dinsdag 29 december 2015

ANNA'S JAREN (115) - Voor of tegen ons

In een rede voor een stampvolle aula hield de Leidse hoogleraar Rudolph Pabus Cleveringa  een vlammende protesttoespraak tegen het aangezegde ontslag van zijn leermeester, promotor en collega prof. Eduard Maurits Meijers  en andere Joodse hoogleraren. De rede werd door studenten gekopieerd en verspreid. Cleveringa werd door de Sicherheitspolizei opgepakt en tot in de zomer van 1941 opgesloten in de gevangenis van Scheveningen, het ‘Oranjehotel’. De Leidse studenten besloten tot een staking en daarop werd de universiteit gesloten. De Duitsers wilden de Leidse Universiteit alleen heropenen met een nazificeringsprogramma. Er zou een leerstoel rassenleer moeten komen. 

Erik Hazelhoff Roelfzema
(Foto: Wikipedia)
Erik Hazelhoff Roelfzema  schreef daarop het ‘Leids manifest’, waarin de studenten stelling namen tegen de Duitsers. Hij liet het op eigen kosten drukken en plakte het samen met elf helpers overal ’s nachts in Leiden aan. Seyss Inquart en Rauter kregen het manifest per post bezorgd.  De reactie was dat de heropening van de universiteit voor onbepaalde tijd werd uitgesteld. Het bestuur van de universiteit verzocht de studenten daarop geen verder verzet te plegen. Hazelhoff Roelfzema zegde toe dat niet meer te doen buiten de universiteit om maar voorkwam daarmee niet dat de Duitsers hem toch nog even gevangen namen. Hij dook na zijn vrijlating onmiddellijk onder en vertrok uit Schiedam als Engelandvaarder. Vanuit Engeland zou hij het verzet gaan helpen door samen met anderen zendapparatuur af te leveren aan de Nederlandse kust. Later zou ‘soldaat van Oranje’ Hazelhoff Roelfzema als jachtvlieger missies op Duitsland uitvoeren en het aan het eind van de oorlog tot adjudant van koningin Wilhelmina brengen.

Londen werd zwaar gebombardeerd. Beeldhouwer Henry Moore, later wereldwijd beroemd om zijn semi-abstracte monumentale sculpturen, maakte er een serie tekeningen van mensen in schuilkelders. Schrijnende beelden van mensen in de door Hitlers ‘Blitzkrieg’ veroorzaakte crisissituatie. ‘Ik zal al hun steden wegvagen’, had Hitler gedreigd toen hij al eerder was begonnen met de stad Engelse stad Coventry. De door Lady Godiva  bekend geworden stad was van strategisch belang, omdat er auto’s en wapens werden geproduceerd. De nazi’s gebruikten trots de nieuwe uitdrukking ‘coventrieren’, die zij hadden bedacht voor het totaal vernietigen van steden. Later zou hun dwaze leider zelfs een luchtaanval op New York overpeinzen. Een luchtaanval zoals op Londen zou volgens hem daar een extra verwoestend effect hebben. Het zou fysiek onmogelijk zijn het puin van de vele hoge gebouwen te ruimen, waardoor het bouwen van schuilkelders onuitvoerbaar zou worden. De vergelijking dringt zich op met een Osama Bin Laden die, pochend over de door hem genoten en toch constructief bedoelde bouwkundige opleiding, in 2001 emotieloos uitlegde hoe de Twin Towers zo mooi konden instorten.

Enfin. Na de eerste zware bombardementen op Londen stond het jaar 1941 nog maar pas voor de deur. Het jaar waarin Seyss-Inquart de mislukte campagne voor verbroedering beëindigde met de woorden ‘Thans staat ieder voor de keuze: voor of tegen ons’. Om zoveel mogelijk mensen toch mee te krijgen werd het toerental van de propagandamachine nog maar weer eens opgevoerd en werd de Nederlander steeds meer geconfronteerd met bombast, holle frasen en uitroeptekens die van reclamezuilen en muren knalden. Aan rigide regels gebonden wanzooi. Slechts een beperkt aantal reclamebureaus en individuele vormgevers wilde die affiches produceren. De nationaalsocialistische organisaties hadden er ook nog weinig geld voor over, met die gedrukte troep als gevolg. Troep die het niet vermocht de oorlogsgrauwe stad ook maar enigszins leefbaarder te maken en al helemaal niet de Afrikaanderbuurt. Een buurt, die per definitie al niets aan vertier had te bieden, er was een kerk, er waren enkele troosteloze cafés en verder werd er gewoond en het hoofd boven water gehouden. Na sluitingstijd van slagerij, groenteboer, bakker en waterstoker, als de ramen en puien waren geblindeerd, vluchtte iedereen naar binnen. Weg van de horror van een onleefbare omgeving. Laat op de avond mocht je je trouwens helemaal niet op straat vertonen. En het zou niet lang duren tot er een periode begon waarin er op je werd geschoten als je na acht uur ’s avonds nog buiten liep. 
Aanvankelijk mochten burgemeesters nog zelf beslissen of zij affiches lieten ophangen maar er bleken toch nog zoveel burgemeesters dat dan maar niet te doen, dat er al snel een regeling kwam die de gemeentes verplichtte te afficheren. En nog moest het hoofd van het Bureau Propagandavoering constateren dat ‘in sommige provincies in de grootste helft van het totaal aantal gemeentes nooit geplakt is’. Hoewel twee helften per definitie even groot zijn, werd door het aanplakken in handen te geven van reclamebureaus verandering in de situatie gebracht. Dat was ook het moment dat de affiches professioneler en dientengevolge nog weerzinwekkender werden. Vaak vonden de aanplakkers de affiches al snel weer voor een groot deel afgescheurd terug. Een techniek, de ‘decollage’, die in de jaren na de oorlog in de moderne kunst nog wel eens met een andere bedoeling en uitgangspunt zou worden toegepast. 
(wordt vervolgd)
nnn

donderdag 24 december 2015

ANNA'S JAREN (114) - Terugkeer van een oude bekende

Na de capitulatie van Frankrijk verzamelden eenheden van het vrije Franse leger zich onder generaal Charles de Gaulle  in ballingschap in Londen. De 84-jarige Philippe Pétain  liet zich echter benoemen tot staatshoofd van een groot deel van Frankrijk, waar het zogeheten Vichy-regime ging collaboreren met de Duitsers en de Italianen. Onbegrijpelijk dat een ooit populaire oorlogsheld als Pétain, die het in de Eerste Wereldoorlog tot maarschalk had gebracht en een Amerikaanse onderscheiding had gekregen, zich daartoe leende. Maar vanaf het moment dat Hitler de Sovjet-Unie aanviel had Pétain de Fransen opgeroepen om samen met hem het bolsjewisme te bestrijden. Hij ontpopte zich alsnog ook als antisemiet. Er werd perscensuur ingesteld in Vichy-Frankrijk en de Joden werden er zelfs al vervolgd toen er van Duitse zijde nog geen enkele dwang was in die richting.
Onder degenen, die dat nieuwe regime best wel zagen zitten, was een oorspronkelijk uit Lyon afkomstige, begenadigde chirurg. Hij had ooit Frankrijk verlaten omdat hij daar geen ziekenhuisaanstelling meer kon krijgen. De aanleiding was toen dat hij als overtuigd katholiek tweemaal had verkondigd medisch onverklaarbare genezingen te hebben meegemaakt in Lourdes. Maar later, door zijn werk in Amerika, had hij de Nobelprijs voor geneeskunde ontvangen. En hij had er een bestseller geschreven ‘Man the Unknown’, waarin hij zijn opvattingen over eugenetica verkondigde. Charles Lindberghs vriend en raadgever Alexis Carrell, was na zijn ontslag bij het Rockefeller Institute weergekeerd in zijn geboorteland, waar hij zich was gaan bezighouden met zaken als telepathie en wichelroede lopen. Maar nu kreeg hij dan toch weer een echte baan, een baan waarin hij zich voor honderd procent thuis voelde. Het Vichy-regime beloonde zijn openlijke steun met de verantwoordelijkheid voor de gezondheidszorg.

Mexico-stad, augustus 1940. Naar pas in de jaren tachtig bekend zou worden, was het een geheim agent van Stalin die toen wist door te dringen in het zwaarbewaakte verblijf van Leon Trotski  en hem met een ijsbijl de schedel insloeg. De andere dag overleed de Russische revolutionair. Stalin en Trotski hadden nooit door één deur gekund, wat had geresulteerd in Trotski’s verbanning.
Enige tijd daarna begon de Grieks-Italiaanse oorlog, werd onder Duitse druk de Nederlandse SS opgericht, en werden ruim honderd Nederlandse prominenten, waaronder Drees, afgevoerd naar Buchenwald. Drees had zich van het begin af aan tegen fascisme en nationaalsocialisme gekeerd. En omdat hij wist hoe de sociaaldemocraten, evenals de communisten, door de nazi’s werden behandeld had hij dan ook eerder die mislukte poging gedaan om naar Engeland te vluchten. Toch was zijn arrestatie in eerste instantie niet bedoeld om hem als politiek tegenstander uit te schakelen. Hij werd samen met de anderen ‘Indisch gijzelaar’ als represaille voor de internering van Duitsers in Nederlands-Indië. Drees zou meer dan een jaar later worden vrijgelaten wegens een ernstig ogende maagkwaal, gijzelaars werden naar verhouding redelijk behandeld en zieken mochten naar huis. Inmiddels hadden zij zich wel een beeld kunnen vormen van de gruwelijkheden die in het kamp plaatsvonden. Wie het kamp was binnengegaan als nog niet zo’n felle tegenstander van de nazi’s, kwam er wel zo uit. 

(Afb. Wikipedia)
Vlak daarvoor was in Amerika ‘The Great Dictator’ in première gegaan. Charlie Chaplin speelt de hoofdrol in deze door hem geschreven en geregisseerde film, die Adolf Hitler te kijk zet. Adenoid Hynkel heet hij in de film en Mussolini valt te herkennen in een figuur die Napaloni heet. De film werd in de Verenigde Staten niet goed ontvangen, de regering beoordeelde de rolprent als een aanval op (jawel) ‘een staatshoofd van een bevriend land’. Maar toen Amerika alsnog betrokken raakte bij de oorlog, keerde het tij en werd de film zelfs voor propagandadoeleinden gebruikt. Charlie Chaplin, die voor het eerst in deze film sprekend wordt opgevoerd, is zich later gaan afvragen of hij deze komische film wel zou hebben gemaakt als hij beter op de hoogte zou zijn geweest van Hitlers wandaden.

Het Departement van Sociale Zaken maakte bekend dat arbeid in Duitsland als ‘passend’ werd beschouwd. Bij weigering zou de steun automatisch worden ingehouden.
Verder verscheen in Den Haag het communistische verzetsblad ‘De Vonk’. En het eerste nummer van de communistische krant ‘De Waarheid’ kwam uit. De krant was de illegale opvolger van het eerder verboden ‘Volksdagblad’. ‘De Waarheid’ zou uiterst fel door de Duitsers worden vervolgd. Honderden medewerkers aan de krant zouden de oorlog niet gaan overleven, vaak door verraad. Toch zou de krant de oorlog doorkomen en na de bevrijding als landelijke krant verder gaan.
Bernardus IJzerdraat, Rotterdams verzetsman van het eerste uur, werkte sinds kort als tapijtrestaurateur in het Frans Hals Museum. Hij werd verraden en door de Duitsers opgepakt. In zijn huis vonden de moffen een lijst met alle namen van zijn verzetsgroep, achttien leden werden vervolgens ook opgepakt.
(wordt vervolgd)
nnn

zaterdag 19 december 2015

ANNA'S JAREN (113) - Het is geen man, het is geen vrouw

De Duitsers konden op weerstand gaan rekenen. Al vrijwel direct na de bezetting viel dat uit incidentele gebeurtenissen af te leiden. Enkele Rotterdammers, die actief hadden deelgenomen aan de unie, bleven contact met elkaar houden en werden steeds meer betrokken bij de illegaliteit. Jan Broeksz, omroeppionier en al meer dan tien jaar in dienst van de VARA, wenste niet mee te werken aan de plannen van Rost van Tonningen en verliet de VARA als voorzitter. Hij ging werken bij de PTT en in het verzet.
Jetty Pearl
(Foto: Wikipedia)

‘Radio Oranje’ zond tijdens de formele uitzendingen, die als openingstune hadden ‘In naam van Oranje doe open de poort’, ook codeberichten uit die bestemd waren voor het verzet. En burgers werden gewaarschuwd voor aanvallen van de Royal Air Force. Niet overbodig, want die maakte ook nog wel eens een missertje, ten koste van die burgers. Er was ook cabaret, ‘De Watergeus’, waaraan Jetty Paerl  meewerkte als ‘Jetje van Oranje’. Zij bracht teksten van haar vader Jo Paerl  zoals ‘Op de hoek van de straat staat een NSB’er’, dat overal in Nederland binnensmonds werd gezongen, het liefst als er zo een in de buurt was, ‘’t is geen man, ’t is geen vrouw, ’t is een farizeeër.’

Farizeeër, Jan zong het uit het raam hangend als de NSB’er, die achterin de straat woonde, zonder op of om te kijken met snelle pas voorbijliep. Dat gebeurde niet vaak, meestal kwam hij zo gauw mogelijk vanaf de achterkant, de trap van de Brede Hilledijk af. Omgelopen, zodat zo min mogelijk straatgenoten hem zagen. Alleengaand waren die jongens nu eenmaal niet zo heldhaftig. Stoerheid lukte beter in gezelschap van een aantal maatjes. Op zo’n zeldzaam moment dat hij wel langskwam, bleef Jan de man nakijken totdat hij zijn woning inging. Hij deed dat met een gezicht waarop ingehouden woede viel te bespeuren en vooral ook onbegrip. Nadat hij binnensmonds vloekend zijn hoofd weer de kamer had ingebracht, keek hij Rieka lang en indringend aan. De nonverbale communicatie van die twee op zulke momenten kon toen ik wat ouder was vaak diepe indruk op mij maken.
Achteraf valt te constateren dat Jan best wel eens naar ‘Radio Oranje’ moest luisteren, want hij maakte er steeds meer een gewoonte van elke niet te vertrouwen huichelaar farizeër te noemen of in die trant te bezingen. En in oorlogstijd kwamen er nogal wat in aanmerking voor die benaming. Je kon niet genoeg op je hoede zijn. Er werd van beide kanten veel vanuit de ooghoeken gekeken. Dat NSB-gezin in de straat werd door iedereen gemeden als de pest en dat zou na de oorlog nog lang niet over zijn. Logisch dat het ook het eerste gezin was dat de Steinwegstraat zou verlaten in die tijd. Het was geen klein gezin maar met hoevelen zij waren was mij niet duidelijk. Ik herinner mij die NSB-kinderen vooral als schichtige, schuwe wezens, die snel weg waren als anderen volop midden in de straat de spelletjes van die tijd speelden. ‘Diefie met verlos’. Zij hoefden het ook niet in hun hoofd te halen om te proberen mee te doen. Geen schijn van kans, ook na de oorlog niet. Dat je als kind niets kunt doen aan verkeerde keuzes van je ouders, daar werd niet of nauwelijks over nagedacht. Musserts club veroorzaakte daarbij niet alleen een scheuring in de samenleving maar ook binnen gezinnen. Het verhaal ging dat een Rotterdamse huisvader een krijtstreep had getrokken op de vloer van de huiskamer. Om zonen met tegenstrijdige opvattingen uit elkaar te houden. Maar voor de buitenwereld was het net iets te veel gevraagd om er rekening mee te houden dat er iemand uit zo’n gezin zuiver op de graat zou kunnen zijn. Was iemand die liet merken de opvattingen van zijn huisgenoten niet te delen wel te vertrouwen? Was het geen valstrik? Op je hoede blijven was het motto.

Kort nadat Radio Oranje iedere dag was begonnen uit te zenden verscheen het eerste nummer van ‘Vrij Nederland’ in Londen, en niet veel later daarna in Nederland. Het was verboden dat blad te lezen en het was verboden om naar ‘Londen’ te luisteren maar iedereen kende Jetty Paerl na verloop van tijd. Zij zou ook na de oorlog nog lang populair blijven in Nederland, als solozangeres en in het groepje ‘The Singing Nightingales’. Jetty Pearl zou na de oorlog het allereerste liedje van het allereerste Eurovisiesongfestival gaan zingen, ‘De vogels van Holland’, de tekst was van Annie M.G. Schmidt  en de muziek van Cor Lemaire. Dat was in 1956 en de tv was zwartwit.

Er werd toch ook nog een groot jazz-evenement gehouden, het ‘Achtste Jazzwereldfeest’. ‘Jazzwereld’ was een muziekblad dat na de Duitse inval was blijven verschijnen. Alle kaarten van de jazz-avond waren uitverkocht en het feest was een grandioos succes. Het vond plaats op de Scheveningse Pier, nadat er hard was gewerkt aan het oplossen van de verduisteringsproblemen. Onder leiding van Boy Edgar traden er ‘The Moochers’ op. De belangstelling was zo groot dat er ook nog een extra bal achteraf werd georganiseerd in het Kurhaus.
De Duitsers grepen niet in, zij hielden zich vooralsnog rustig. Het waren de NSB’ers die in de begintijd de grootste onrust veroorzaakten, vooral door vernielingen aan te richten. Met zoveel Duitsers om zich heen voelden zij zich steeds flinker. Maar de bezetters wilden toen nog in de eerste plaats de rust handhaven en de zwarthemden kregen meermaals de kous op de kop. De politie kreeg opdracht de orde te bewaren en de avondklok werd ingevoerd.
(wordt vervolgd)
nnn


maandag 14 december 2015

ANNA'S JAREN (112) - Wanorde contra georganiseerde overmacht

Anne Frank
(Foto Wikipedia)
Er bleef natuurlijk een clandestiene pers actief die boeken uitgaf zonder goedkeuring van de Duitsers. Maar omdat vrij publiceren was uitgesloten kozen schrijvers er vaak voor een dagboek bij te houden. ‘Radio Oranje’ riep op om die dagboeken te verzamelen, met de bedoeling dat deze na de oorlog zouden worden gepubliceerd. In tegenstelling tot het beroemde ‘Het Achterhuis’ van Anne Frank, dat naast haar angsten, gevoelens en ambities het leven op een onderduikadres beschrijft, geven vele dagboeken van anderen het verblijf in een concentratiekamp weer.
Een stapje verder gingen publicaties die zich tegen de bezetter keerden en als illegaal werden beschouwd. ‘Het Parool’ en het protestantse ‘Trouw’, de communistische ‘De Waarheid’ en het oorspronkelijk door protestantse jongeren opgerichte ‘Vrij Nederland’ waren publicaties die de oorlog zouden overleven.
De Utrechtse studenten Geert Lubberhuizen  en Charles E. van Blommestein  richtten de ‘Bezige Bij’ op. Beiden hadden geweigerd de loyaliteitsverklaring te ondertekenen. Hun uitgeverij trok verschillende schrijvers aan, die soms in ruil voor voedsel werkten. De ‘Bezige Bij’ leverde niet alleen boeken maar ook valse documenten en persoonsbewijzen. De ‘Bezige Bij’ – waarvan de naam is ontleend aan Geerts bijnaam ‘bezige Bas’, verwijzend naar zijn schuilnaam ‘Bas Ruys’ – zou de oorlog overleven en in Amsterdam tot de belangrijkste uitgeverijen gaan behoren. Vanuit Leiden opereerde de protestantse ‘Molenpers’, vanuit Den Haag onder meer de ‘Mansarde Pers’. Groningen en vooral Amsterdam, maar ook enkele kleinere plaatsen hadden ondergrondse uitgeverijen. In Leiden stelde ‘Sijthoff’s Uitgeversmaatschappij’ soms persen ter beschikking voor clandestiene uitgaven.
In de loop van de oorlog werd het met de dag problematischer voor de illegale uitgevers. Er was steeds moeilijker aan papier te komen en voor het boekdrukprocedé, waarin toen werd gedrukt, was lood nodig voor de drukletters. Lood, dat de Duitsers ook goed konden gebruiken maar dan voor kogels. Lettervoorraden van drukkerijen werden in beslag genomen. Het lood, dienend voor het vormen van het te drukken woord, werd omgesmolten tot brenger van de dood.

Een van de dilemma’s waarmee het zogenaamde georganiseerde verzet te maken kreeg, was dat het niet was georganiseerd. Een onsamenhangend geheel van zelfstandig opererende groepjes moedige mensen probeerde nagenoeg zonder enige onderlinge coördinatie tegenspel te leveren aan de overheersing. Problematisch was vooral dat deze groepjes vaak sterk van elkaar verschilden in achtergrond en werkwijze. Communisten, die de eerste twee jaar de grootste verzetsgroep vormden, lagen voortdurend overhoop met verzetsstrijders die uit de confessionele hoek kwamen; en verzetsgroepen die werden gevormd door politiemensen en uit krijgsgevangenschap terugkerende militairen, volgden methodes van verzet die wezenlijk met die van de andere groepen verschilden.
Merkwaardig genoeg worden de personen die verzetsacties – als het stelen of vervalsen van persoonsbewijzen en voedselbonnen of het helpen van onderduikers – tegen de Duitsers organiseerden of uitvoerden, in zijn totaliteit nog steeds omschreven als de illegaliteit. Toch een vreemde benaming voor activiteiten tegen een onrechtmatige bezetter.

De regering in Londen wilde dat er werd samengewerkt maar had nauwelijks zicht op wat er zich afspeelde. En het verzet dat nauwelijks wist wat Londen wilde, ruziede soms onderling stevig, voerde een machtstrijd en pleegde zelfs wel eens verraad. Daarbij waren veel Nederlanders doorgaans niet blij met verzetsacties, de mensen kregen steeds meer angst voor de represailles die er op volgden. Ook ‘Londen’ veroordeelde meermalen te harde acties. Landverraders dienden na de oorlog op legale wijze te worden berecht en met gedode Duitsers was ‘Londen’ per definitie ook niet altijd gelukkig.
Een 25 duizend mannen en – niet te vergeten – vrouwen in een wanordelijk verzet tegen een perfect georganiseerde en zwaar bewapende overmacht van meer dan honderdduizend man, wat een moed was daar voor nodig. Doordat het ontbrak aan wapens en militaire vaardigheden was er aanvankelijk relatief weinig gewelddadig verzet. Uiteindelijk tekende een aantal groeperingen zich af met uiteenlopende aanpak.
Belangrijk was de ‘Ordedienst’ (OD), gevormd uit gelederen van het leger en gericht op het bewaren van de orde, zodra de Duitsers het land weer zouden hebben verlaten. In feite ging het er deze groepering om een linkse machtsgreep te voorkomen.
De OD stond ten opzichte van de andere verzetsgroepen nauwer in contact met ‘Londen’ en werd steeds actiever op het gebied van inlichtingen en sabotage. De ‘Landelijke Knokploegen’ (LKP) maakten zich sterk om door overvallen en vervalsingen onderduikers aan persoonsbewijzen en bonkaarten te helpen. De linkse ‘Raad van Verzet’ (RVV) was een overkoepelende verzetsorganisatie die stakingen organiseerde, sabotage pleegde en gewapende acties uitvoerde. Hannie Schaft, ‘het meisje met het rode haar’, werd lid van de Haarlemse afdeling. Tijdens haar studie aan de Universiteit in Amsterdam was zij bevriend geraakt met Joodse medestudentes waardoor zij zich persoonlijk getroffen voelde door de Jodenvervolging. Zij stal persoonsbewijzen om haar Joodse vriendinnen te helpen.
Dat helpen van onderduikers werd pas echt structureel vanaf 1942 toen de ‘Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers’ (LO) zijn beslag kreeg.
(wordt vervolgd)

nnn

woensdag 9 december 2015

ANNA'S JAREN (111) - Chopin in de ban

Het blijft de vraag of Ina Boudier Bakker zich toch niet al beter had kunnen informeren. De gang van zaken in nazi-Duitsland maakte al voor de oorlog voor velen duidelijk wat er viel te verwachten ten opzichte van de cultuurpolitiek. Hitler suggereerde al geruime tijd een samenhang tussen ‘ontaarde kunst’ en de terugval van de westerse cultuur.
Al in 1937 waren kunstwerken, die als ontaard werden beschouwd, verwijderd uit de Duitse musea. Beginnend in München bezocht een reizende expositie met 650 van deze werken nog eens elf andere steden in Duitsland en Oostenrijk. ‘Entartete Kunst’ werd de grootste en meest bezochte reizende tentoonstelling van die tijd. Jammer dat wij niet weten hoe dat grote aantal bezoekers was samengesteld. Mogelijk waren juist velen liefhebbers van de getoonde kunst. Maar die uitleg gaven de nazi’s er in elk geval niet aan. Stromingen die een grote bijdrage aan de kunstgeschiedenis hebben geleverd werden door hen als ontaard beschouwd: dadaïsme, ex- en impressionisme, fauvisme, kubisme, surrealisme. Van Paul Klee  tot Paul Gauguin  vielen kunstenaars in ongenade. Kunstenaars van wie de naam toen al niet meer was weg te denken uit de cultuurhistorie. Ook muziekstromingen moesten het ontgelden, jazz, atonale muziek, vooral muziek van Joodse componisten en muziek die elders nationalistische gevoelens zou kunnen losmaken. Zelfs Chopin  werd in de ban gedaan.

Ter Braak
(Foto Wikipedia)
Hitler dichtte daarbij vooral Joodse intellectuelen en kunstenaars een negatieve invloed toe. Beangstigend voor de intelligentsia. Een deel van hen koos er dan ook inderdaad voor het leven te beëindigen nadat de Duitsers Nederland waren binnengevallen. De ‘weggelopen domineeszoon’ – zoals het Italiaanse fascistische blad ‘Zwart Front’ hem al eerder noemde – Menno ter Braak, kwam ook zover. Met het ‘Comité ter verdediging van de geestelijke vrijheid’ dat hij direct na de capitulatie van Finland oprichtte had hij, samen met onder anderen Jan Romein en G.J. van Heuven Goedhart, nog even de naïeve hoop gekoesterd hiermee een ontwikkeling in gang te zetten die het nazi-regime ten val zou brengen. Ter Braak had toen nog laten weten dat ‘één alles overheersend gevoel was te blijven leven tot Hitler hangt’. Maar hij scheen zich later toch te hebben voorgenomen uit het leven te stappen zodra de nazi’s Nederland zouden bezetten. Na een mislukte poging om naar Engeland te vluchten, koos hij daadwerkelijk voor de dood. Vrijwel tezelfdertijd overleed Ter Braaks vriend – ‘de verdachte sinjo’, volgens datzelfde ‘Zwart Front’– Charles Edgar du Perron. Aan een hartaanval, kort nadat hij het nieuws van de capitulatie had vernomen.
De nazi’s wilden juist ook schrijvers als verlengstuk van hun propaganda laten werken via hun Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. De leider van dat departement, Tobie Goedewagen  moest echter toegeven dat vrijwel de gehele schrijverswereld unaniem tegenover hem en zijn departement stond.
Op 19 augustus 1940 was de censuur in de uitgeverij al begonnen, alleen met goedkeuring van Seyss-Inquart kon nog worden gepubliceerd. Het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten was kort daarna opgericht en vervolgens werd het plan gelanceerd voor een Kultuurkamer naar Duits model. Die was ingedeeld in zes sectoren, ‘gilden’. Iedere kunstenaar die in een van deze sectoren wilde werken moest daar lid van worden, behalve Joden en bolsjewisten, die mochten al niet veel en nu op kunstgebied helemaal niets meer. Zonder aanmelding geen werk en als je je wel had aangemeld, kreeg je te maken met geboden, verboden en censuur.

Zoekend naar argumenten om de wenselijkheid van censuur te onderbouwen kwam de Kultuurkamer met de drogreden dat de papierschaarste moest worden opgevangen.
Het tekort aan papier zou noodzakelijk maken dat er alleen toestemming kon worden gegeven voor boeken ‘waarvan de verschijning zeer gewenst geacht moet worden’. Gewenst door de Duitsers dus, en wat daar niet bij hoorde waren ‘boeken, welke blijk van waardering geven voor Joden, voor de levende leden van het Oranjehuis, voor het marxisme of voor andere vijanden van het Duitse Rijk’. Boeken die het nationaal-socialisme bestrijden werden uiteraard helemaal niet toegestaan.
Het bleef er niet bij dat het aantal schrijvers dat zich bij de Letterengilde van de Kultuurkamer aansloot uiterst gering was. Auteurs bleven vooral sterke anti-Duitse gedachten aan het licht brengen. En dat zouden zij weten ook, de dichter Jan Campert stierf in Neuengamme, Ed Hoornik kwam in Dachau terecht, Simon Vestdijk  werd met Anton van Duinkerken en vele anderen, waaronder ook wetenschappers, geïnterneerd in het gijzelaarskamp Sint-Michielsgestel. Vestdijk schreef het gedicht ‘De dode zwanen’ naar aanleiding van de executie van vijf medegegijzelden als represaille op een mislukte aanslag in Rotterdam door de NVM van Sally Dormits. A.M. de Jong  werd doodgeschoten en Theun de Vries  ontsnapte dankzij vrienden aan een terechtstelling. 
Desalniettemin bleven dichters zich via de illegale pers richten tot het Nederlandse volk, dat hun werk gretig las. Het niveau was niet erg hoog maar inhoudelijk was de betekenis groot. De vijand werd gesard en de vriend werd moed ingesproken. Het ‘Lied der achttien doden’ van Jan Campert, die zelf in februari 1943 de hongerdood stierf, kreeg wel de meeste faam. Van H.M. van Randwijk werd in 1943 het gedicht ‘Celdroom’  verspreid , dat van grote maatschappelijke betrokkenheid getuigt. Jacques Presser  kwam met een grote cyclus gedichten ‘Orpheus en Ahasverus’, die als lyrisch dagboek kan worden gezien. Het dagboek eindigt op 2 mei 1945, toen Presser vrijwel zeker wist dat de Duitsers zijn vrouw hadden vermoord.
Men heeft, ergens, mijn vrouw geslacht.
Ik weet niet waar; nooit zal ’k het weten.
Men heeft, denk ik, ook haar verkracht,
Vertrapt en in de kalk gesmeten.
(wordt vervolgd)
nnn

vrijdag 4 december 2015

ANNA'S JAREN (110) - Soepel en correct

Rost van Tonningen nodigde Vorrink uit voor een gesprek, met de bedoeling hem zover te krijgen de SDAP samen met de NSB te laten opgaan in de ‘Nederlandse Socialistische Werkgemeenschap’. Vorrink weigerde, met als gevolg dat ook de SDAP werd verboden. Een tegenvaller voor Rost van Tonningen, die werkte vanuit de opdracht de gehele rode familie ‘gelijk te schakelen’. Dat ging volledig mislukken evenals zijn poging om alle jeugdbewegingen onder een noemer te brengen.
Vorrink, Drees en Wiardi Beckman  ontregelden de SDAP; en de jongerenorganisatie AJC werd opgeheven. Er ontstond verwarring, aan de SDAP gebonden organisaties wisten totaal niet wat hun te doen stond. Alle richtlijnen ontbraken verder en er werd geen verzetsorganisatie opgezet. Het NVV wist ook niets beter te doen dan de Duitsers tegemoet te komen. Seyss-Inquart zou daarvan twee jaar later dankbaar gebruik maken door de vakcentrale om te zetten in het ‘Nederlandsch Arbeidsfront’; met geen andere opdracht dan te dansen naar zijn pijpen. Het eens socialistische dagblad ‘Het Volk’ bleef verschijnen nadat Wiardi Beckman er was vertrokken. Het blad liet zich voortaan betalen voor pro-Duitse propaganda en zou uiteindelijk worden overgenomen door de NSB.
Drees probeerde om in dubio verkerende partijgenoten te weerhouden van toenadering tot de Duitsers of de NSB. Hij werd gearresteerd en overgebracht naar Buchenwald.
De ARP (Anti-Revolutionaire Partij) zou net als de CPN een verzetsgroep gaan opzetten. Per saldo waren CPN en ARP de enige politieke partijen die in verzet zouden gaan. Wat niet wegneemt dat er socialistische en confessionele politici waren die individueel aan het verzet zouden deelnemen of zich zouden aansluiten bij een verzetsgroep.
Bernardus IJzerdraat  had vrijwel meteen na de capitulatie een oproep in Rotterdam verspreid om verzet tegen de Duitse bezetting te plegen, waarmee hij een begin maakte met de verzetsgroep ‘De Geuzen’.
In het allereerste begin had het verzet niet veel meer ingehouden dan het dragen van een witte anjer in de revers en het incidenteel dwarszitten van de moffen maar het bouwde steeds meer uit naar het doorprikken van banden, het doorknippen van telefoondraden en het doen van overvallen. Dat ‘kleine verzet’, het verzet van de man op straat maar ook van ambtenaren en politiemensen die op zijn tijd een oogje dichtknepen, heeft trouwens de gehele oorlog niet meer opgehouden. Werk waar de Duitsers belang bij hadden vertragen, NSB’ers in de gaten houden, voedsel stelen, jennen. Het is nog eenvoudig en duidelijk voor de geest te halen, maar het behoorde dan ook onlosmakelijk tot het dagelijks leven. Daarbij kon Jan daar ook wat van, van voedsel stelen en jennen. Rieka stond wel eens doodsangsten uit, terwijl zij toch ook niet bang was uitgevallen.
De verzetsmethoden waren vaak nogal primitief – vrijwel niemand had enige ervaring. Groepen als de 'Geuzen' en de 'Oranjewacht' werden opgerold voordat ze actie hadden kunnen ondernemen; velen werden ter dood veroordeeld. Slechts enkele groepen als de 'Oranje Vrijbuiters', 'CS-6', de 'Groep Albrecht'  en de 'Groep-Dobbe' hielden het langer vol. Ook het zogeheten ‘Militair Comité’ van de CPN bleef actief ondanks zware vervolging.
Wat na de capitulatie in elk geval wel snel op gang kwam was de illegale pers omdat bestaande kranten en radio-omroepen werden gelijkgeschakeld. Die moesten zich houden aan wat door de bezetter werd toegestaan. Het communistische ‘Volksdagblad’ werd als eerste Nederlandse krant meteen door de Duitsers verboden nadat het zich niet aan de censuurvoorschriften had gehouden. Het luisteren naar voor de Duitsers vijandelijke zenders mocht nog geen twee maanden na de Duitse inval al niet meer. 
Frans Goedhart, politicus en journalist, begon al heel snel met zijn ‘Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen’. Hij kreeg steun van onder anderen Koos Vorrink, de voorzitter van de SDAP. De nieuwsbrief werd omgevormd tot de illegale krant ‘Het Parool’ en Goedhart bleef actief in het verzet onder de schuilnaam ‘Pieter ’t Hoen’. 

Ina Boudier-Bakker
(Foto: Wikipedia)
Het lijkt nu onbegrijpelijk. Maar dat in de eerste maanden na de Duitse inval nog steeds een groot deel van de Nederlandse bevolking in de veronderstelling verkeerde dat het allemaal wel mee zou vallen is toch niet helemaal onverklaarbaar. De overheid had zich op de vlakte gehouden zolang Hitler nog als ‘bevriend staatshoofd’ gold en straffen uitgedeeld aan wie daar openlijk anders over dacht. Televisie was er nog  niet en de overige media, die de snelheid van de huidige nog moesten ontberen, hadden na het bombardement op Rotterdam onmogelijk adequate informatie kunnen leveren voordat zij in de greep van de moffen kwamen.

Ina Boudier-Bakker wist kennelijk niet beter dan dat de Duitse bezetting ‘soepel en correct’ was, zoals zij vijf dagen na het ‘soepele en correcte’ bombardement op Rotterdam schreef in haar dagboek, en verder:
‘Maar wij gaan een toekomst tegemoet van volslagen verarming (...). De kranten zijn zodanig onder censuur, dat zij het lezen niet meer waard zijn. Geen enkel betrouwbaar bericht. Er zijn helaas veel zelfmoorden onder de Joden – hele families. Me dunkt, voorbarig en onnodig. We geloven niet, dat de Joden hier vervolgd zullen worden. Maar deze ongelukkige mensen – intellectuelen ook veel – hebben zó lang in spanning geleefd, dat deze verdere spanning niet meer te dragen is. (...)’
(wordt vervolgd)
nnn