dinsdag 29 december 2015

ANNA'S JAREN (115) - Voor of tegen ons

In een rede voor een stampvolle aula hield de Leidse hoogleraar Rudolph Pabus Cleveringa  een vlammende protesttoespraak tegen het aangezegde ontslag van zijn leermeester, promotor en collega prof. Eduard Maurits Meijers  en andere Joodse hoogleraren. De rede werd door studenten gekopieerd en verspreid. Cleveringa werd door de Sicherheitspolizei opgepakt en tot in de zomer van 1941 opgesloten in de gevangenis van Scheveningen, het ‘Oranjehotel’. De Leidse studenten besloten tot een staking en daarop werd de universiteit gesloten. De Duitsers wilden de Leidse Universiteit alleen heropenen met een nazificeringsprogramma. Er zou een leerstoel rassenleer moeten komen. 

Erik Hazelhoff Roelfzema
(Foto: Wikipedia)
Erik Hazelhoff Roelfzema  schreef daarop het ‘Leids manifest’, waarin de studenten stelling namen tegen de Duitsers. Hij liet het op eigen kosten drukken en plakte het samen met elf helpers overal ’s nachts in Leiden aan. Seyss Inquart en Rauter kregen het manifest per post bezorgd.  De reactie was dat de heropening van de universiteit voor onbepaalde tijd werd uitgesteld. Het bestuur van de universiteit verzocht de studenten daarop geen verder verzet te plegen. Hazelhoff Roelfzema zegde toe dat niet meer te doen buiten de universiteit om maar voorkwam daarmee niet dat de Duitsers hem toch nog even gevangen namen. Hij dook na zijn vrijlating onmiddellijk onder en vertrok uit Schiedam als Engelandvaarder. Vanuit Engeland zou hij het verzet gaan helpen door samen met anderen zendapparatuur af te leveren aan de Nederlandse kust. Later zou ‘soldaat van Oranje’ Hazelhoff Roelfzema als jachtvlieger missies op Duitsland uitvoeren en het aan het eind van de oorlog tot adjudant van koningin Wilhelmina brengen.

Londen werd zwaar gebombardeerd. Beeldhouwer Henry Moore, later wereldwijd beroemd om zijn semi-abstracte monumentale sculpturen, maakte er een serie tekeningen van mensen in schuilkelders. Schrijnende beelden van mensen in de door Hitlers ‘Blitzkrieg’ veroorzaakte crisissituatie. ‘Ik zal al hun steden wegvagen’, had Hitler gedreigd toen hij al eerder was begonnen met de stad Engelse stad Coventry. De door Lady Godiva  bekend geworden stad was van strategisch belang, omdat er auto’s en wapens werden geproduceerd. De nazi’s gebruikten trots de nieuwe uitdrukking ‘coventrieren’, die zij hadden bedacht voor het totaal vernietigen van steden. Later zou hun dwaze leider zelfs een luchtaanval op New York overpeinzen. Een luchtaanval zoals op Londen zou volgens hem daar een extra verwoestend effect hebben. Het zou fysiek onmogelijk zijn het puin van de vele hoge gebouwen te ruimen, waardoor het bouwen van schuilkelders onuitvoerbaar zou worden. De vergelijking dringt zich op met een Osama Bin Laden die, pochend over de door hem genoten en toch constructief bedoelde bouwkundige opleiding, in 2001 emotieloos uitlegde hoe de Twin Towers zo mooi konden instorten.

Enfin. Na de eerste zware bombardementen op Londen stond het jaar 1941 nog maar pas voor de deur. Het jaar waarin Seyss-Inquart de mislukte campagne voor verbroedering beëindigde met de woorden ‘Thans staat ieder voor de keuze: voor of tegen ons’. Om zoveel mogelijk mensen toch mee te krijgen werd het toerental van de propagandamachine nog maar weer eens opgevoerd en werd de Nederlander steeds meer geconfronteerd met bombast, holle frasen en uitroeptekens die van reclamezuilen en muren knalden. Aan rigide regels gebonden wanzooi. Slechts een beperkt aantal reclamebureaus en individuele vormgevers wilde die affiches produceren. De nationaalsocialistische organisaties hadden er ook nog weinig geld voor over, met die gedrukte troep als gevolg. Troep die het niet vermocht de oorlogsgrauwe stad ook maar enigszins leefbaarder te maken en al helemaal niet de Afrikaanderbuurt. Een buurt, die per definitie al niets aan vertier had te bieden, er was een kerk, er waren enkele troosteloze cafés en verder werd er gewoond en het hoofd boven water gehouden. Na sluitingstijd van slagerij, groenteboer, bakker en waterstoker, als de ramen en puien waren geblindeerd, vluchtte iedereen naar binnen. Weg van de horror van een onleefbare omgeving. Laat op de avond mocht je je trouwens helemaal niet op straat vertonen. En het zou niet lang duren tot er een periode begon waarin er op je werd geschoten als je na acht uur ’s avonds nog buiten liep. 
Aanvankelijk mochten burgemeesters nog zelf beslissen of zij affiches lieten ophangen maar er bleken toch nog zoveel burgemeesters dat dan maar niet te doen, dat er al snel een regeling kwam die de gemeentes verplichtte te afficheren. En nog moest het hoofd van het Bureau Propagandavoering constateren dat ‘in sommige provincies in de grootste helft van het totaal aantal gemeentes nooit geplakt is’. Hoewel twee helften per definitie even groot zijn, werd door het aanplakken in handen te geven van reclamebureaus verandering in de situatie gebracht. Dat was ook het moment dat de affiches professioneler en dientengevolge nog weerzinwekkender werden. Vaak vonden de aanplakkers de affiches al snel weer voor een groot deel afgescheurd terug. Een techniek, de ‘decollage’, die in de jaren na de oorlog in de moderne kunst nog wel eens met een andere bedoeling en uitgangspunt zou worden toegepast. 
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten