Anna en
Pieter kregen drie zonen,
Pieter Louis Cornelis, Boudewijn en Willem Frederik. Van Willem Frederik, oom Wim, weet ik dat zij toen
een prachtige tijd hadden. De armoe was ver uit zicht en de drie broers konden
het wonderwel goed vinden met hun oudere halfbroers; de muzikale Jilles, die
altijd met de mooiste verhalen voor de dag kwam (zo moeder, zo zoon en met zo’n
vertelsel zou Jilles zich ooit uit een precaire situatie weten te redden); de
introverte, rustige maar empathische Dirk en de extraverte Jan, in zijn jonge
jaren al een verwoed hengelaar, die vader van mij.
De lieve
Jansje ging al snel de deur uit om te trouwen met haar geliefde en zich elders
op Katendrecht te vestigen; en om nog weer later naar Crooswijk te vertrekken,
terug naar de ‘roots’.
Die goede
band tussen broers en halfbroers is nooit verdwenen, ook later niet, nadat Anna
als bindende factor was weggevallen. De frequentie van het samenzijn werd toen wat
minder maar de gezelligheid is altijd gebleven. Het zal mij altijd bijblijven met
wat voor liefde iedereen sprak over Anna, die een geweldige moeder was en nooit
haar stem verhief. Er viel ook nooit een klap en er werd veel gelachen als de
flegmatieke Jilles vertelde, of, natuurlijk, als Anna vertelde.
‘You talk too much, Anna,
You talk too much’.
Als het
tijd werd om naar school te gaan, riep Anna eerst de buiten spelende kinderen
binnen om hen de handen te laten wassen en, wat ook regelmatig gebeurde, schone
kleren aan te doen. Kleine dingetjes, die nu niets bijzonders lijken maar
waarmee Anna op dat moment haar tijd ver vooruit was, en dat was zij zeker op
het punt dat zij nooit en te nimmer een tik uitdeelde. Kinderen slaan was
algemeen gebruikelijk en hoorde onlosmakelijk bij de pedagogie van die tijd en later
in de mijne was dat nog niet erg veel beter. Hoewel ook onze ouders ons nooit en
te nimmer sloegen, heb ik tot zelfs in het voortgezet onderwijs de leerkrachten
wel eens flinke meppen zien uitdelen.
Er werd in
die tijd geen - zoals Wim Sonneveld het eens zo treffend uitdrukte - oor bij je
zieltje te luisteren gelegd, een lel voor je harses kon je krijgen.
Op een
keer liep dat zelfs uit op een complete bokswedstrijd in de klas.
Het was in
het tweede jaar dat onze klas werd ‘verrijkt’ met een oudere leerling, die al
twee keer had gedoubleerd. Een nare, door allen gehate, agressieve klasgenoot,
die iedereen terroriseerde, de meisjes schoffeerde, met de jongens
vechtpartijen uitlokte en nog een valse, gemene vechter was bovendien; hij werd
gemeden als de pest. Ook de docenten ontzag hij niet met zijn getreiter, zij
hadden werkelijk geen leven bij hem, zelfs de grootste pestkoppen uit de klas
vonden hem veel te ver gaan.
Na de komst van een nieuwe leraar probeerde hij
hem meteen uit, bleef hem jennen en ging zelfs zover dat hij liet weten de
docent graag een kaakslag te willen verkopen.
Maar nu
had hij toch even niet opgelet...
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten