De
Rotterdammers volgden vol spanning de ontwikkelingen na de bomaanslag op het
viaduct. De enige winst die de autoriteiten boekten was dat steeds meer mensen er
hun afkeuring over uitspraken. Maar er kwamen ook acties om de Duitsers zover
te krijgen dat zij geen gijzelaars zouden fusilleren.
De
Duitsers zetten vooralsnog de beruchte Anton
van der Waals op de zaak. Een Rotterdammer, die wel wordt gezien als de
ergste verrader die Nederland in de oorlog heeft gekend. Hij zou na de oorlog
ter dood worden veroordeeld en in 1950 worden geëxecuteerd op de
Waalsdorpervlakte. Vlak voor de oorlog voerde hij voor het Rotterdamse
elektrotechnische bedrijf ‘De Hoop’ reparaties uit op militaire schepen. Van
der Waals, die zijn opleiding aan de ambachtsschool niet had voltooid, leerde
in die periode Engels en Duits spreken. Een vaardigheid die hij al snel benutte
om in het uitgaansleven spionageactiviteiten te ontwikkelen. De man grossierde
in valse schuilnamen. Door diefstal en zelfs moord verkreeg hij bijpassende
persoonsbewijzen. Ook de SD hielp hem hieraan. Het is zeker dat hij schuld had
aan de dood van ruim dertig verzetsmensen. Waarschijnlijk ligt dat het getal
nog veel hoger en het is ook zeker dat door zijn werk vele arrestaties werden verricht.
Een Rotterdammer om trots op te zijn.
Van der Waals (Foto: Wikipedia) |
In het
geval van de aanslag op de trein raakte Van der Waals het spoor bijster. En
toen niemand zich had aangegeven, werden in de bossen bij Goirle vijf
gijzelaars, waaronder drie Rotterdammers, gefusilleerd. Het waren de eersten
die werden geslachtofferd, vijf van Vestdijks medegegijzelden in St.-Michielsgestel.
‘De dode zwanen’.
Later
zouden de Duitsers zelfs nog eens de regel gaan hanteren dat elke gedode
Duitser of met de Duitsers samenwerkende Nederlander tienvoudig zou worden
gewroken. Dat zou het verzet veel goodwill van de bevolking gaan kosten, de
mensen werden ronduit bang na elke verzetsactie.
Na het
eerste puinruimen werd in Rotterdam al vrij snel met afbraak begonnen. Een
rigoureuze sloop van meer dan wat echt als verloren moest worden beschouwd.
De afbraak
van de Delftse Poort stond niet op zichzelf. Er werden nog meer beschadigde
historische gebouwen weggevaagd. Gebouwen die met enige goede wil nog bewaard konden
blijven. De ‘Groote Schouwburg’, waar de Rotterdammers zo trots op waren, doorstond
de verwoestingen door bommen maar niet die van de sloophamer. Wat nog enigszins
een band met het verleden had kunnen zijn, werd de Rotterdammers hierdoor ook nog
eens ontnomen. Het bedrijfsleven zag zijn kans schoon om de stad eens flink te moderniseren.
Moderniseren?
Er kwamen al snel schetsen voor een bombastisch gebouw aan de Coolsingel,
geheel naar de opgepompte negentiende-eeuwse smaak van de nazi-jongens. Je zou
het architecturale lijkenpikkerij kunnen noemen. In elk geval trachtte de maker
ervan hiermee het naziregime te overtuigen dat hij de aangewezen persoon was
voor de herbouw van het verwoeste centrum. Volgens Michiel Polak, voormalig docent Bouwkunde aan de Technische
Universiteit Delft, was de architect dezelfde als die ook een ontwerp voor de
reconstructie van het Hofplein had geleverd. De bouwstop om materiaal uit te
sparen voor de Atlantikwall gooide hier echter roet in het eten. Uit de door de
zoon van de bedoelde architect geschreven biografie blijkt dat hij geen
illusies had over de Duitsers, al vroeg ‘Mein Kampf’ las en zich voor de oorlog
al op de hoogte had gehouden van de handel en wandel van de NSB, die hij ook
niet vertrouwde. Hij las ‘Volk en Vaderland’. Toch had hij nauwelijks enig idee
van de ontwikkelingen die in Duitsland hadden plaatsgevonden. Vreemd, maar ‘als
zovelen’, schreef zijn zoon, die er nog aan toevoegde dat hij ‘zich niet kon
onttrekken aan de geest van die tijd’.
Opmerkelijk
voor een man die zijn bijdrage had geleverd aan ‘De Stijl’ en van grote
betekenis was voor het ‘Nieuwe Bouwen’, dat immers juist brak met
negentiende-eeuwse opvattingen. Opmerkelijk ook voor een man die Rotterdam veel
fraais had gegeven, waaronder ‘Café de Unie’ en het arbeiderswoningcomplex ‘De
Kiefhoek’.
Opmerkelijk
ook dat hij, J.J.P. Oud, de broer van de toenmalige burgemeester van Rotterdam,
na de oorlog de opdracht zou krijgen voor de nationale monumenten op de
Grebbeberg en op de Dam.
Ouds
oorspronkelijke opvattingen waren op veel punten nagenoeg congruent aan die van
de vader van de moderne architectuur, Le
Corbusier, die er de voorkeur aan gaf te spreken over ‘functionalisme’.
Diens boek ‘Vers une architecture’ uit 1923 wordt nog steeds gelezen binnen het
vakgebied en hij wordt ook nog steeds gezien als de grootste architect van de
twintigste eeuw. Maar terwijl velen zijn genialiteit prijzen, zien anderen hem
ook als de veroorzaker van de zielloosheid in de moderne stedenbouw. Geniaal of
niet, hij had verwerpelijke opvattingen en bewonderde Hitler, over wie hij schreef:
‘Als hij oprecht is in zijn beloften kan
Hitler zijn leven bekronen met een magnifiek werk. Het herscheppen van Europa.’
– Nou, dat laatste heeft die ‘oprechte leider’ in elk geval wel gedaan.
(wordt
vervolgd)
nnn