Nederland
telde ruim vijfhonderd Joodse artsen. ‘Medisch Contact’ probeerde hun deelname aan
het verzet te beperken om hen niet nog meer problemen te bezorgen dan zij al
hadden. Maar Joodse artsen raakten daardoor wel in een isolement. Zij probeerden
Joden uit de greep van de nazi’s te houden door gefingeerde medische ingrepen
zoals het in het gips zetten van benen, waaraan in werkelijkheid geen breuk
viel te ontwaren. Een incisie in de onderbuik suggereerde een pas uitgevoerde blindedarmoperatie
en een ingeslikt stukje zilverpapier een verdacht vlekje op een röntgenfoto.
Inventieve methoden, die niet-Joodse artsen ook wel toepasten. Om mensen te
helpen ontsnappen aan de Arbeitseinsatz. Joodse artsen werden bovendien geplaagd
door gewetensvragen doordat Joden, die zich hun vooruitzichten realiseerden, om
hulp bij zelfdoding vroegen.
Boy Edgar in 1964 (Foto: Wikipedia) |
Artsen in
dorpen behoorden met verloskundigen, geestelijken en middenstanders tot een
groepering die veel mensen kenden en zij wisten op wie zij konden rekenen. Boy
Edgar, die een praktijk kreeg in het Limburgse Heumen, behoorde tot diegenen
die daar gebruik van wisten te maken. Hij reisde zolang het kon dikwijls naar
Amsterdam. Niet zelden kwam hij terug met Joodse kinderen, soms ook met volwassenen,
en regelde hij onderdak voor hen.
Met de oprichting van de pro-Duitse Artsenkamer wilden de
Duitsers bovenal de Nederlandse artsen in hun greep krijgen. Het mislukte, slechts
een klein deel van de zevenduizend artsen in Nederland werd lid, en van die
weinigen behoorde het grootste deel al tot de NSB-organisatie ‘Medisch Front’.
Omdat de meeste artsen de ideeënleer van de nieuwe organisatie in strijd
achtten met de door hen afgelegde eed van Hippocrates en zich bovendien niet
wilden binden aan de vijand, meldden zij zich niet aan en verwijderden massaal
het woord ‘arts’ op hun naambordjes. Behandelingen gingen echter gewoon door,
de patiënten wisten hun dokters wel te
vinden. De Duitsers hadden nog even geduld maar na de verplichtstelling van het
lidmaatschap van de Artsenkamer gingen zij artsen die geen lid waren arresteren,
omdat zij die als deelnemers aan illegale organisaties beschouwden. De
aanleiding was dat ‘Medisch Contact’ de Rijkscommissaris een brief had aangeboden
waarin het lidmaatschap van de Artsenkamer werd afgewezen en Seyss-Inquart
verantwoordelijk werd gesteld voor de onrust die onder de artsen was ontstaan. De
Duitsers reageerden door 360 artsen af te voeren naar kamp Amersfoort. Daarop
kwamen zij wel terug, want een gehele onmisbare beroepsgroep arresteren was
natuurlijk een onmogelijke zaak. Er kwam nog bij dat de Duitsers bang waren
voor mogelijke epidemieën, die ook hen konden treffen. Difterie en tyfus lagen
constant op de loer. Bovendien hadden zij de Nederlandse artsen nodig voor hun
keuringen. De artsen bleven doorgaan met hun estafetteberichten, die kunnen
worden gezien als voorloper van het blad ‘Medisch Contact’ dat vanaf januari
1946 zou verschijnen als het officiële orgaan van de KNMG.
Een ander blad voor artsen, het al zo’n vijf jaar bestaande
verenigingsblad ‘Arts&Auto’, had door het uitbreken van de oorlog een
nummer niet kunnen uitbrengen maar kwam veertien dagen later weer dapper van de
pers. Voor even, want de Duitsers gingen verenigingsbladen verbieden. De
redactie wist dat verbod aanvankelijk te omzeilen maar al snel moest ook ‘Arts&Auto’
geduld hebben tot na de bevrijding. Leden van de vereniging ontvingen tot dan
schriftelijke mededelingen. Tot vlak voor de oorlog hadden nog excursies naar
Duitsland plaatsgevonden vanuit de naïeve opvatting dat hierdoor een bijdrage
werd geleverd aan het verbeteren van de verstandhouding. Bovendien zette de
toenmalige hoofdredacteur Gerard Albert Prins
zich redactioneel nu niet bepaald af tegen de nazi’s. Na de bevrijding zou ‘Medisch
Contact’ hem nog flink het vuur na aan de schenen leggen over zijn opstelling
tijdens de oorlog. De controverse eindigde door het plotselinge overlijden van
Prins in 1948.
Het ‘Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde’ bleef uitkomen
doordat, voor wat betreft de inhoud, aan een aantal eisen van de Duitsers werd
voldaan. Het blad wilde de medicus blijven voorzien van wetenschappelijke
informatie en onthield zich van politieke standpunten. In totaal bleven zo’n
tien medische tijdschriften op deze wijze verschijnen. Echt fout waren het ‘Nederlands
Artsenblad’ van de Artsenkamer en het NSB-blad ‘Volksgezondheid’, die ongeremd
de richtlijnen van de Duitsers ten opzichte van Joden en zwakzinnigen
promootten. In grote lijnen ontstond onder de artsen steeds meer motivatie om het
verzet te verhevigen, juist door de fanatieke houding van de Duitsers. Daarbij
begon ook een groeiend deel van de bevolking de maatregelen van de Duitsers
niet langer te accepteren, waardoor zij met een steeds sterkere weerstand werden
geconfronteerd. Steeds meer mannen die werden gevorderd voor de Arbeitseinsatz
kozen ervoor om onder te duiken.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten