maandag 4 januari 2016

ANNA'S JAREN (116) - Het beste in Europa

1941 begon met een strenge winter, het verschijnen van het eerste nummer van ‘Het Parool’ en het invoeren van de kinderbijslag. Vanaf het derde kind werd de bijslag uitgekeerd aan loontrekkenden. Deze regeling, eerder als voorstel uitgewerkt door Romme om mede te dienen tot ‘vorming van het gezin naar wetten van de natuur’, was door Rommes opvolger, de sociaal-democraat Jan van den Tempel  door het parlement geloodst. Duitsland had al een enigszins anders opgezet systeem op dat gebied maar vooralsnog moeten de Duitsers er tevreden mee zijn geweest, elke maatregel waardoor Nederland het Germaanse naderde, was welkom. De in Londen aan de kant gezette De Geer reisde naar het neutrale Portugal en keerde van daaruit terug naar Nederland. Hier maakte hij zich voorgoed onmogelijk door een anti-geallieerde brochure te schrijven.

Bovenal bracht dat jaar een maatregel van de Duitse bezetter, die de onderdrukking van de Nederlandse bevolking en de vervolging van de Joden verregaand zou vergemakkelijken. Nederlanders kenden tot dusver nog geen identificatieplicht. Vlak voor het uitbreken van de oorlog was er wel positief geadviseerd over de invoering van een pas. Nog net voor de Duitsers Nederland binnenvielen werd dat advies afgewezen door de regering De Geer. De redenering was dat door de invoering van een persoonsbewijs elke burger eigenlijk als een potentiële misdadiger zou worden beschouwd. Daar hadden de Duitsers nu juist geen enkel probleem mee, iedere Nederlander boven de veertien jaar moest zo snel mogelijk worden voorzien van een persoonsbewijs en dat altijd bij zich dragen. Winkelmans oproep geen opdrachten van de nazi’s ondoordacht uit te voeren allang vergeten zijnde, ging de Nederlandse ambtenarij ijverig aan de slag om een persoonsbewijs te ontwikkelen dat als het beste in Europa ging gelden. Waarin en klein land groot kan zijn.
(Afb.: Wikipedia)
Het werd een persoonsbewijs dat door het verzet niet echt goed was na te maken of te vervalsen. Het gebruikte karton stond niet toe onopvallend veranderingen in de geschreven tekst aan te brengen. De pasfoto was niet te verwijderen zonder het persoonsbewijs onherstelbaar te beschadigen en verder bezat het bewijs nog enkele voor die tijd zeer geavanceerde eigenschappen. De hoofdinspecteur van de bevolkingsregisters, de uiterst ambitieuze perfectionist Jacob Lentz die het persoonsbewijs ontwierp, was dan ook vervuld van trots. Lentz, ervan overtuigd dat Duitsland de oorlog zou winnen, schreef ook nog een uitvoerige handleiding voor het gebruik van het document. Het document dat duizenden het leven ging kosten. Lou de Jong typeerde later het persoonsbewijs als ‘een onmisbaar hulpmiddel voor het vervolgingsbeleid van de Duitse bezetter’ en hij vond dat ‘Lentz de bezetter en speciaal de SD een grotere dienst heeft bewezen dan welke Nederlander ook...’

Dat het persoonsbewijs uiterst moeilijk was na te maken nam niet weg dat bij verzet en onderduikers de behoefte aan valse papieren groot was. Er waren dan ook mensen die de bepaald niet eenvoudige taak op zich namen om deze te leveren. De Amsterdamse beeldhouwer Gerrit van der Veen zette er zelfs een organisatie voor op. Zijn ‘Persoonsbewijzencentrale’ zette zich aan het vervaardigen van de papieren pal naast de studio van de schrijver Eduard Veteman, die zich uiterst toevallig met hetzelfde bezighield. Van der Veen en Veteman wisten niets van elkaars activiteiten, zo ging dat als je niet voorzichtig genoeg kon zijn. Coördinatie was praktisch onmogelijk. Jammer, want beiden hanteerden nagenoeg dezelfde technieken, beiden wisten aan het juiste lettertype te komen en beiden wisten het watermerk na te bootsen. Van der Veen had echter meer ambities met zijn PCB, hij vond een drukker die kans zag de persoonsbewijzen in een grote oplage te leveren. Ongeveer 80 duizend wist drukker Frans Duwaer  er van zijn pers te laten komen. Het kon Van der Veen niet genoeg zijn en hij vormde ook nog eens een knokploeg om door middel van overvallen blanco persoonsbewijzen te bemachtigen. De persoonsbewijzen konden bij de centrale worden besteld en aanvragers betaalden naar draagkracht of kregen de bewijzen gratis, Van der Veen was niet uit op geld verdienen, er moesten zoveel mogelijk mensen uit handen van de Duitsers blijven, was zijn inzet. En dat werden er door zijn PCB duizenden.

De meest ingrijpende maatregel die uit de invoering van het persoonsbewijs voortvloeide was de registratie van alle Joden in Nederland, die daarvoor ook nog een gulden moesten betalen. De aanmeldingsplicht betrof ook mensen die gedeeltelijk Joods waren. Slechts een klein aantal Joden ontdoken de verplichting. De meesten weigerden hun afkomst te verloochenen en kregen een persoonsbewijs, voorzien van een grote zwarte ‘J’. Zij konden toen nog niet vermoeden dat zij met hun ondertekening hun toekomstige doodvonnis bekrachtigden.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten