Rost
van Tonningen nodigde Vorrink uit voor een gesprek, met de bedoeling hem zover
te krijgen de SDAP samen met de NSB te laten opgaan in de ‘Nederlandse
Socialistische Werkgemeenschap’. Vorrink weigerde, met als gevolg dat ook de
SDAP werd verboden. Een tegenvaller voor Rost van Tonningen, die werkte vanuit
de opdracht de gehele rode familie ‘gelijk te schakelen’. Dat ging volledig
mislukken evenals zijn poging om alle jeugdbewegingen onder een noemer te
brengen.
Vorrink,
Drees en Wiardi Beckman ontregelden
de SDAP; en de jongerenorganisatie AJC werd opgeheven. Er ontstond verwarring,
aan de SDAP gebonden organisaties wisten totaal niet wat hun te doen stond.
Alle richtlijnen ontbraken verder en er werd geen verzetsorganisatie opgezet.
Het NVV wist ook niets beter te doen dan de Duitsers tegemoet te komen.
Seyss-Inquart zou daarvan twee jaar later dankbaar gebruik maken door de
vakcentrale om te zetten in het ‘Nederlandsch Arbeidsfront’; met geen andere
opdracht dan te dansen naar zijn pijpen. Het eens socialistische dagblad ‘Het
Volk’ bleef verschijnen nadat Wiardi Beckman er was vertrokken. Het blad liet
zich voortaan betalen voor pro-Duitse
propaganda en zou uiteindelijk worden overgenomen door de NSB.
Drees
probeerde om in dubio verkerende partijgenoten te weerhouden van toenadering
tot de Duitsers of de NSB. Hij werd gearresteerd en overgebracht naar
Buchenwald.
De ARP (Anti-Revolutionaire Partij)
zou net als de CPN een verzetsgroep gaan opzetten. Per saldo waren CPN en ARP
de enige politieke partijen die in verzet zouden gaan. Wat niet wegneemt dat er
socialistische en confessionele politici waren die individueel aan het verzet
zouden deelnemen of zich zouden aansluiten bij een verzetsgroep.
Bernardus IJzerdraat had vrijwel meteen na de capitulatie
een oproep in Rotterdam verspreid om verzet tegen de Duitse bezetting te
plegen, waarmee hij een begin maakte
met de verzetsgroep ‘De Geuzen’.
In het allereerste
begin had het verzet niet veel meer ingehouden dan het dragen van een witte
anjer in de revers en het incidenteel dwarszitten van de moffen maar het bouwde
steeds meer uit naar het doorprikken van banden, het doorknippen van
telefoondraden en het doen van overvallen. Dat ‘kleine verzet’, het verzet van
de man op straat maar ook van ambtenaren en politiemensen die op zijn tijd een
oogje dichtknepen, heeft trouwens de gehele oorlog niet meer opgehouden. Werk waar
de Duitsers belang bij hadden vertragen, NSB’ers in de gaten houden, voedsel
stelen, jennen. Het is nog eenvoudig en duidelijk voor de geest te halen, maar
het behoorde dan ook onlosmakelijk tot het dagelijks leven. Daarbij kon Jan
daar ook wat van, van voedsel stelen en jennen. Rieka stond wel eens
doodsangsten uit, terwijl zij toch ook niet bang was uitgevallen.
De verzetsmethoden waren
vaak nogal primitief – vrijwel niemand had enige ervaring. Groepen als de 'Geuzen' en de 'Oranjewacht' werden opgerold voordat ze actie
hadden kunnen ondernemen; velen werden ter dood veroordeeld. Slechts enkele
groepen als de 'Oranje Vrijbuiters', 'CS-6', de 'Groep Albrecht' en de 'Groep-Dobbe' hielden het langer vol. Ook het
zogeheten ‘Militair Comité’ van de CPN bleef actief ondanks zware vervolging.
Wat
na de capitulatie in elk geval wel snel op gang kwam was de illegale pers omdat bestaande kranten en radio-omroepen werden gelijkgeschakeld. Die
moesten zich houden aan wat door de bezetter werd toegestaan. Het
communistische ‘Volksdagblad’ werd als eerste Nederlandse krant meteen door de
Duitsers verboden nadat het zich niet aan de censuurvoorschriften had gehouden.
Het luisteren naar voor de Duitsers vijandelijke zenders mocht nog geen twee
maanden na de Duitse inval al niet meer.
Frans Goedhart, politicus en journalist,
begon al heel snel met zijn ‘Nieuwsbrief van Pieter ’t Hoen’. Hij kreeg steun
van onder anderen Koos Vorrink, de voorzitter van de SDAP. De nieuwsbrief werd
omgevormd tot de illegale krant ‘Het Parool’ en Goedhart bleef actief in het
verzet onder de schuilnaam ‘Pieter ’t Hoen’.
Ina Boudier-Bakker (Foto: Wikipedia) |
Het lijkt nu onbegrijpelijk. Maar dat in de eerste maanden
na de Duitse inval nog steeds een groot deel van de Nederlandse bevolking in de
veronderstelling verkeerde dat het allemaal wel mee zou vallen is toch niet
helemaal onverklaarbaar. De overheid had zich op de vlakte gehouden zolang
Hitler nog als ‘bevriend staatshoofd’ gold en straffen uitgedeeld aan wie daar openlijk
anders over dacht. Televisie was er nog
niet en de overige media, die de snelheid van de huidige nog moesten
ontberen, hadden na het bombardement op Rotterdam onmogelijk adequate
informatie kunnen leveren voordat zij in de greep van de moffen kwamen.
Ina Boudier-Bakker wist
kennelijk niet beter dan dat de Duitse bezetting ‘soepel en correct’ was, zoals zij vijf dagen na het ‘soepele en
correcte’ bombardement op Rotterdam schreef in haar dagboek, en verder:
‘Maar wij gaan een toekomst tegemoet van
volslagen verarming (...). De kranten zijn zodanig onder censuur, dat zij het
lezen niet meer waard zijn. Geen enkel betrouwbaar bericht. Er zijn helaas veel
zelfmoorden onder de Joden – hele families. Me dunkt, voorbarig en onnodig. We
geloven niet, dat de Joden hier vervolgd zullen worden. Maar deze ongelukkige
mensen – intellectuelen ook veel – hebben zó lang in spanning geleefd, dat deze
verdere spanning niet meer te dragen is. (...)’
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten