zondag 14 februari 2016

ANNA'S JAREN - (124) Een avontuurlijke reis

In België, waar het Joods verzet al vroeg was begonnen, werden collaborateurs stelselmatig aangevallen. Vooral in Oost-Europa, maar ook in Italië, opereerden Joodse partizanen en ook in Duitsland waren vele vormen van verzet, door Joden maar ook door Duitsers. Er werd gesaboteerd en gespioneerd voor de geallieerden.
In Nederland bestond voor velen de allereerste zorg, net als in Duitsland, uit het redden van het vege lijf. Pas na onttrekking aan het zicht van de moffen kon over eventuele verzetshandelingen worden nagedacht. Zo’n 25 duizend Joden zaten ondergedoken, waarvan zo’n achtduizend, zoals Anne Frank en familie, werden opgespoord en vermoord.
De risico’s waren evident dubbelgroot, maar er waren Joden die over de moed beschikten ze te nemen. Joop Piller en de Rotterdammer Sally Dormits behoorden tot die moedigen. Piller zou het gaan redden, Dormits niet. En dat terwijl Dormits een door de wol geverfde vechtersbaas was. Hij had van jongsaf aan in het buitenland verkeerd, deelgenomen aan een Braziliaanse revolutionaire beweging en als vrijwilliger bij de Internationale Brigades meegevochten in de Spaanse Burgeroorlog. Terug in Nederland ging de strijdvaardige Sally in Den Haag wonen en nam daar direct na de capitulatie deel aan het verzet. Samuel Zacharias Dormits, zoals hij voluit heette, trad toe tot de Haagse communistische Vonk-groep. Hij maakte er een militante groepering van die zich niets aantrok van de CPN-richtlijn, die inhield dat er voorlopig geen gewapend verzet zou worden gepleegd. Sally wilde juist en vooral gewapend verzet en het moest ook grootschalig, hij nam de leiding van de ‘Nederlandse Volksmilitie’ op zich, scheidde van zijn vrouw en ging in Rotterdam wonen. De NVM telde ongeveer tweehonderd deelnemers, voornamelijk communistische Joden, en werkte na enige tijd voornamelijk vanuit Rotterdam. Er werden bomaanvallen uitgevoerd op treinen met Duitse soldaten en er werden bioscopen, die verboden waren voor Joden, in brand gestoken. Tweemaal werd gepoogd het Rotterdamse Luxortheater in brand te steken maar beide pogingen mislukten. Puur toeval zou ertoe leiden dat de NVM door de Duitsers zou worden opgerold.

Henk van Randwijk in 1965
(Foto: Wikipedia)
Nadat nagenoeg alle oprichters van Vrij Nederland waren opgepakt en gefusilleerd, had Édouard de Nève de redactie overgenomen. Al na een half jaar werd ook hij gearresteerd en zette Henk van Randwijk het werk voort als hoofdredacteur. Jean Langlet, zoals De Nève werkelijk heette, zou de oorlog overleven. De chaos van ‘dolle dinsdag’, toen vriend en vijand onterecht dachten dat alles voorbij was, zou hem te hulp schieten. Zijn dossier raakte zoek. Van Randwijk zou in 1942 door de Duitsers worden gearresteerd en zes weken lang worden verhoord. Hij zou worden vrijgelaten omdat hij al die tijd stug zou blijven ontkennen dat hij met zijn theologische achtergrond een verzetsblad kon uitgeven.
Vanaf december 1941 verscheen Vrij Nederland gedrukt, de eerste exemplaren kwamen van de pers bij de kleine drukker Hoekstra in het Friese plaatsje Koudum. Hoteleigenaar Walda uit Hindeloopen, die een nauwe relatie had met het verzet, had hem gevraagd iets voor het verzet te drukken. Dat trof. Hoekstra, een streng gereformeerde monarchist, zat op het puntje van zijn stoel om het verzet te hulp te schieten. Hij ging meteen aan het werk, ’s nachts achter verduisterde ramen, en het hele gezin hielp mee en vouwde en verpakte de nummers. Drie huiszoekingen kreeg het gezin te verwerken maar het lukte buiten schot te blijven. Op een keer stonden drie Duitsers en een Nederlander onverwachts in de drukkerij. Zij hadden een exemplaar van ‘Vrij Nederland’ bij zich en beschuldigden Hoekstra ervan dat hij het had gedrukt. Hoekstra’s redding school in het formaat van de verzetskrant dat niet was te verwerken op zijn pers en verder wijkten de gebruikte lettertypen af van wat Hoekstra in huis had. Door het oog van de naald, en Hoekstra’s kinderen vonden het daarom maar beter om nog aanwezige exemplaren van de verzetskrant te vernietigen. Juist op dat moment kwam er weer bezoek. Onder de neus van niets in de gaten hebbende moffen stonden zij koelbloedig de kranten te versnipperen en te verbranden in de tuin. Weer geluk. 
Teeners waren het nog, broer en zus Fokke en Feikje Hoekstra, maar zij namen de taak op zich de kranten naar Amsterdam te brengen. Beiden sjouwden twee grote koffers vol met in pakpapier gewikkelde verzetskranten. Eerst stapten zij op de boot van Stavoren naar Enkhuizen, zetten de koffers beneden en gingen boven zitten. Daarna namen zij de trein naar Amsterdam en zetten de koffers in een andere coupé dan waar zij zaten. Een avontuur vonden zij het, zo’n reis naar Amsterdam.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten