zondag 28 februari 2016

ANNA'S JAREN (127) - Opmerkelijke zaken

De Rotterdammers volgden vol spanning de ontwikkelingen na de bomaanslag op het viaduct. De enige winst die de autoriteiten boekten was dat steeds meer mensen er hun afkeuring over uitspraken. Maar er kwamen ook acties om de Duitsers zover te krijgen dat zij geen gijzelaars zouden fusilleren.

De Duitsers zetten vooralsnog de beruchte Anton van der Waals  op de zaak. Een Rotterdammer, die wel wordt gezien als de ergste verrader die Nederland in de oorlog heeft gekend. Hij zou na de oorlog ter dood worden veroordeeld en in 1950 worden geëxecuteerd op de Waalsdorpervlakte. Vlak voor de oorlog voerde hij voor het Rotterdamse elektrotechnische bedrijf ‘De Hoop’ reparaties uit op militaire schepen. Van der Waals, die zijn opleiding aan de ambachtsschool niet had voltooid, leerde in die periode Engels en Duits spreken. Een vaardigheid die hij al snel benutte om in het uitgaansleven spionageactiviteiten te ontwikkelen. De man grossierde in valse schuilnamen. Door diefstal en zelfs moord verkreeg hij bijpassende persoonsbewijzen. Ook de SD hielp hem hieraan. Het is zeker dat hij schuld had aan de dood van ruim dertig verzetsmensen. Waarschijnlijk ligt dat het getal nog veel hoger en het is ook zeker dat door zijn werk vele arrestaties werden verricht. Een Rotterdammer om trots op te zijn. 
Van der Waals
(Foto: Wikipedia)
In het geval van de aanslag op de trein raakte Van der Waals het spoor bijster. En toen niemand zich had aangegeven, werden in de bossen bij Goirle vijf gijzelaars, waaronder drie Rotterdammers, gefusilleerd. Het waren de eersten die werden geslachtofferd, vijf van Vestdijks medegegijzelden in St.-Michielsgestel. ‘De dode zwanen’.
Later zouden de Duitsers zelfs nog eens de regel gaan hanteren dat elke gedode Duitser of met de Duitsers samenwerkende Nederlander tienvoudig zou worden gewroken. Dat zou het verzet veel goodwill van de bevolking gaan kosten, de mensen werden ronduit bang na elke verzetsactie.

Na het eerste puinruimen werd in Rotterdam al vrij snel met afbraak begonnen. Een rigoureuze sloop van meer dan wat echt als verloren moest worden beschouwd.
De afbraak van de Delftse Poort stond niet op zichzelf. Er werden nog meer beschadigde historische gebouwen weggevaagd. Gebouwen die met enige goede wil nog bewaard konden blijven. De ‘Groote Schouwburg’, waar de Rotterdammers zo trots op waren, doorstond de verwoestingen door bommen maar niet die van de sloophamer. Wat nog enigszins een band met het verleden had kunnen zijn, werd de Rotterdammers hierdoor ook nog eens ontnomen. Het bedrijfsleven zag zijn kans schoon om de stad eens flink te moderniseren.
Moderniseren? Er kwamen al snel schetsen voor een bombastisch gebouw aan de Coolsingel, geheel naar de opgepompte negentiende-eeuwse smaak van de nazi-jongens. Je zou het architecturale lijkenpikkerij kunnen noemen. In elk geval trachtte de maker ervan hiermee het naziregime te overtuigen dat hij de aangewezen persoon was voor de herbouw van het verwoeste centrum. Volgens Michiel Polak, voormalig docent Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft, was de architect dezelfde als die ook een ontwerp voor de reconstructie van het Hofplein had geleverd. De bouwstop om materiaal uit te sparen voor de Atlantikwall gooide hier echter roet in het eten. Uit de door de zoon van de bedoelde architect geschreven biografie blijkt dat hij geen illusies had over de Duitsers, al vroeg ‘Mein Kampf’ las en zich voor de oorlog al op de hoogte had gehouden van de handel en wandel van de NSB, die hij ook niet vertrouwde. Hij las ‘Volk en Vaderland’. Toch had hij nauwelijks enig idee van de ontwikkelingen die in Duitsland hadden plaatsgevonden. Vreemd, maar ‘als zovelen’, schreef zijn zoon, die er nog aan toevoegde dat hij ‘zich niet kon onttrekken aan de geest van die tijd’. 
Opmerkelijk voor een man die zijn bijdrage had geleverd aan ‘De Stijl’ en van grote betekenis was voor het ‘Nieuwe Bouwen’, dat immers juist brak met negentiende-eeuwse opvattingen. Opmerkelijk ook voor een man die Rotterdam veel fraais had gegeven, waaronder ‘Café de Unie’ en het arbeiderswoningcomplex ‘De Kiefhoek’.
Opmerkelijk ook dat hij, J.J.P. Oud, de broer van de toenmalige burgemeester van Rotterdam, na de oorlog de opdracht zou krijgen voor de nationale monumenten op de Grebbeberg en op de Dam.
Ouds oorspronkelijke opvattingen waren op veel punten nagenoeg congruent aan die van de vader van de moderne architectuur, Le Corbusier, die er de voorkeur aan gaf te spreken over ‘functionalisme’. Diens boek ‘Vers une architecture’ uit 1923 wordt nog steeds gelezen binnen het vakgebied en hij wordt ook nog steeds gezien als de grootste architect van de twintigste eeuw. Maar terwijl velen zijn genialiteit prijzen, zien anderen hem ook als de veroorzaker van de zielloosheid in de moderne stedenbouw. Geniaal of niet, hij had verwerpelijke opvattingen en bewonderde Hitler, over wie hij schreef:
‘Als hij oprecht is in zijn beloften kan Hitler zijn leven bekronen met een magnifiek werk. Het herscheppen van Europa.’
– Nou, dat laatste heeft die ‘oprechte leider’ in elk geval wel gedaan.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten