vrijdag 29 april 2016

ANNA'S JAREN (139) - Bordjesactie

Nederland telde ruim vijfhonderd Joodse artsen. ‘Medisch Contact’ probeerde hun deelname aan het verzet te beperken om hen niet nog meer problemen te bezorgen dan zij al hadden. Maar Joodse artsen raakten daardoor wel in een isolement. Zij probeerden Joden uit de greep van de nazi’s te houden door gefingeerde medische ingrepen zoals het in het gips zetten van benen, waaraan in werkelijkheid geen breuk viel te ontwaren. Een incisie in de onderbuik suggereerde een pas uitgevoerde blindedarmoperatie en een ingeslikt stukje zilverpapier een verdacht vlekje op een röntgenfoto. Inventieve methoden, die niet-Joodse artsen ook wel toepasten. Om mensen te helpen ontsnappen aan de Arbeitseinsatz. Joodse artsen werden bovendien geplaagd door gewetensvragen doordat Joden, die zich hun vooruitzichten realiseerden, om hulp bij zelfdoding vroegen.
Boy Edgar in 1964
(Foto: Wikipedia)
Artsen in dorpen behoorden met verloskundigen, geestelijken en middenstanders tot een groepering die veel mensen kenden en zij wisten op wie zij konden rekenen. Boy Edgar, die een praktijk kreeg in het Limburgse Heumen, behoorde tot diegenen die daar gebruik van wisten te maken. Hij reisde zolang het kon dikwijls naar Amsterdam. Niet zelden kwam hij terug met Joodse kinderen, soms ook met volwassenen, en regelde hij onderdak voor hen.

Met de oprichting van de pro-Duitse Artsenkamer wilden de Duitsers bovenal de Nederlandse artsen in hun greep krijgen. Het mislukte, slechts een klein deel van de zevenduizend artsen in Nederland werd lid, en van die weinigen behoorde het grootste deel al tot de NSB-organisatie ‘Medisch Front’. Omdat de meeste artsen de ideeënleer van de nieuwe organisatie in strijd achtten met de door hen afgelegde eed van Hippocrates en zich bovendien niet wilden binden aan de vijand, meldden zij zich niet aan en verwijderden massaal het woord ‘arts’ op hun naambordjes. Behandelingen gingen echter gewoon door, de patiënten wisten hun dokters  wel te vinden. De Duitsers hadden nog even geduld maar na de verplichtstelling van het lidmaatschap van de Artsenkamer gingen zij artsen die geen lid waren arresteren, omdat zij die als deelnemers aan illegale organisaties beschouwden. De aanleiding was dat ‘Medisch Contact’ de Rijkscommissaris een brief had aangeboden waarin het lidmaatschap van de Artsenkamer werd afgewezen en Seyss-Inquart verantwoordelijk werd gesteld voor de onrust die onder de artsen was ontstaan. De Duitsers reageerden door 360 artsen af te voeren naar kamp Amersfoort. Daarop kwamen zij wel terug, want een gehele onmisbare beroepsgroep arresteren was natuurlijk een onmogelijke zaak. Er kwam nog bij dat de Duitsers bang waren voor mogelijke epidemieën, die ook hen konden treffen. Difterie en tyfus lagen constant op de loer. Bovendien hadden zij de Nederlandse artsen nodig voor hun keuringen. De artsen bleven doorgaan met hun estafetteberichten, die kunnen worden gezien als voorloper van het blad ‘Medisch Contact’ dat vanaf januari 1946 zou verschijnen als het officiële orgaan van de KNMG.

Een ander blad voor artsen, het al zo’n vijf jaar bestaande verenigingsblad ‘Arts&Auto’, had door het uitbreken van de oorlog een nummer niet kunnen uitbrengen maar kwam veertien dagen later weer dapper van de pers. Voor even, want de Duitsers gingen verenigingsbladen verbieden. De redactie wist dat verbod aanvankelijk te omzeilen maar al snel moest ook ‘Arts&Auto’ geduld hebben tot na de bevrijding. Leden van de vereniging ontvingen tot dan schriftelijke mededelingen. Tot vlak voor de oorlog hadden nog excursies naar Duitsland plaatsgevonden vanuit de naïeve opvatting dat hierdoor een bijdrage werd geleverd aan het verbeteren van de verstandhouding. Bovendien zette de toenmalige hoofdredacteur Gerard Albert Prins  zich redactioneel nu niet bepaald af tegen de nazi’s. Na de bevrijding zou ‘Medisch Contact’ hem nog flink het vuur na aan de schenen leggen over zijn opstelling tijdens de oorlog. De controverse eindigde door het plotselinge overlijden van Prins in 1948.
Het ‘Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde’ bleef uitkomen doordat, voor wat betreft de inhoud, aan een aantal eisen van de Duitsers werd voldaan. Het blad wilde de medicus blijven voorzien van wetenschappelijke informatie en onthield zich van politieke standpunten. In totaal bleven zo’n tien medische tijdschriften op deze wijze verschijnen. Echt fout waren het ‘Nederlands Artsenblad’ van de Artsenkamer en het NSB-blad ‘Volksgezondheid’, die ongeremd de richtlijnen van de Duitsers ten opzichte van Joden en zwakzinnigen promootten. In grote lijnen ontstond onder de artsen steeds meer motivatie om het verzet te verhevigen, juist door de fanatieke houding van de Duitsers. Daarbij begon ook een groeiend deel van de bevolking de maatregelen van de Duitsers niet langer te accepteren, waardoor zij met een steeds sterkere weerstand werden geconfronteerd. Steeds meer mannen die werden gevorderd voor de Arbeitseinsatz kozen ervoor om onder te duiken.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten