maandag 29 mei 2017

ANNA'S JAREN (217) - Conferentie

Moffenhoeren kwamen vrij en oorlogsbruidjes verlieten het land. Het Canadese schip Lady Rodney  haalde vanuit de Rotterdamse Merwedehaven vierhonderd vrouwen op en er reisden er later nog meer af. Op kosten van de Canadese regering vertrokken bijna tweeduizend oorlogsbruiden en 426 kinderen naar Canada.
Er kwam ook een eind aan de detentie van NSB’ers die geen functie hadden bekleed en van degenen die vrijwillig in Duitsland een onbelangrijke functie hadden. Zwaardere gevallen wachtte nog een berechting. Rechtszaken kwamen langzaam op gang. 
In Amsterdam zag het zwart van de mensen bij het vertrek van de Willem Barentsz. Er moesten walvissen worden gevangen om soelaas te bieden in het vettekort van het land. De kranten juichten. De bioscopen brachten in het Polygoonnieuws beelden van de vaart, die zorgvuldig de misstanden aan boord verhulden. De regering was blij dat er weer vet was voor margarine en zeep. 

Simon Spoor
(Foto: Wikipedia)
Steeds meer dienstplichtigen weigerden naar Indië te gaan en de CPN riep op om te protesteren tegen het zenden van een divisie. Er kwam een demonstratie in Amsterdam, zonder toestemming. De politie hield charges en schoot. Er viel een dode. De Waarheid riep op tot een algemene staking en een protestbijeenkomst. CPN-leider Paul de Groot sprak de menigte toe. Het Vrije Volk  berichtte dat de communisten ‘een leugenachtige voorstelling van zaken gaven’. Volgens het PvdA-bestuur ging het leger naar Indië om burgers te beschermen en niet meer dan dat.
Inmiddels werd er onderhandeld om allereerst een wapenstilstand te bereiken en vervolgens een akkoord over de verdere ontwikkeling van Indonesië. Nederland bleef eisen dat de Republiek onderdeel bleef van het Koninkrijk. Er kwam een akkoord, de ‘Ontwerpovereenkomst van Linggadjati’, dat pas 27 maart 1947, verder aangekleed, zou worden ondertekend door Schermerhorn namens Nederland en Sjahrir namens de Republiek. Nederland erkende de soevereiniteit van de Republiek Indonesië over Java, Madoera en Sumatra; en de Republiek ging akkoord met het vormen van een unie van de overige delen van Indonesië, met de Nederlandse koningin aan het hoofd.
Generaal Spoor vond dat het Koninkrijk werd ‘versjacherd’ en het kabinet Beel was verdeeld. Oorlogspremier Sybrandy deed ook weer van zich horen en verzette zich met zijn Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid hevig tegen het akkoord.
De situatie in Indonesië bleef onrustig en escaleerde, commandant Raymond Westerling executeerde persoonlijk wie hij als terrorist zag.

De Britse en Amerikaanse bezettingszones in Duitsland werden samengevoegd.
Niet lang daarna, half december, begon een vorstperiode in Nederland die de winter van 1946-1947 tot de op één na koudste van de twintigste eeuw maakte.
In een warmer oord was een journalist toevallig getuige van een ontmoeting tussen Frank Sinatra en maffiabaas Lucky Luciano. Diens gevangenisstraf was hem kwijtgescholden omdat hij in de oorlog had bemiddeld tussen Amerika en Italië. Luciano verbleef in ballingschap op Cuba. Sinatra was erheen gevlogen, samen met de beruchte Fichettifamilie, waarmee hij banden had en in wier huis in Miami hij weleens verbleef.
Kopstukken van de Amerikaanse maffia hadden besloten dat er een vergadering moest komen en zij waren naar Cuba getogen voor hun ‘Havanaconferentie’. De ‘capo di tutti’ (baas aller bazen) moest worden benoemd, een geschil over drugshandel tussen twee bendes moest worden aangepakt en er moest worden beslist over ene Bugsy Siegel, die ervan werd verdacht maffiageld te verduisteren bij de bouw van een hotel. Die kostte 4,5 miljoen dollar meer dan begroot. Siegel was niet uitgenodigd, omdat zijn lot op de agenda stond. Er werd, netjes door middel van stemming, besloten hem te vermoorden.
FBI en media kregen vanaf dat moment veel belangstelling voor Sinatra’s ‘maffiaconnecties’ en de geruchten bleven de kop opsteken. Sinatra bleef tot in lengte van dagen beweren dat hij toevallig verbleef in Hotel Nacial, waar de heren maffiosi, ook toevallig, waren.
(wordt vervolgd))
nnn

woensdag 24 mei 2017

ANNA'S JAREN (216) - Bootje

De regen hield niet op, de dagen na Karels geboorte. Er viel niets buiten te spelen en binnen had niemand tijd voor mij, alle aandacht ging naar Rieka en de kleine Karel. Ik ging maar eens wat op zolder klooien met Jans gereedschapskist, al stelde die niet veel voor. Hamer, zaag, nijptang, een botte beitel, enkele schroeven en spijkers, dat was het wel zo’n beetje. Ik vond wat plankjes en begon er twee te bewerken met de zaag, die af en toe bijna dubbelsloeg. Het ene plankje werd wat korter en smaller dan het andere en beide plankjes kregen een punt. Aan de andere kant moesten ze rond worden afgezaagd en dat was een hele klus, iedere keer weer een stukje afschuinen. De tweede dag lukte het, al maakte de afwerking met het gevonden stukje schuurpapier niet veel uit. Dat was bijna zo glad dat je er je billen mee kon afvegen. Ik vond ook nog een bezemsteel waarvan ik een stukje afzaagde. Het geheel werd zo goed en zo kwaad als het ging gemonteerd tot de vorm van een bootje. De twee plankjes op elkaar, de grootste boven met daarop het stukje bezemsteel als pijp, die mooi schuin stond omdat het mij niet was gelukt het stukje steel recht af te zagen, en nog een blokje hout ervoor, dat was de brug. Wat anderen erin zagen kon mij niet schelen, ik vond het een prachtige boot. Die moest gauw worden uitgeprobeerd en dat trof, want de regen was opgehouden. Ik was zo intensief bezig geweest, dat ik het niet eens had gemerkt. Meteen naar buiten met zere handen vol wondjes van onhandigheid. In de abominabel geplaveide straten van de Afrikaanderbuurt was na regen altijd wel een plas te vinden.
De eerste die ik tegenkwam was Niekie, de rabbie mauzer uit de buurt. Zo’n beetje het grootste schoffie, op een na die nog een graadje erger was. In elk geval, Niekie was niet zo’n beste. Als je hem hardlopend zag voorbijkomen, kon je er donder op zeggen dat er even later een politieagent in zicht kwam. Niekie werd door de meeste jongens gemeden, had zijn vuisten veel te snel klaar.
Niekie had een oudere zus, van wie ik een klein beetje begon te begrijpen waarom de grote jongens op de hoek ‘hallo stuk’ tegen haar zeiden. Al was het dan weer niet helemaal duidelijk waarom zij dat beantwoordde met ‘hoi spetter’. Niekies vader was brandweerman. Een betweter, van wie ik mij eigenlijk alleen maar de schoenzolen kan herinneren. Hij was de enige in de straat die een auto had, waaronder hij in zijn vrije tijd altijd lag te sleutelen.
‘Hij kan het weten, hij is bij de brandweer’, zei Rieka als hij iets weer eens beter wist.
Niekie had ook dat betweterige van zijn vader.
‘Wat heb je daar?’ verwelkomde hij mij toen hij mij de deur zag uitkomen.
‘Een bootje, helemaal zelf gemaakt’.
‘Nou, daar geloof ik niks van, dat lukt je echt niet die kont zo mooi rond afzagen.’
‘Welles, iedere keer een klein stukje opnieuw schuin.’
‘Ach joh, rot op’, jende hij verder. Nou maakte hij mij nog voor leugenaar uit ook, ik voelde de woede in mij opstijgen en moest hem nu toch maar eens overtroeven.
‘Ik heb lekker een broertje en jij niet.’
‘Nou’, zei Niekie, ‘dan hebben ze geneukt.’
Hopsa! Klats, boem!
Daar ging twee dagen werk in meer stukken op Niekies hoofd. Dat hij zoiets durfde te zeggen over mijn vader en moeder!
De verbouwereerdheid op Niekies gezicht is mij voor altijd bijgebleven. Dat had hij nog niet eerder meegemaakt, iemand die hem durfde aan te vallen. Hij droop zowaar af. 
Al met al kon ik de maidentrip van mijn ‘Nieuw Amsterdam’ wel vergeten.

(Foto: Dirk van Eijk)
Begin jaren zestig ontmoet ik Niek voor het eerst in lange tijd weer. Volkomen onverwacht staan twee, in dezelfde straat van de Afrikaanderwijk ontsproten en inmiddels volwassen, mannen tegenover elkaar. Twee uiterst verschillende jongemannen, die elkaar alleen als kind hebben meegemaakt. Ik herken Niek meteen, geholpen doordat zijn eveneens door herkenning opkomende glimlach een vleugje terugbrengt van het schelmse dat zijn gelaatsuitdrukking vroeger overheerste. Nieuw is dat het schelmse nu vrijwel geheel wordt verdrongen door een duidelijk merkbare verlegenheid.
Het is volop zomer en prachtig weer. Niek draagt zo’n muscle-shirt zonder mouwen. Hij wordt omringd door een walm van goedkope aftershave waar je bijna tegenaan kunt leunen, en zijn haar staat stijf van de Brylcreem. Ter linkerzijde prijkt manifest een getatoeëerd anker op het vlak tussen flink geproportioneerde bi- en triceps, ter rechterzijde een meer dan wulpse, overdadig gevormde, blote vrouw. In latere tijden is dat peanuts voor een beetje profvoetballer, maar gecombineerd met de glanzend gouden hoektand, die Nieks glimlach nog net onthult, kan het nu niet missen. Niek is zeeman op de grote vaart.
‘Zo’n schooier als ik moet toch wat verzinnen om op een fatsoenlijke manier een boterham te verdienen?’ zegt hij, de gouden hoektand volledig in beeld brengend.
Wij praten nog wat over hoe het verder is gegaan in ons leven. Nu zou ik eens lekker kunnen opscheppen tegen hem. Uitgebreid vertellen dat ik het geluk heb mogen smaken om landmeetkunde te studeren aan de hand van het standaardwerk van Schermerhorn, die ook minister-president was, inmiddels mijn studie heb voltooid, in militaire dienst ben geweest, en ben begonnen met een avondstudie aan de kunstacademie. Gek, ik heb daaraan geen enkele behoefte. Gaande het gesprek betrap ik mij erop dat ik sympathie voor Niek opvat. Dat opschepperige van het pralletje en branieschoppertje van vroeger is eigenlijk nergens meer te bekennen. Niek is voor mij vanaf dat moment onmiskenbaar een product van de armelijke arbeidersbuurt die de Afrikaanderwijk was. Over mijzelf brabbel ik daarom eigenlijk maar wat, dat ik op een tekenkamer werk en zo. Wat moet ik anders?
‘Ja’, zegt Niek nog, ‘jij hebt altijd goed kunnen tekenen.’
- En bootjes maken, denk ik vals.
 (wordt vervolgd)
nnn

vrijdag 19 mei 2017

ANNA'S JAREN (215) - Babyboombaby

MichelineBernardini
(Foto: Wikipedia)
Goed getimed. Vlak voor de zomer hield de Fransman Louis Réard een spraakmakende modeshow in een zwembad. Het had hem de grootste moeite gekost om een model te vinden dat zijn creatie wilde showen. ‘Te onzedig.’ Een negentienjarige naaktdanseres uit het Casino de Paris deed het. Micheline Bernardini vond zichzelf voldoende gekleed in wat Réard had genoemd naar de atol Bikini, waar kort tevoren een atoombom was getest. Het ontkledingstuk werd prompt verboden in verschillende landen.
Veel van de vrouwen waarmee ik Rieka vaak een babbeltje zag maken, vonden de bikini vooral letterlijk niet passend. Zij hadden een enorme buik.
‘Dat komt door het spek eten, dat zijn ze niet meer gewend in de oorlog’, zei Rieka toen ik er het fijne van wilde weten.
‘Uw buik begint ook al aardig te groeien, eet U stiekem ook zoveel spek dan?’
Je sprak in die tijd je ouders met ‘U’ aan.
‘O, ik zie het al weer, je houdt je moeder goed in de gaten.’
Daar moest ik het mee doen. Ik wist nog niks en zoveel spek aten wij nou niet.
Midden in de zomervakantie kwam opoe-om-de-hoek vaker over de vloer dan normaal en op een gegeven moment was zij weer binnen gesjokt. Na dat schot in haar knie ging het lopen haar slecht af en liep haar conditie snel terug. Tante Ant was er ook en Jan ging bellen bij de waterstoker aan de overkant. Rieka lag op bed.
‘Ome Wout roept achter’, zei opoe. Wout, de man van Ant, om de hoek. Ik naar de veranda.
‘Heb je die ooievaar gezien?’ zei oom vanaf zijn veranda.
‘Ooievaar?’ Ik had niks gezien, ik was binnen, het was rotweer.
‘Je moet even hierheen komen, zal ik je wat laten zien.’
‘Ga nou maar’, zei opoe, ‘ome Wout weet wel waar die zit.’
Wout nam mij mee naar de voorkamer, Ants mooie kamer waar je anders alleen maar op zondag mocht komen, met goed geveegde schoenen, nog liever zonder. Je keek daarvanuit recht de la Reystraat in met op de hoek de König-garage en schuinweg de Paul Krugerstraat met de Sint-Franciscuskerk en iets verder het Afrikaanderplein.
‘Kijk, daar zit-ie, op de toren van de kerk.’ Wout wees omstandig tussen de vitrage door in de richting van de kerk, die stond te chagrijnen in een druilige miezelregen. Halverwege de toren, op een uitstekend randje, zat een duif met zijn kop naar de muur het niet echt leuk te hebben.
‘Da’s een duif, een ooievaar is veel groter.’
‘Nee joh, dat komt omdat het zo ver is en de toren van de kerk zo hoog is. Daardoor lijkt-ie veel kleiner.’
‘Die duif lijkt ook heel klein.’
Ik begreep er niets van waarom Wout beurtelings een beetje grinnikte en wat benauwd keek. Waarom moest een duif een ooievaar zijn? Hij probeerde wat anders te verzinnen, dat had ik wel door. En ik begon mij ineens af te vragen waarom iedereen zo nerveus en geheimzinnig deed. Ant deed ongemakkelijk, opoe was nog ernstiger dan normaal en Jan leek wel een vliegende mercurius.
Ik moest nog eens kijken van Wout en hij deed de vitrage wat meer opzij zodat ik iets meer uitzicht had. Als Ant er bij was zou zij zeggen dat hij met zijn bootwerkershanden van de schone vitrage moest afblijven en dat er ook al een veeg op de ruit stond. Nu kon het.
‘Kijk eens naar boven dan, ik zag hem geloof ik over het huis naar dat van jullie vliegen.’
Grauwe lucht, niks ooievaar.
Wout toonde nu echt tekenen van paniek, een sigaretje opsteken mocht niet in Ants pronkkamer. Hij drentelde heen en weer naar achter (‘nergens aankomen hoor’) en keek dan weer naar het grijze niets buiten. Gelukkig  kwam zijn redding algauw, hij kwam duidelijk opgelucht terug van zijn sigaretje in de achterkamer:
‘Ik geloof dat ik opoe achter hoor roepen. Kom, naar de veranda.’
Aan de overkant stond opoe nu ineens op onze veranda naar ons te glimmen, het was voor het eerst dat ik haar zo vrolijk zag. Na dertien worpen deden zelfs de lachspieren pijn, met dank aan mijnheer pastoor.
‘En, heb je de ooievaar nou gezien?’ riep zij.
‘Nee, wel een duif, die leek zo klein als een mus.’
‘Nou, dan heb je niet goed opgelet, want hij heeft een broertje voor je gebracht. Kom zo maar kijken.’
Rieka lag op bed, zij zag er vermoeid uit en toch straalde zij. Naast haar een baby, tussen haar lichaam en haar linkerarm, het hoofdje rustte in haar oksel.
‘Dit is je broertje, hij heet Karel.’ Iedereen glunderde.
‘Ben je blij?’
Overrompeld keek ik naar het rode koppie en knikte zuinig van ja. Eigenlijk begreep ik niet erg waarom ik plotseling blij moest zijn en was ik nog pissig dat ik zonodig een ooievaar moest zien die er duidelijk helemaal niet was en dat opoe ook nogeens zei dat ik niet had opgelet.
Buiten ging het gemiezer over in stortregen, binnen was iedereen opeens niet meer nerveus en zelfs opgewonden en vrolijk. Dat begreep ik eigenlijk ook niet helemaal. 
(wordt vervolgd)

nnn

zondag 14 mei 2017

ANNA'S JAREN (214) - Derby

‘Atoombom, de geboorte van een nieuw tijdperk’, kopte Panorama het relaas van een ooggetuige bij de eerste geslaagde proefneming, een jaar eerder, in de woestijn van Nieuw-Mexico. ‘Sinds 16 juli 1945 heeft de wereld het geweld van drie losbarstende bommen overleefd.’
Rotterdam zag het eerste Algemeen Dagblad  van de pers komen en ontving Sir Winston Churchill feestelijk. Hij werd uitbundig toegejuicht en plechtig erelid van de Gemeenteraad gemaakt. Churchill bezocht naast Rotterdam ook Amsterdam, Den Haag en Leiden. Kort voor zijn komst naar Rotterdam gaf hij een speech in Missouri, waarin hij waarschuwde voor het totalitarisme in Oost-Europa met voor het eerst een term die nog lang in de media zou terugkomen.

Van Stettin aan de Oostzee tot Triëst aan de Middellandse Zee loopt een IJzeren Gordijn.

Tot in 1990 zou het IJzeren Gordijn Europa in tweeën delen. In Duitsland groeide het verschil tussen Oost en West met de dag. In West-Duitsland werd langzamerhand met de wederopbouw begonnen en Stalin was nog bezig het oosten te plunderen.
In Griekenland vielen de communisten regelmatig politiebureaus, kazernes, militaire gebouwen, bruggen en spoorwegen aan. Het begin van een burgeroorlog die tot in 1949 ging duren.
In Italië was het afgelopen met de monarchie, in een referendum werd gekozen voor een republiek. 
In Nederland begon de KLM een lijnvlucht naar de Verenigde Staten van Amerika en waren de eerste verkiezingen na de oorlog in zicht. Er was stemplicht. En, er werd gevoetbald.

Faas Wilkes
(Foto: Wikipedia)
Rotterdammer Wilkes moest meubelmaker worden en samen met zijn broer het transportbedrijf van de familie overnemen. Zijn hart ging echter naar de voetballerij. Hij was zijn tijd vooruit, wilde er zijn geld mee verdienen. Dat ging nog even duren en Wilkes zou ervoor naar het buitenland moeten. Nu debuteerde hij als tweeëntwintigjarige in het Nederlandse elftal dat uit speelde tegen Luxemburg en won met 2-6. Faas Wilkes, die met Abe Lenstra en Kees Rijvers het ‘gouden binnentrio’ vormde, nam meteen vier doelpunten voor zijn rekening. Twee maanden later begroette minister-president Schermerhorn het Nederlands elftal dat in Amsterdam de strijd tegen België aanging, de ‘Derby der Lage Landen’. Abe Lenstra was er niet bij, wel Bas Pauwe en in het doel stond Piet Kraak. Het publiek bewonderde uitzinnig zijn sterren. In de rust  namen Wilhelmina, Juliana en Bernhard plaats op de tribune. Zij zagen Nederland met 6-3 winnen.

Door hun in het verzet verworven positieve imago en door de heersende ontevredenheid scoorden de communisten onverwacht hoog met tien procent van de stemmen. Verder bleven de verhoudingen als voor de oorlog. De KVP de grootste, met de PvdA als tweede. Er kwam een rooms-rode coalitie met de katholiek Louis Beel als premier; Lieftinck bleef op Financiën en Drees bleef vicepremier en op Sociale Zaken. De harde werker gunde zich vier jaar lang geen vakantie, hij probeerde door een geleide loonpolitiek rust in de arbeidsverhoudingen te brengen. De socialist zag de stakingen in de Rotterdamse havens nog steeds als wild omdat zij niet door erkende bonden werden geleid en deed tot Lieftincks vreugde geen concessies. Er was echter wel degelijk een bond die de Rotterdamse havenstakingen al vanaf de eerste keer na de oorlog coördineerde, de Eenheids Vakcentrale, in zijn beste tijd goed voor honderdzestigduizend leden. Andere bonden wensten niet met die EVC samen te werken omdat deze te nauwe banden had met de CPN.
Sicco Mansholt kreeg zijn handen vol aan zijn ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. Goederen waren nog steeds schaars en duur, er was veel zwarte handel. De overheid was druk met de aanpak, toegangswegen naar de steden werden gecontroleerd, mannen met opvallend grote koffers werden uit treinen gehaald en moesten de inhoud ervan tonen.

De Britten begonnen zich terug te trekken uit Indonesië en Nederland ging nu ook dienstplichtigen sturen. De communisten bleven zich ertegen verzetten.
Het kabinet zag de wederopbouw van het land als belangrijkst. De Rotterdamse gemeenteraad ging erin mee en keurde het basisplan voor de wederopbouw goed. Het plan hield een breuk in met het verleden, de vooroorlogse plattegrond speelde geen enkele rol. In de vijf oorlogsjaren waren er 28 duizend woningen verloren gegaan plus duizenden gebouwen als winkels, kantoren, kerken, scholen en uitgaansgelegenheden. Van Witteveens plan was niets terechtgekomen door het bouwverbod in 1942. Het nieuwe basisplan van ir. C. van Traa behelsde het opbouwen van een grotendeels totaal nieuwe binnenstad. Hij plande nog veel minder woningen in dan Witteveen, slechts een kwart van het aantal verwoeste.
Plannen genoeg, maar de herbouw van de binnenstad liet nog jaren op zich wachten, herstel van de havens ging voor en Rotterdam bleef opgescheept met een troosteloos centrum.

In Polen besloten veel Joden het land voorgoed te verlaten. Door een brute moordpartij verloren zij de hoop dat zij er hun gewone leven weer konden oppakken.
De Joodse inwoners van het stadje Kielce waren allen gedeporteerd door de nazi’s. Er keerden er slechts tweehonderd terug, veertien maanden na het einde van de oorlog. De meesten vonden er onderdak in een gezamenlijk woonblok. Een jongetje dat een aantal dagen zoek was, beweerde na terugkomst dat de Joden hem hadden ontvoerd. Hij beschuldigde hen ervan dat zij rituele moorden op baby’s pleegden en de lijkjes in de kelder van hun woonblok bewaarden. Te gek voor woorden. Niet voor de Communistische Politie, het Volksleger en de Geheime Dienst. Zij drongen het woongebouw binnen, doodden 41 van de bewoners en dreven de rest naar buiten, waar een menigte hen aanviel. Er vielen 82 gewonden. Er vielen ook twee doden aan de kant van de politie. De bezittingen van de bewoners werden geplunderd. Een militair gerechtshof veroordeelde kort daarna negen deelnemers aan de pogrom tot de doodstraf en drie kregen een zware gevangenisstraf. 
(wordt vervolgd)
nnn

dinsdag 9 mei 2017

ANNA'S JAREN (213) - De mouwen opgerold

De opvang van uit Europese landen teruggekeerde Nederlanders had nauwelijks zijn bestek gekregen of er kwam een grote stroom mensen vanuit voormalig Nederlands-Indië. Verdreven Nederlanders, Indo’s en Zuid-Molukkers. De Zuid-Molukkers waren van plan slechts tijdelijk naar Nederland te komen. Zij werden opgevangen in voormalige concentratiekampen.
Australië voelde geen enkele behoefte zich in een Nederlandse koloniale oorlog te mengen. Ook de Britten hadden geen zin de Nederlanders bij te staan, zij wilden orde brengen in samenwerking met Soekarno, die door de Nederlanders als collaborateur werd beschouwd omdat hij met de Japanners had samengewerkt. Internationaal gezien had de Republiek Indonesië meer bijval dan Nederland, dat tot onderhandeling werd gedwongen. Daarin werd geen vooruitgang geboekt en Nederland bouwde voort aan zijn vrijwilligersleger. In februari gingen de eerste Nederlandse militairen in Indonesië aan de slag ‘om er de orde te handhaven’. Het grootste deel van de Indonesische bevolking, vooral de jongeren, wilde de Nederlanders echter helemaal niet terugzien.

Door een fusie van verschillende partijen ontstond de Partij van de Arbeid. Mensen die in het verzet tegen de Duitsers hadden samengewerkt, wilden dat ook in de politiek blijven doen. De grootste tegenhanger werd de Katholieke Volkspartij. Er brak een tijd aan van hard werken, ‘niet lullen maar poetsen’. Tijdens het werk werd er geluisterd naar de ‘Arbeidsvitaminen’, het nieuwe programma van de AVRO, bedacht door Jaap den Daas.

➧ ‘Arbeidsvitaminen’ wordt het langstlopende radioprogramma ter wereld en krijgt een vermelding in het Guinness Book of Records.

Van het regeringsbrood waren wij nog lang niet af, dat zou blijven tot 1960. Als alternatief naast duurdere broodsoorten. Regeringswit en regeringstarwe, in een betere kwaliteit dan tijdens de oorlog, was goedkoper doordat er Nederlands graan in was verwerkt. De bakker kwam ermee langs de deur.
Het Humanistisch Verbond werd opgericht met als doel de vrije meningsuiting te bevorderen en de achterstelling van ongodsdienstigen tegen te gaan. Het reageerde op het ‘geestelijk nihilisme’ dat mede had geleid tot de verschrikkingen in het recente verleden.
Zij moesten en zouden komen, de tijden waarin weer volop gelachen, gemusiceerd, gezongen en gedeclameerd zou worden. Anders zou Jillis voor niets zijn zo goed opgeborgen banjo weer voor de dag hebben gehaald. Alleen, het duurde maar. De eerste jaren na 1945 werden bijzonder zwaar en zeker voor Anna, voor wie het noodlot nog wat in petto had.
Door de slechte voorzieningen was het werk in de havens onaanvaardbaar gevaarlijk. Bij gebrek aan kranen op de kades werd bij het lossen van schepen vaak gewerkt met de lieren van de schepen. Dat gaf meer risico omdat de bomen van die ‘winches’ op laag niveau konden overzwaaien. Arbeiders moesten constant de bewegingen van de winch in de gaten houden omdat de winchdrijver niet altijd goed zicht had. Het ging nogal eens mis en werd er een havenwerker geraakt of viel er een in een ruim na een poging een hijs te ontwijken. Als er een ongeluk gebeurde lieten schepen die niet aan de kades maar – zoals de havenwerkers dat noemden –  ‘op stroom’ lagen, hun sirenes loeien. Varende hulpdiensten werden dan gewaarschuwd. Dat was vaak tot in de Afrikaanderwijk te horen, zeker als andere schepen bijvielen. Het onheilspellende geloei beangstigde de vrouwen thuis. Zij zochten elkaar dan buiten op, tot duidelijk was dat het onheil hun deur was voorbijgegaan.
Na een ongeluk belde de politie aan bij de woning van een getroffene om het slechte nieuws te brengen. Het onschuldigste belletje kon op zo’n moment onrust veroorzaken. Zoals die keer dat Rieka’s deurbel dringend klonk door het trappenhuis, nadat schepen weer eens hun sirenes hadden aangezet. ‘Mevrouw wij hebben een boodschap voor u,’ klonk het vanaf de voordeur, die je vanaf boven door middel van een touw kon openen. Rieka schrok zich wezenloos en stormde met stokkende adem de twee trappen af. Beneden Jehova’s getuigen. Die werden geconfronteerd met een voor hen geheel nieuwe versie van Gods woord.
Enige tijd later was het voor Anna wel menens. De schepen hadden geloeid en nu was het wel degelijk de politie die aanbelde. Bij het lossen van een schip was een hijs afgezwaaid en had Pieter L.C. getroffen. Zijn borstkas was ingedrukt. Anna’s man zou nooit meer kunnen werken. Pieters toestand bleef verslechteren. Na enkele maanden overleed hij. Op de dag dat de Nieuw-Amsterdam weer aan de Wilhelminakade aanmeerde was de zorgzame man met de twee rechterhanden er niet meer. En Anna voor de tweede keer weduwe. Haar beide echtgenoten hadden de strijd, die broodwinning heet, niet overleefd. De verslagenheid was groot. Pieter, vader voor zonen en stiefzonen. Pieter, die zijn hele leven had geploeterd, vermoord. Vermoord door een afzwaaier, die Anna’s kans op een verdiend beter leven vermorzelde en haar overgaf aan uitkeringsinstanties.

Lieftinck zag geen noodzaak tot concessies aan de havenarbeiders. De havenbaronnen moesten kennelijk zo snel mogelijk weer kunst kunnen kopen. Veel havenarbeiders zagen geen andere mogelijkheid om het hoofd boven water te houden dan af en toe iets te stelen of te smokkelen. Een instinct dat zij hadden ontwikkeld tijdens keiharde oorlogsjaren. Menigeen kreeg het Huis van Bewaring van binnen te zien. Jan vormde daarop geen uitzondering.
Lieftinck realiseerde zich niet dat het werk in de havens nog lang zwaar en zeer gevaarlijk zou blijven. Drees zag protesterende  havenarbeiders als communisten.

Rotterdams hedendaagse haven
wordt gedomineerd door de container
(Foto: Wikipedia)
Ik zie in de volgende jaren niemand van Jans collega’s tot aan zijn pensioen werken. Arbeidsongeschiktheid door slijtage of ongeluk is schering en inslag. Jans vaste ploegmaat valt in een ruim en heeft een schedelbasisfractuur. Cor, de man van Rieka’s zus Dora, valt tweemaal in een ruim, de eerste keer komt hij eraf met een kaakfractuur, de tweede keer is hij op slag dood. Cors vader sterft enkele dagen voor zijn pensioen aan een hartstilstand. Wout krijgt te kampen met ernstige slijtage en moet afhaken. Jillis raakt enkele jaren voor zijn pensioen arbeidsongeschikt, drie van zijn vier zonen nog eerder. Halfbroer Wim haakt al snel af en gaat zijn brood verdienen als huisschilder.
Ik hoor Jan nog vaak vertellen over ongelukken, hij ziet collega’s om het leven komen en is dan dagen van streek. Jan vormt zelf zo’n grote uitzondering op het patroon van ongelukken dat de havenbedrijven hem vragen zitting te nemen in een veiligheidscommissie. Kort daarna valt ook hij in een ruim. Doordat hij al enige tijd lijdt aan slijtage in de nek, een bij het werk opgelopen huidvergiftiging en een chronische oogontsteking, heeft zijn alertheid ingeboet. Hij komt er goed vanaf doordat hij op zachte balen terecht komt, maar hij heeft wel een beneden werkende collega geraakt met zijn werkschoen. De diepte van een nagenoeg leeg scheepsruim komt overeen met twee of drie woonetages en dan komt zo’n klap hard aan, de getroffene is op slag arbeidsongeschikt. Enkele weken later krijgt Jan na een uitputtende werkdag een ongeluk in het verkeer en verdwijnt ook hij uit het arbeidsproces, op zestigjarige leeftijd. Wij zijn dan in de jaren zeventig van de vorige eeuw en de oorlog in de haven is iets uit vroeger dagen.
(wordt vervolgd)
nnn

donderdag 4 mei 2017

ANNA'S JAREN (212) - Nieuwe wegen

Voor de arbeidersklasse was de autoriteit de nieuwe vijand. Wie de moed had er de aandacht op te vestigen dat de werkomstandigheden in de Rotterdamse havens op oorlog leken, werd uitgemaakt voor communist. 
Wie bij de Gemeente solliciteerde kon het wel schudden als thuis De Waarheid  werd gelezen. De Binnenlandse Veiligheidsdienst hield zich bezig met het in kaart brengen van de abonnees van die krant, die enige tijd de grootste van het land was. Nederland liep mee aan de leiband van Amerika. De hardnekkigheid van tegenover elkaar staande partijen manifesteerde zich ook hier. De partijen ter rechterzijde tegenover socialisten en vooral communisten, die ongenuanceerd werden gezien als stalinisten. In weerwil van de positieve berichtgeving in De Waarheid  liep ook bij communisten de bewondering voor Stalin echter terug. Het werd met de dag duidelijker dat in Rusland de terreur groeide. Strafkampen liepen er vol. Stalins methode om het land weer op te bouwen was gewelddadig. Hij probeerde te voorkomen dat oorlogshelden populairder zouden worden dan hijzelf. Het werkte averechts, volgelingen keerden zich van hem af. De linkse schrijver George Orwell ging daarin voor. In Engeland kwam zijn Animal Farm  van de pers. Een satirisch verhaal over dieren die er genoeg van hebben om als slaven van de mensen te moeten dienen. Orwell bekritiseerde het totalitaire systeem van de Sovjet-Unie en het verraad van Stalin aan de revolutionairen. Pas twee jaar later kwam er een Nederlandse vertaling van het boek dat Orwells doorbraak als schrijver betekende.
Orwell
(Foto: Wikipedia)
Eric Arthur Blair, zoals Orwell in werkelijkheid heette, had al vroeg een afkeer van het Britse kolonialisme en imperialisme. Hij kwam als journalist al voor de oorlog op voor de zwakkeren in de samenleving en wordt daarom gezien als een van de grondleggers van de participerende journalistiek. De hater van het fascisme vocht mee in de Spaanse Burgeroorlog, waar hij ernstig gewond raakte. Dat Orwell daar ook de aard van het dictatoriale stalinisme leerde kennen was een ervaring, die hem zich voor altijd tegen de Russische leider deed keren. ‘Ik hoor aan links toe en moet daarin verder werken, hoezeer ik ook het Russische totalitarisme en zijn giftige invloed in dat land haat’, zei hij er zelf over.
Gedurende meer dan twintig jaar werd er over Orwell een dossier bijgehouden. Dat vermeldde dat hij een vergevorderde communistische visie had. 

De samenleving kreeg schizofrene trekjes. Bewondering en afkeer gingen hand in hand. Bewondering voor de bevrijders, die overging tot een hang naar ‘the American way of life’. Afkeer van het felle anticommunisme van diezelfde bevrijders. In de Afrikaanderbuurt werden De Waarheid  en Het Vrije Volk  huis om huis gelezen en de kerk aan de Paul Krugerstraat druk bezocht. De communistische partij was er populair door haar ondergrondse activiteiten tijdens de oorlog. Als communistische politici het volk toespraken vanuit de muziektent op het Afrikaanderplein zag het er in no time zwart van de mensen, die welwillend aanhoorden dat het koningshuis moest worden afgeschaft, terwijl zij kort tevoren nog samendromden om Wilhelmina te zien langskomen. Er viel geen touw aan vast te knopen, ik stond erbij en keek ernaar. Het kerkbezoek liep wel snel terug, doordat veel jongeren zich begonnen af te zetten tegen het geloof. Daarvoor hadden zij teveel klappen opgelopen en te weinig steun van de kerk ondervonden. Velen zworen God af. Kunstenaars en schrijvers zochten opnieuw de wegen naar de vrijheid. Sartre was al in 1943 voorgegaan met zijn uiteenzetting van het existentialisme in L’être et le nuant.  Het existentialisme, dat ieder persoon beschouwt als uniek, verantwoordelijk voor eigen daden en lot. De oorlog was een ruwe onderbreking geweest van de maatschappelijke vooruitgang. De jonge generatie ging op zoek naar zijn eigen identiteit.
Er kwam een generatie schrijvers met een andere visie. Louis Paul Boon die oorlog zag als de kleine man tegenover de sterke. Van het Reve die een jonge man zonder idealen liet zien, Anna Blaman die het lesbianisme aanroerde, Willem Frederik Hermans die de houding van de Nederlanders tijdens de oorlog bekritiseerde. Niet iedereen was er blij mee dat vaak de zinloosheid van het bestaan werd benadrukt in de literatuur.
De beeldende kunst zocht nieuwe wegen omdat het met de trauma’s van de oorlog ondoenlijk was voort te borduren op datgene waarmee men voor die tijd bezig was. De Fransman Jean Dubuffet reisde naar Zwitserland om daar kunstenaars, schrijvers en psychiaters te ontmoeten. Zijn belangstelling ging uit naar kindertekeningen en werk van geestelijk gehandicapten en gedetineerden. En hoewel hij de invloed daarvan op zijn eigen werk ontkende, schilderde hij in een wilde stijl en gebruikte hij naast verf asfalt en glas. Hij lanceerde de term ‘art brut’, voor een non-conformistische kunst. In Nederland werd de Vrije Beeldendekunstbeweging opgericht, die uiteindelijk zou opgaan in Cobra, de belangrijkste internationale avant-garde beweging in de Europese kunst direct na de oorlog.
(wordt vervolgd)
nnn