dinsdag 24 januari 2017

ANNA'S JAREN (192) - Het laatste stukje

Al snel na de feestvreugde liep menigeen tegen nieuwe problemen aan. Niet zelden waren mannen na de jarenlange afwezigheid vreemden geworden voor hun gezinnen. Zij hadden er de grootste moeite mee hun vaderrol weer vorm te geven. Terwijl voor hen de tijd had stilgestaan, hadden hun kinderen een grote zelfstandigheid ontwikkeld. Op hun beurt konden die moeilijk opnieuw de vaderlijke autoriteit accepteren. Daarbij werden de mannen geconfronteerd met de emancipatie van hun vrouwen. De machines haperden, er zat zand tussen de tandraderen. Het zou nooit meer worden wat het was geweest.
De Telegraaf  kreeg in mei meteen een verschijningsverbod. Vanaf oktober 1944 waren de meeste vaste redacteuren vertrokken en was de krant een spreekbuis van de nazi’s geworden. Ondergrondse bladen kwamen nu snel officieel uit in grote oplagen, Het Parool, Trouw, De Waarheid en Het Vrije Volk. Schilderijen en beeldhouwwerken mochten weer onbeperkt worden geëxposeerd. Straatnaambordjes van prominente figuren van Joodse afkomst, die op last van de bezetter waren verwijderd, werden weer aangebracht.
Rost van Tonningen was direct na de bevrijding door de Canadezen gevangengenomen. Tot een strafproces kwam het niet. Drie weken na zijn arrestatie pleegde hij zelfmoord in de Scheveningse strafgevangenis door over een balustrade te springen. Rost van Tonningen ondernam al eerder een poging, nadat hij zijn politiek testament had geschreven, ondertekend met zijn bloed.

➧Zijn tweede vrouw, Florrie Rost van Tonningen-Heubel, blijft na de dood van haar man zijn gedachtegoed verdedigen. Zij bestrijdt dat hij zelfmoord pleegde. Tot aan haar dood in 2007 blijft zij haar bewondering uiten voor Hitler en Himmler. Zij blijft de Holocaust betwijfelen en zij wordt meerdere keren veroordeeld wegens het verspreiden van nazilectuur en voor het organiseren van nationaalsocialistische bijeenkomsten. In 1986 ontstaat er veel ophef, doordat er bekend wordt dat de ‘zwarte weduwe’ een staatspensioen ontvangt omdat haar man parlementslid was geweest.

Ruim een maand na de capitulatie moest er nog steeds een klein stukje Nederland worden bevrijd. Op Schiermonnikoog zat nog een Duits garnizoen, er waren een radarpost en een smalspoorlijn aangelegd. Bij de bevrijding van Groningen waren er ook nog eens zo’n 120 SS’ers naar het eiland gevlucht. Op 11 juni werd dat eiland bevrijd, als laatste stukje van Europa. Alle Duitsers, zo’n zeshonderd man, werden afgevoerd door de nog steeds aanwezige Canadezen. 
Die bleven nog wel eventjes ook, het vervoer terug stuitte op problemen, er was te weinig scheepsruimte. Pas eind van het jaar zou hun vertrek beginnen. En langzamerhand raakte niet meer iedereen op hun aanwezigheid gesteld. Je hoorde zelfs zeggen dat de gewone Duitse soldaat zich correcter kon gedragen dan de gevierde bevrijder, ‘pissebed ging en kakkebed kwam’. Er kwamen ook steeds meer verhalen over de plunderingen waaraan de geallieerde troepen zich tot in Brabant hadden schuldig gemaakt. Soldaten verkochten buit en zelfs militaire uitrusting aan burgers. Er waren jeeps in de aanbieding. Eisenhowers hoofdkwartier legde de klachten naast zich neer en Montgomery wees zijn troepen pas ver na de capitulatie erop dat zij van het bezit van burgers moesten afblijven.

Die zomer werd de Canadese zomer. Van de 170 duizend Canadezen die Nederland waren binnengekomen was nog steeds negentig procent aanwezig. Het zette kwaad bloed bij de Rotterdammers dat het Canadese leger een groot deel in beslag nam van het weinige dat nog resteerde aan sportvelden, zwembaden, restaurants, bioscopen en cafés. Nederlandse mannen mochten niet in l’Ambassadeur komen, die werd als Canadese club ingericht. De Canadezen, die in zo’n gelegenheid een vrouw mochten meebrengen konden het niet beter hebben. Op Zuid speelde Dick van Male met zijn Hot Club de Rotterdam voor de Canadezen, die zich verveelden en doelloos rondhingen. Maar het moet vermeld, zij verrichtten ook staand werk, de ‘bevrijers’ gingen een geboortegolf aan half-Canadese kinderen bewerkstelligen.

De BS-arrestatieploegen in Rotterdam werden ontbonden. Er waren zo’n vijfduizend mannen en vrouwen gearresteerd en voorlopig ondergebracht in de Marinierskazerne. De kinderen van opgepakte NSB’ers werden in tehuizen geplaatst. Het werk werd overgenomen door de Politieke Opsporingsdienst. Eind 1945 kwam het aantal arrestaties in het district Rotterdam ongeveer op twaalfduizend. Het Huis van Bewaring en de cellen op Haagse Veer zaten stampvol en er waren interneringskampen ingericht, in Rotterdam-Zuid in de schoolgebouwen aan de Hillevliet.

Strategisch gelegen Okinawa viel. Nadat het er drie maanden lang ‘staal regende’. In die periode vielen er 240 duizend doden, Japanse soldaten, Amerikanen en voor het grootste deel eilandbewoners. De Japanse tegenstand was er zo groot, dat de Amerikanen besloten het Japanse vasteland niet meer te veroveren.

Rommelig en verwarrend, beter kan de eerste tijd na de bevrijding niet worden omschreven. Het lukte het verzet niet om samenwerkend de politieke factor te vormen die velen hadden gewild, net als Wilhelmina. De eensgezindheid in de strijd maakte plaats voor politieke tegenstellingen. De mensen wilden niets meer weten van de geleden ellende. Zij wilden zo weinig mogelijk over de oorlog horen. Afgestompt op de verhalen van hen die hadden geleden in de kampen, deden zij die zelfs vaak af als overdreven.
Omdat veel Joden lid waren van de SDAP, waren de gelederen van de sociaaldemocraten flink uitgedund. Willem Drees begon zo snel mogelijk de SDAP  en de organisaties van de arbeidsbeweging weer op poten te zetten. Richtlijnen voor het beleid in Nederland na de bevrijding had hij al geconcipieerd.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten