woensdag 25 juni 2014

ANNA'S JAREN (6)

De tallyman heeft als beëdigd controleur in de haven een belangrijke functie.
Eigenlijk behoort het woord tallyman tot een aparte categorie die ik zou willen noemen de taal van de knijverzak, een dikke, zeildoeken zak met twee of vier geringde gaten aan de bovenkant, waardoor een dik touw. Het attribuut van de havenarbeider waarin zijn boterhammetje en eenvoudig gereedschap als de krukhaak, een ijzeren haak met loodrecht daarop geplaatst een houten handgreep. Je had ze in soorten en daarmee werd een hijs aangeslagen en naar de juiste richting gedirigeerd.

Een havenarbeider heette in Rotterdam trouwens gewoon bootwerker en de bootwerkerstaal is niet zelden afgeleid van steenkolenengels. ‘Lekko’  komt van let go, ‘bietsen’  van beachcomber, ‘bikwanner’  van big one. Een bootwerker kan toebloks  zitten, horrie-op  bezig zijn of afnokken. Het kan studdie-an  beter gaan. Kuieren  is als straf zonder werk en zonder geld zitten, stroomwerk doe je op een schip dat niet aan de kade ligt. Kras  is de baas over een ruim. Echt wel jargon en omdat je als kind van een bootwerker die woorden ook wel leerde kennen drong dat soms ook wel door tot de dagelijkse spreektaal.

Het Witte Huis in de tijd van kar en paard.
Ontworpen door architect Molenbroek, 
is het gebouw een geheel gemetselde constructie 
in tegenstelling tot de grote voorbeelden, 
de Amerikaanse wolkenkrabbers, die worden 
gedragen door een stalen skelet. 
Onder andere door zijn wit geglazuurde 
gevelstenen heeft het gebouw duidelijk meerdere 
kenmerken van de Jugendstil.
(foto Wikipedia)
Het ‘knijverzaks’ is dus jonger dan het plat Rotterdams omdat de ontwikkeling van dat taaltje nog even moest wachten op de te graven havens. En die kwamen er.
Na het graven van de Koningshaven ontstond het Noordereiland. Dat gebeurde net voor Anna’s geboorte tussen 1871 en 1879, evenals de aanleg van Binnenhaven, Entrepothaven en Spoorweghaven. Hiermee raakte de stad in een beginperiode van niet aflatende, dynamische activiteit, die ons uiteindelijk het huidige Rotterdam zou brengen.

Na ingebruikname van de Nieuwe Waterweg werd Rotterdam langzamerhand een echte werkstad en de stad breidde zich naar alle kanten uit. Ogenschijnlijk is het een succesverhaal maar er waren problemen te over. De Nieuwe Waterweg werd pas na zes jaar, in 1872, redelijk bevaarbaar en het duurde nog tot 1917 dat de waterweg op dusdanige diepte was dat alle zeeschepen de stad konden bereiken.

Inmiddels was in 1898 de bouw van het Witte Huis gereed-gekomen, toen het hoogste kantoorgebouw in Europa.
Hoezeer dat de Rotterdammer met trots vervulde kun je nu, meer dan een eeuw later, nog te weten komen als je er een op de tenen staat. Tien tegen één dat hij zegt: 

‘Opput Witte Huis staje hoger.’


nnn
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten