zondag 19 oktober 2014

ANNA'S JAREN (29) Keizerlijke houtkapper, blijvende prostitutie en op naar de 'Roaring Twenties'

Omdat het de Duitse keizer duidelijk was geworden dat hij van zijn generaals geen steun kon verwachten, kwam hij via België  met de vluchtelingen mee naar Nederland maar hij kreeg wel een iets beter optrekje dan de anderen. Hij vond een voorlopig onderkomen in kasteel Amerongen waar hij overigens wel goed moest opletten tijdens de logeerpartij, want er werd daar enkele malen een poging tot aanslag op zijn leven gedaan.
Een mens komt ook nooit aan zijn rust toe. 

Keizer Wilhelm II
(Wikipedia)
Nadat de Nederlandse regering geen gehoor had gegeven aan het uitleveringsverzoek van de landen Engeland, Frankrijk en Italië die hem wilden berechten als oorlogsmisdadiger kocht Wilhelm II Huis Doorn aan. Hij mocht blijven maar zich niet vrij bewegen, waardoor hij zich tot aan zijn dood moest zien te vermaken met bomen kappen, houthakken en houtzagen. Het bosrijke landgoed van Huis Doorn begon daardoor langzamerhand op een slagveld te lijken, waardoor hij zich mogelijkerwijs iets beter thuis voelde. Maar het moet gezegd: hij dacht soms aan de toekomst en plantte dan ook wel weer eens een boompje. 
Verder was het afgelopen met macht en jacht.
Huis Doorn werd later een museum waar wij ooit eens zijn gaan kijken. Betreurend dat Anna dit niet meer kon zien, vergaapten mijn ouders zich met gemengde gevoelens aan de rijkdom. Wilhelm II had destijds meubilair en wat kleinoden naar zijn ballingsoord laten brengen, 59 wagonladingen bij elkaar. Ik vond het vooral een muffe met dure wansmaak volgepropte toestand in Huis Doorn.

Dat die grote oorlog eindelijk voorbij was betekende nog niet dat de ellende in Europa was te overzien met ongeveer acht miljoen gesneuvelden, die vijf miljoen weduwen en negen miljoen wezen achterlieten, en vijftien miljoen zwaargewonde soldaten als eindresultaat. Daarbij had de oorlog ook nog eens de omstandigheden geschapen waarin Hitler het zou kunnen brengen tot de grote Führer.
En de griepepidemie trof niet alleen Rotterdam maar de gehele, verzwakte Europese bevolking en kostte naar schatting ook nog eens zo’n twintig miljoen mensen het leven.
Wel kwam er, zij het niet zonder slag of stoot, in Nederland langzamerhand eindelijk een verbetering van de sociale wetgeving tot stand met de achturige werkdag en de 45-urige werkweek.

Die prostitutie uit de Rotterdamse Polder  was na de sloop ook niet verdwenen zoals gehoopt door de vroede vaderen, want die had de kop onmiddellijk weer opgestoken, nu aan de Schiedamsedijk. Hier zou pas een kleine dertig jaar later het Duitse bombardement de bedrijfstak met wortel en al lijken te vernietigen. Waarna het onkruid later toch weer zou opkomen, maar dan in Anna’s Katendrecht waar de sfeer van ‘het leven’ tot dan toe veel gemoedelijker was. In de behoorlijk ingerichte cafés kon je rustig als gewone bezoeker komen. Getippeld werd er niet en mannen uit de omgeving werden niet lastig gevallen, souteneurs waren er nauwelijks, de vrouwen deden hun werk zelfstandig in de late uurtjes, gericht op zeelui en vaste klanten.
Maar dat had dus zijn langste tijd gehad.

De ‘Roaring Twenties’ stonden voor de deur, andere tijden die gelukkig voor Anna eindelijk ook betere tijden zouden worden.
Pieter L.C. kwam uit Middelburg, hij had ouders die in redelijke welstand verkeerden en daarbij had Pieter als varensgezel  (‘ons Zeeuwen, ons bin zunnig’)  genoeg geld bij elkaar weten te krijgen om een café te beginnen. Eerst zou  in de Rotterdamse Afrikaanderwijk, op de hoek van de Parallelweg en de straat waar ik later ben geboren, een café worden geopend en na enige tijd op Katendrecht, waar Anna en Pieter uiteindelijk zouden gaan wonen.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten