon vanaf zijn derde jaar en later tenorsax, waarmee hij op zijn zeventiende al swingde in een band die ver voor de oorlog in Rotterdam optrad. Die band, The Hawcourts, debuteerde al in 1932 voor de AVRO radio. En Jaap waagde zich ook nog aan de bariton. Hij zette als eerste in Nederland de swingaccordeon op de plaat, bij een ensemble onder leiding van de voor de nazi’s gevluchte Joodse violist Hans Seligsohn. Tijdens de oorlog was Jaap Valkhoff muzikaal leider van het orkest van de Deen Boyd Bachman en na de oorlog speelde hij in het orkest Accordeola van de VARA. Hij begon in Rotterdam eigen cafés met als bekendste de ‘Oase Bar’, samen met zijn broer Arie. Met een aantal platen bracht hij de sfeer en gezelligheid van die bar naar buiten. Het werd een gelegenheid waar je altijd bekende artiesten kon aantreffen. Zelfs Amsterdammers als Johnny Jordaan en tante Leen, voor wie Valkhoff onder andere ‘Oh Johnny’ schreef.
Nadat hij afscheid had genomen van de horeca – de combinatie met het dagelijks optreden was teveel – speelde Valkhoff ook nog bij de Three Jacksons.

➧ In 1965 scoort Jaap Valkhoff als ‘Slome Japie’ nog een hit met ‘Ik heb mijn hart op Katendrecht verloren’.  Een oorspronkelijk door Drs. P geschreven parodie op het Duitse ‘Ich hab’mein Herz in Heidelberg verloren’, waarvan hij de tekst bewerkte:

Ik heb mijn hart op Katendrecht verloren
‘t Was in een woning in de Delistraat
Daar liet ik mij door vleierij bekoren
Nu weet ik beter, maar het is helaas te laat…

Jaap Valkhoff ontvangt in 1992 de Erasmusspeld van de stad Rotterdam. Hij komt om het leven bij een verkeersongeval, 81 jaar oud. In 1998 wordt hij geëerd met een kunstwerk, gemaakt door de Rotterdamse kunstenaar Cor Kraat. Rotterdammers Joke Bruijs en Gerard Cox brengen een muzikale ode aan de Oase Bar en komen in 2016, als de Bar zestig jaar bestaat, in het oude Luxortheater met een complete show.
(wordt vervolgd)
nnn

woensdag 19 april 2017

ANNA'S JAREN (209) - De beste wensen

(Foto: Wikipedia)
Nieuwjaarsdag. Na een bezoek aan Rieka’s familie wandelden wij richting Katendrecht. Na vijf jaar oorlogsellende konden de mensen elkaar weer geluk toewensen. Iedereen zocht iedereen op, bijna iedereen lopend, in de netste kleren uit de kast. De nieuwjaarsdagen van vlak na de oorlog werden vooral gekenmerkt door een gezellige drukte op straat. Alles ging alle kanten op. Over en weer werd er uitbundig gegroet en een gelukkig nieuwjaar gewenst. Jan kende veel mensen door zijn werk in de haven. Het gegroet onderweg was dan ook niet van de lucht en wij werden er steeds vrolijker door. 
Eerst naar Anna en Pieter en dan naar Jillis. Het was een ongeschreven wet dat iedereen de oudste uit het gezin opzocht, je had nog protocollen. De huiskamer van Jillis en Tilly liep al snel vol, het was daar de zoete inval, vrienden en kennissen kwamen delen in de feestvreugde. Uit te delen was er vrijwel niets, sommigen brachten iets te eten of te drinken mee. Aarzelend werden de eerste oliebollen op tafel gezet. De stemming werd uitbundig als Jillis zijn banjo voor de dag haalde, er werd gezongen en gelachen. De verhalen van vroeger kwamen weer boven, gekoesterde herinneringen die vrolijk stemden. 
En zo zou het nog jaren gaan op gezellige momenten. Zingen, lachen en vertellen van voor de oorlog. Verhalen over de armoe die toen nog erger was. Verhalen over Anna en haar Arabische kostganger.

‘You talk too much, Anna,
you talk too much’.

Waar waren zij ook al weer gebleven? De oorlog werd voorlopig zoveel mogelijk genegeerd, er werd geprobeerd de draad weer op te pakken. De tijd zou leren dat de draad te gerafeld was. Verhalen gingen over de nieuwsitems van toen, Kniertje, de Titanic, de ramp met de Hindenburg, Mata Hari, Sacco en Vanzetti, Lindbergh, Scarface, Beb van Klaveren, Van Meegeren, filmsterren, Josephine Baker, en Al Jolson, altijd wel door iemand overdreven geïmiteerd:

Climb upon my knee, Sonny Boy
Though you’re only three, Sonny Boy…

En dan kwam het pas echt los, Tilly’s zus uit Den Haag zong met haar hoedje op:

Ik heb een hoed
En dat hoedje staat mij goed
Staat-ie zo (schuin links op het hoofd), dan staat-ie frans
En staat-ie zo (schuin rechts op het hoofd), dan krijg ik sjans…

En dan zag Jillis zijn kans schoon, en bracht hij staande op een stoel met grote, illustrerende bewegingen van zijn magere armen zijn ‘komische voordracht voor één heer of dame’ (naar een tekst van Rie van Asperdt), die hij luidkeels aankondigde als Flip Slokop van Aldenbas:

…Nu zei Flip dat is mij goed
En begon op staande voet
In een oogwenk waren de kersen half op
Het haar begon te rijzen op de Jood zijn kop

Wel onfatsoenlijk mens
Je hebt geloof ik een zwanenpens

Maar Flip hield woord
En at maar lustig kersen voort
Ineens begon hij uit allemacht
En sleepte hij het laatste beetje in zijn wacht

Oh Vader Abraham Isaak riep de Jood
Wie helpt mij nu uit deze nood
Nu kom ik zonder ketel thuis
En slaat mijn wijf mij vast in gruis
Ik moest van het geld een ketel kopen
Nu zal mijn wijf mij het vel afstropen

Flip een edelmoedig man in nood
Kreeg medelijden met de Jood
En zei kom ga met mij
Er zal nog wel een ketel zijn
En zij stapten blij van zin
Een ketelwinkel in

Baas Koperrood zo sprak Slokop
Zoek mij je grootste ketel op
Baas Koperrood die ging terstond
En zocht zijn hele winkel rond
Toen bracht hij een ketel op de baan
Die nauwelijks in het vertrek kon staan

Maar Flip die zei heel kalm en koel
Is dat de grootste van je boel
Dat zal wel niet meneer
Die poep ik vol in ene keer

Wat riep de man als je dat kan
Verwed ik de ketel eraan
Maar als je hem niet tot de rand toe vult
Dat je hem dubbel betalen zult

Flip zet zich neer en niet de ketel alleen
Het kwam er zelfs al overheen
Stop zei de man je kunt wel gaan
Nee zei Flip er komt nog meer aan
Hij had nog niet de volle gedaan
Of ze moesten op de stoelen staan

Nu dat was eerlijk verdeeld

De Jood die kersen verloor
Had daar een nieuwe ketel voor
De koperslager had voor zijn waar
Een goede mest voor wel tien jaar
En Flip die eens lekker gegeten had
Zo hadden ze met z’n drieën wat

(volgende keer meer)

nnn

vrijdag 14 april 2017

ANNA'S JAREN (208) - Rood gevaar

Rusland en Amerika waren er niet op uit om alle nazi-kopstukken te straffen. Zoveel mogelijk nazi-wetenschappers aan het werk zetten tegen elkaar had meer prioriteit. Last van scrupules hadden zij niet. V2-raketten werden naar beide landen afgevoerd om te testen en te bestuderen. De Russen zouden hun Scud-raketten erop baseren.
Wernher von Braun, de man die Hitler op andere gedachten had weten te brengen toen deze het V2-programma wilde afblazen, werd door de Amerikanen gezwind naar Amerika overgebracht en pas daar ondervraagd. Hoewel hij wist dat de SS duizenden dwangarbeiders zijn raketten liet bouwen gaf Von Braun nauwelijks blijk van spijt over zijn naziverleden. Elke dag stierven er mensen door de ellendige omstandigheden waaronder zij moesten werken aan zijn raketten. Wie te laag presteerde werd opgehangen. 
Met hem ging het deel van zijn ingenieursteam, dat niet in Russische handen was gevallen, de oceaan over. Zo’n driehonderd treinwagons met raketonderdelen en bouwtekeningen maakten dezelfde reis. Op basis van de V2 ging Von Braun de Jupiter-C-draagraket ontwerpen en later ging hij bij de NASA zijn bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de Saturnus-V-raket. De raket die de eerste Amerikaan op de maan zou zetten. Aan de hand van neergestorte V1’s hadden de Amerikanen tijdens de oorlog ook een vliegende bom ontwikkeld. Met die bom, de JB-2, vrijwel identiek aan de V1, was het niet verder gekomen dan proeflanceringen. Wernher von Braun hielp hen verder.
Wernher von Braun
(Foto: Wikipedia)
Door de geraffineerde manier waarop Von Braun in de spotlights kwam, werd de indruk gewekt dat het slechts ging om een handjevol Duitse nazi-wetenschappers en technici die naar Amerika waren overgebracht. Het waren er zestienhonderd. En er werd door de vingers gezien dat er nog eens duizenden op eigen gelegenheid de reis hadden gemaakt. Er werd hevig tegen geprotesteerd door leden van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die het vooral niet konden verkroppen dat er makers van de dodelijke chemicaliën voor Hitlers gaskamers bij waren. Ook onder de burgerbevolking waren velen woedend, sommigen protesteerden ertegen dat er mogelijk ex-nazi’s in hun omgeving kwamen wonen. Anderen maakten bezwaar tegen een mogelijke aantasting van de nationale veiligheid. Een door Einstein en andere vooraanstaande Amerikanen ondertekende protestbrief sorteerde geen enkel effect. Holocaust-overlevenden zagen hun visumaanvragen voor Amerika op grote schaal afgewezen en duizenden zogenaamde oorlogsvluchtelingen, waarvan velen in werkelijkheid oorlogsmisdadigers waren, werden in het land toegelaten. Amerika kon hen gebruiken, er waren vooral spionnen nodig. Tegen het rode gevaar. De oorlog was nog volop in gang toen onder Roosevelt de Amerikaanse spionagedienst al onderhandelingen voerde met nazi’s om een inlichtingennetwerk op te zetten tegen de Russen. Nazigeboefte uit de nabijheid van Himmler, dat de kans greep om het vege lijf te redden.
In de periode erna werden honderden voormalige nazi’s aan het werk gezet om inlichtingen in te winnen in Europa en in de Verenigde Staten. In Duitsland was de samenwerking tussen ex-nazi’s en Amerikaanse inlichtingendiensten het grootst. Daar waren om en nabij vierduizend agenten voor de Amerikanen actief. In de Russische zones werden netwerken aangelegd. Het Russische radioverkeer werd afgeluisterd. Alles onder leiding van een ex-Generaalmajoor van de Wehrmacht.
De Amerikanen wisten de hand te leggen op het complete kaartsysteem van de NSDAP en moeten hebben geweten wie van de Duitse elite lid waren van Hitlers club. Zij dachten de ‘goede’ nazi’s er wel uit te kunnen filteren en in te zetten in de opstartende Koude Oorlog. Schrijvers, wetenschappers, musici en politici, die nu een belangrijke rol gingen spelen in de nieuwe democratie van de Bondsrepubliek. Vaak zouden die als excuus aanvoeren dat zij zonder het te weten waren opgenomen in de partij. Gotspe. De partij wilde geen meelopers en selecteerde streng.
(wordt vervolgd)
nnn

zondag 9 april 2017

ANNA'S JAREN (207) - Recht krijgt zijn beloop

➧ J.Robert Oppenheimer, ‘de vader van de atoombom’, realiseert zich later de betekenis van dat wapen. Geschokt door Hiroshima en Nagasaki gaat hij zich inzetten voor een internationaal toezicht op het gebruik van kernenergie. Hij voert een campagne tegen de ontwikkeling van de waterstofbom. De Amerikaanse overheid gaat er tegenin door zijn politieke voorkeuren uit zijn jeugd opnieuw ter sprake te brengen en tegen hem te gebruiken. In 1954 wordt hij ervan beschuldigd een communist te zijn. Hoewel hij wordt vrijgesproken krijgt hij geen toegang meer tot overheidsprojecten.
‘So it goes.’ Het lot van de wetenschapper met scrupules.
Het duurt tot 1963 dat Oppenheimer eerherstel krijgt en president Lyndon B. Johnson hem de Enrico Fermi-prijs verleent. Het is op dat moment allang over met het McCarthyisme, een systeem van beschuldigingen, op basis van geen of zwak bewijs. De naamgever ervan is al zes jaar dood. Heksenjager Joseph McCarthy, voor wie je al een communist was als je je neus snoot zonder je zakdoek te gebruiken.

De Hongaarse nazi-actrice Marika Rökk kreeg voor twee jaar een acteerverbod opgelegd. Zij werd in de jaren dertig bekend als danseres, operazangeres en actrice. De nazi’s waren gek op haar, zagen haar als het Duitse antwoord op Hollywoodsterren als Rita Hayworth en Ginger Rogers. Rökk speelde in nazi-propagandafilms, Hitler behoorde tot haar grootste fans en Goebbels begon een affaire met haar.

➧ In tijden van oorlog is niets wat het lijkt. Later blijkt dat de als anti-communistisch bekend staande actrice dubbelspel heeft gespeeld. Al in het begin van de oorlog speelde zij informatie door naar de Russen.

In Nederland kwamen rechtszaken op gang tegen personen die de Duitse bezetters hadden gesteund. Veel te langzaam naar de smaak van de bevolking. Toch was vier maanden na de bevrijding al begonnen met de eerste drie grote politieke processen in Nederland. Eerst de berechting van Max Blokzijl, radioman en vooraanstaand NSB’er, en later Mussert, ‘Leider der Beweging’. Omdat Blokzijl vooral propagandist was van het Nederlands nationaalsocialisme en hij dankzij de radio grote bekendheid had, volgde het publiek het proces met grote belangstelling. De bewijsvoering tegen Blokzijl was een eenvoudige zaak omdat zijn radiopraatjes en boekjes waren bewaard gebleven.
Mussert bleef achter zijn Führer staan: ‘Adolf Hitler droeg ons volk geen kwaad hart toe, hij had het beste met ons voor…’
Beiden kregen de doodstraf. En werden gefusilleerd in 1946. Een derde man tegen wie de doodstraf werd uitgesproken, was Robert van Genegten. Een Vlaams-Nederlands jurist, die zowel in de eerste als in de tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitsers. Hij hing zich eind 1945 op in zijn cel in Scheveningen.
Blokzijls beroep was verworpen en zijn verzoek om gratie niet ingewilligd door Koningin Wilhelmina. Verwijzend naar de titel van zijn radioprogramma werd er na zijn executie gegrapt ‘Eindelijk is hij er zelf bij’. Er moest zo snel mogelijk een voorbeeld worden gesteld, met als gevolg dat Blokzijl, als eerste bekende collaborateur, zwaar werd gestraft in vergelijking met anderen. Naarmate de tijd vorderde werden de straffen milder. Toch kwam het nog tot 153 doodvonnissen, waarvan er veertig werden uitgevoerd. Er was een vrouw bij, de Joodse Ans van Dijk, zij had uit lijfsbehoud Joden verraden.
Ik hoorde Jan en Rieka er weleens over. Sporadische momenten dat er over de oorlog werd gesproken. Zij volgden de berichtgeving met belangstelling en opluchting, zonder vreugde.

Het verzet eiste dat er streng zou worden opgetreden tegen Nederlanders die zich in dienst hadden gesteld van de Duitsers, bij ‘foute’ kranten hadden gewerkt of lid waren geworden van ‘foute’ beroepsorganisaties. En wat moest er met personen die bij bedrijven hadden gewerkt, die voor de Duitsers werkten. Bijna het gehele bedrijfsleven was door de Duitsers ingeschakeld. Onmogelijk om iedereen te ontslaan. 

George Formby
(Foto: Wikipedia)
De bioscopen boden in elk geval weer iets gezelligs. George Formby, een Engelse komiek die al vanaf 1930 faam verwierf, kwam weer terug op het witte doek. Hij speelde een simpel, goedwillend typetje, dat zichzelf begeleidde op de banjo. Omdat hij de nazi’s vaak voor schut zette verwierf hij enorme populariteit onder de Britse troepen, waarvoor hij in oorlogstijd vaak optrad. Zijn films werden ook in Nederland voor korte tijd weer razend populair. Met When I’m Cleaning Windows bracht hij de banjo weer in beeld, die vaak ook tot de bezetting van snel opkomende dixielandbands behoorde.
Vera Lynn was met nummers als We’ll Meet Again en From the Time You Say Goodbye  niet van de Nederlandse zender te branden en zij was de eerste Britse artieste die de top van de favoriete Amerikaanse hitparade bereikte, met Auf Wiedersehn Sweetheart.
Amerikaanse muziek domineerde de radio. Van de Duitsers mochten orkesten geen Engelse naam dragen en de muziek mocht vooral niets van jazz in zich hebben. De schade werd in de jaren 45 tot 50 ruimschoots ingehaald.  
In Amerika was The House I live in  uitgebracht. Frank Sinatra had een rol in de film, die een pleidooi hield voor tolerantie en rassengelijkheid. De film zou een speciale Oscar en een Golden Globe Award krijgen voor ‘het promoten van goede wil’. Door de film nam de kritiek op Sinatra af en begon de opbouw van zijn internationale carrière als zanger en acteur. Hij, en nog meer Bing Crosby, werden ook in Nederland favoriet, net als de muziek van de tijdens de oorlog omgekomen Glenn Miller. Jans belangstelling ging algauw wat verder, de Andrews Sisters, The Four Aces, The Mills Brothers, The Inkspots, Ella Fitzgerald en de op de radio veel te weinig te horen Louis Armstrong kwamen op zijn draaitafel. Pas later Frank.
In Amerika was de verschijning van Frank Sinatra’s eerste studio-album The Voice of Frank Sinatra  de start van een reeks platensuccessen. Zijn populariteit groeide met de dag, er kwamen steeds meer optredens op podia en voor de radio. Langzamerhand was dat ook in Nederland te merken en dat werd tijd, want tot dan toe domineerde Bing Crosby de radio volledig.
Jazzplaten bleven schaars en de overheid bleef bovendien proberen jazzuitzendingen op de radio te beperken. De drijfveer was de angst de anarchistische jeugd niet in te toom te kunnen houden. Het hielp niet echt, Amerikaanse dansen werden met de dag populairder en in Rotterdam schoten de dansscholen als paddenstoelen uit de grond.
(wordt vervolgd)
nnn

dinsdag 4 april 2017

ANNA'S JAREN (206) - Daad of misdaad

Waar en hoe precies kwam mijn oom aan zijn einde? De oom, over wie met zoveel liefde werd gesproken. De oom die ik eigenlijk alleen maar ken van een foto. Het konterfeitsel van een echte heer, met colbert, gilet en stropdas. Het stropje iets te strak aangetrokken, want de punten van zijn boordje krullen een klein beetje op. Hij kijkt ernstig, alsof hij onheil voorziet.
Als Karel in of nabij Dresden was, in wat voor hel kwam hij dan terecht?

➧ Het stenen bruidsbed  en Slaughterhouse-Five, or The Children’s Crusade.  Ik lees ze pas in de jaren zeventig en nog is het niet mogelijk mij onbevangen op de inhoud te concentreren, zonder steeds weer te denken aan Karels laatste momenten. De gezwollen taal van Harry Mulisch doet mij aanvankelijk zijn boek van mij werpen.
‘Haar benen neurieden achter een waas blonde haartjes.’ 
Ook in het tien jaar later uitgekomen Slaughterhouse-Five, komt de hel voor mij niet uit de verf. Het verhaal van een anti-held, dat het verlies van menselijke waardigheid koppelt aan ervaren ellende en wreedheden, met verwantschap aan het boek van Mulisch. Niet sterk genoeg om de beschuldigingen van plagiaat, die in de richting gingen van de schrijver, Kurt Vonnegut, te rechtvaardigen. Deze liet weten Het stenen bruidsbed  niet te kennen. Vonnegut zou in zijn boek zijn persoonlijke ervaring van het bombardement van Dresden hebben verwoord. Een ervaring waarmee hij jarenlang had geworsteld. ‘So it goes.’
Hoe was Karels hel, verdomme?
Ik had wat geduld moeten hebben, want het inferno van Dresden komt in Het stenen bruidsbed  wel degelijk aan de orde. 
Tweehonderdvijftigduizend doden in een uur, terwijl de Russen al in Bohemen stonden en de oorlog verloren was (...) De hele keet begon te deinen (...) Het was of de hemel omlaag kwam (...) De hele stad gilde, en dan de bommen, en de vliegtuigen, en de huizen die instortten (...) Alles brandde, de hele stad, de straten waren veranderd in ovens (...) En toen barstte de storm los (...)
Mulisch houdt zich bezig met de relatie tussen daders en getroffenen in het verhaal over de Amerikaan, die deelnam aan het bombardement. En synchroniseert in zijn boek de Tweede Wereldoorlog met de Trojaanse oorlog. De vernietiging van Dresden was even zinloos als die van Troje, Rome en Cartago.
Mulisch schrijft het boek in een tijd dat er regelmatig discussie is over de bestraffing van oorlogsmisdadigers. De maatstaven werden en worden nog steeds aangelegd door overwinnaars. Hoe objectief is de vaststelling dat een oorlogshandeling een misdaad is?

Als het werkelijk de bedoeling was door het bombardement op Dresden de naderende Russen te laten zien waartoe de geallieerden in staat waren, was het dan nog een aanvaardbare oorlogshandeling volgens de conventies van Genève? Was de Engelse luchtmaarschalk Arthur Harris, die hetzelfde effect wilde bereiken als in Hamburg, dan niet een oorlogsmisdadiger? Hoewel Harris niet de bedenker was van de tapijtbombardementen, voerde hij wel het bevel. 
En hoe zit het met de mensen die de oorlogshandelingen uitvoerden? Met de bemanning van de Enola Gay? Wat doet het met iemands verdere leven als hij door een luik te openen duizenden mensen onder zich de dood injaagt? Hoe anders is het als iemand er niet aan ontkomt een aanvallende vijand neer te maaien? Mijn gedachten gaan naar oom Dirk. Ik kan hem er niet meer naar vragen, als ik zou durven.  
(Foto: Wikipedia)

➧ Tien jaar na de bom verklaart Robert Lewis, de co-piloot van de Enola Gay, op televisie tegen een Japanse dominee dat hij in zijn logboek had geschreven: ‘My God, what have we done?’
Het was de beslissing van Harry S. Truman om de atoombom in te zetten. Een beslissing, die tot op de dag van vandaag wordt bekritiseerd. De strategische noodzaak is discutabel gebleven. Amerikaanse autoriteiten zijn de inzet van het massavernietigingswapen onontkoombaar blijven vinden. Zonder de inzet van de bom op Hiroshima zou het aantal slachtoffers van de nog te voeren strijd vele malen groter zijn geweest. Een half miljoen, volgens Truman, minder volgens zijn militairen.
Goed. Maar waarom dan ook nog Nagasaki? Voor het werpen van de tweede bom op Nagasaki hebben Trumans argumenten nauwelijks betekenis omdat de oorlog praktisch voorbij is. Waarom Japan niet wat meer tijd gegeven om na te denken over de situatie? Tegenstanders beweren dat de bom een morbide waarschuwing inhield naar de Russen. Zij schromen niet om Harry S. Truman, de boerenzoon uit Missouri die het tot president bracht, een oorlogsmisdadiger te noemen.
Een door de Amerikaanse regering ingestelde commissie onderzoekt later de doelmatigheid van de bombardementen in de Atlantische en Stille Oceaan. En komt tot de conclusie dat Japan al op het punt van capitulatie moet hebben gestaan toen de atoombommen vielen.
(wordt vervolgd)
nnn