maandag 29 augustus 2016

ANNA'S JAREN (163) - Fatale fietsrit

Natuurlijk. Er waren er die nog wel een fiets hadden. Fake Krist  bijvoorbeeld. Hij wel. Hij maakte er elke morgen om dezelfde tijd een rit mee naar zijn bureau. Die vaste rit zou het fanatieke NSB-lid uiteindelijk noodlottig worden. Het verzet had hem al een tijd in het vizier. Op ‘dolle dinsdag’ was er nog een aanslag mislukt op de man die de dood van vele Joden en verzetsmensen op zijn geweten had. Hij ressorteerde als politieman onder de SD en bouwde in die tijd een reputatie op als wrede verhoorder. Omdat hij maar al te goed wist dat het verzet op hem loerde, liet hij zich altijd begeleiden door een gewapende man bij zijn missies in de stad. Die ochtendlijke rit was echter zijn achilleshiel en de Haarlemse Politieknokploeg, die nota bene bestond uit collega’s van Krist, bereidde zich definitief minutieus voor.
De man moest van enige afstand door een scherpschutter worden neergeschoten vanaf de eerste etage van een school. Het geweer werd er een dag eerder verstopt in een piano. Vlak voordat Krist kwam aanfietsen had iedereen zijn plaats ingenomen, drie mannen bevonden zich in het lokaal. Op dat moment kwam de conciërge het lokaal binnen. Hij kon nog net worden gegrepen en vastgebonden. Dan drie schoten, het eerste ketste af, de andere maakten een einde aan het leven van Krist, die tegen de trottoirband smakte.
Twee vrouwen zagen het vlak voor hun ogen gebeuren. Zij fietsten achter Fake Krist aan. Zij hadden een pistool in de aanslag, Hannie Schaft en Truus Oversteegen. Zij hadden ook plannen met Fake.
De Duitse represaille volgde meteen, tien verzetsmensen werden de volgende ochtend gefusilleerd aan de Westergracht in Haarlem en vier woningen werden in de as gelegd. De Duitsers namen ten onrechte aan dat daar de kogels vandaan kwamen. De bewoners kregen geen gelegenheid huisraad of kleding mee te nemen. 
Harry Mulisch  zou in 1982 zijn boek ‘De Aanslag’ baseren op de gebeurtenissen. In 1986 zou de film van Fons Rademakers  komen. Een jaar later zou de film een Oscar en Een Golden Globe krijgen.

Bureau Haagse Veer
(Foto: Wikipedia)
Het Rotterdamse verzet kwam er in die periode achter dat er twee Gestapo-officieren vanuit Berlijn onderweg waren voor een verhoor. Het beoogde slachtoffer was Piet Sijpesteyn,  secretaris van het Noorse Consulaat in Rotterdam. Hij had een grote bijdrage geleverd aan de professionalisering van het katholieke deel van de landelijke organisatie van onderduikers in Rotterdam. Sijpesteyn zat evenals Chris Roemer, de commandant van de Franciscusbrigade, opgesloten in het Hoofdbureau van Politie aan het Haagse Veer en beiden waren al veroordeeld tot de kogel. De Gestapo was onderweg omdat werd vermoed dat er meer uit hem was te krijgen dan al eerder bij keiharde verhoren bij beide mannen was gelukt.
Het verzet dacht er al enige tijd over om gevangenen uit het politiebureau te bevrijden. Nu was Samuel Esmeijer vastbesloten. Hij realiseerde zich hoe het er voor de twee mannen uitzag en daarbij waren de gevolgen niet te overzien als de Gestapo hen wist te breken en gegevens zou loskrijgen over zijn mensen. Esmeijer was er vast van overtuigd dat God hem riep om in te grijpen.
Hij was met enkele andere kopstukken tot de conclusie gekomen dat een overval alleen kans van slagen had met hulp van binnenuit. Een hachelijke onderneming. Esmeijer zocht contact met de inspecteur die de bewaking van het hoofdbureau leidde. Op 24 oktober ’s ochtends durfde hij het aan om met hem een verkennende ronde door het bureau te maken. Diezelfde avond moest het nog gebeuren, besloot hij. Direct na het wisselen van de wacht zouden vier van zijn mensen in SS-uniform en een vijfde verkleed als wachtmeester van politie in actie komen. De anderen zouden in de achterhoede blijven en na het overmeesteren van de bewakers de eersten bijstaan. Twintig mannen van de knokploeg zouden, verdeeld in groepjes de dienstwoning van het bureau bezetten.
Koeriersters begonnen met de voorbereiding en het regelen van het natraject. Het gezin Hulsman,  dat de dienstwoning gebruikte, moest op tijd in veiligheid worden gebracht, nadat het gezinshoofd ervoor had gezorgd dat het cellencomplex via de kantine was te bereiken. Hij verwijderde een deurgrendel. De volgende stap was dat de hoofdbewaker werd gebeld met de mededeling dat er bezoek kwam van vier SS’ers, vergezeld door een politieman. En dat hij hen kon binnenlaten. De deur ging open voor de mannen, die meteen de hoofdbewaker en zijn mannen overvielen. De sleutels van de cellen werden bemachtigd en celdeuren werden geopend. Was het de bedoeling achttien man te bevrijden, het werden er 43 doordat kort tevoren een nieuwe groep arrestanten was binnengebracht waaronder medewerkers van ‘Vrij Nederland’ en ‘De Vrije Pers’.
Marinus van der Stoep,  die zijn sporen in het verzet had verdiend met onder meer een eigen knokploeg, bevrijdde persoonlijk zijn vriend Piet Sijpesteyn en drukte hem een pistool in de hand. De ontwapende bewaking werd vervolgens de cellen ingetrapt. Er was ook tegenslag, niet van alle cellen waren de sleutels te vinden. Het afvoeren van de bevrijde gevangenen was uiteraard een veel grotere klus dan voorzien, het lukte dan ook op het nippertje. Op het moment dat de volgestouwde wagens wegreden naar voorlopige onderduikadressen, loeide de alarmsirene van het hoofdbureau al.
Zodra door de knokploeg werd uitgezocht wie waar heen ging, werd de bijvangst ontdekt. Enige criminelen.
Dezelfde nacht nog werden vier man als represaille gefusilleerd. De vier, die de ploeg ook had willen bevrijden.
(wordt vervolgd)
nnn 

woensdag 24 augustus 2016

ANNA'S JAREN (162) - Generaals op ziekenbezoek

Na de aanslag bij de Oldenallerbrug regeerde de commandant van het nabij gelegen regiment direct en keihard. Met veel geweld liet hij Putten de volgende morgen in alle vroegte omsingelen, zeven mensen die probeerden te ontvluchten werden meteen doodgeschoten. Onder hen een meisje van tien jaar. Buiten Putten werden bijna vierhonderd mensen bijeengedreven. Na zijn rapportage aan het opperbevel kreeg de commandant, Fritz Wilhelm Fullriede,  van generaal Friedrich Christiansen  het bevel de hele Puttense bevolking te arresteren. De Duitsers gingen huis na huis af en verzamelden iedereen, mannen, vrouwen en kinderen. Zij sloten de mannen op in een school en de vrouwen in een kerk. Velen waren nog niet gekleed en wisten totaal niet wat er was gebeurd.
Woningrestant in Putten
na de Duitse vergeldingsactie
(Foto: Wikipedia)
Vervolgens maakten de Duitsers bekend dat er geen represailles zouden volgen als de daders zich zouden melden en de gewonde officier zou worden vrijgelaten. De verzetsmensen meldden zich niet, wel lieten zij de officier vrij. De Duitsers lieten vrouwen en kinderen gaan en voerden alle mannen tussen de achttien en vijftig af naar Amersfoort, 659 in totaal. Niet alleen mannen uit Putten, ook uit de directe omgeving. Een nog groter aantal had zich op tijd weten te verschuilen. Meer dan honderd woningen werden door Duitse en Nederlandse SS’ers in brand gestoken, waarbij zorgvuldig de woningen van NSB’ers en andere ‘deutschfreundliche’ inwoners van Putten werden gespaard. In Amersfoort werden 48 mannen vrijgelaten wegens gezondheidsredenen en de rest ging op transport. Er wisten nog veertien man te ontsnappen. De anderen kwamen terecht in Neuengamme, waar de gevangenen onder vernederende omstandigheden moesten werken totdat zij crepeerden. Er was geen enkele privacy in de overvolle barakken, sanitaire voorzieningen waren er minimaal, er werd onvoldoende voedsel verstrekt, de ziekenbarak kwam niemand meer levend uit. De SS’ers legden er de doden op een hoop en deden dat niet zorgvuldig, regelmatig zaten er nog levenden tussen. Medegevangenen moesten hen de schedel inslaan.
Neuengamme, het minst bekende van de Duitse concentratiekampen. Waar niettemin de meeste niet-Joodse Nederlanders om het leven kwamen. Van de zevenduizend Nederlanders, voor het grootste deel mensen uit het verzet, zouden er slechts zevenhonderd terugkeren. Van de Puttenaren waren dat er slechts 49 en nog eens zeven daarvan zouden alsnog overlijden door de doorstane ontberingen.

Het was kort na de razzia van Putten dat in Auschwitz de Joodse ‘Sonderkommandos’ in opstand kwamen, in Rotterdam op zondag geen trams meer reden, in dezelfde stad een inval werd gedaan in het Spoorwegpostkantoor waarbij ruim een miljoen gulden werd buitgemaakt, in Noord-Holland iedereen zonder water en gas kwam te zitten en in en rond Nijmegen geallieerden zich concentreerden, wachtend tot februari wanneer zij de aanval zouden inzetten op westelijk Duitsland.

De aanvankelijk door Hitler bewonderde Veldmaarschalk Edwin Rommel was een van de weinigen van de hogere Duitse officieren die bij vriend en vijand respect wist af te dwingen. Hij maakte zich niet schuldig aan wreedheden en behandelde krijgsgevangenen fatsoenlijk.
Aan Hitlers bewondering voor de Veldmaarschalk kwam nu snel een eind. Rommel oefende steeds meer kritiek uit op zijn regime. Als een van de eersten zag hij in dat Duitsland op weg was naar de afgrond. Dat zou snel in zijn nadeel werken, na de mislukte aanslag op Hitler werd hij van medeplichtigheid verdacht. Dat Rommel niet was betrokken bij het complot was geen punt. De Gestapo wist al martelend samenzweerders zijn naam wel te laten noemen.
Op 14 oktober 1944, hij was nog herstellende van in Normandië opgelopen verwondingen, kreeg Rommel ziekenbezoek van twee generaals. In opdracht van zijn voormalige bewonderaar haalden zij hem over zelfmoord te plegen. Dan zou hij niet worden vervolgd als verrader en zijn gezin zou de wraak van Hitler bespaard blijven. Rommel zou met militaire eer worden begraven en zijn gezin zou een uitkering krijgen. Rommel koos ervoor zijn leven te beëindigen. Hij werd door de generaals zijn woonplaats uitgereden en nam in hun bijzijn een gifpil in. Bekend heeft hij nooit. Erwin Rommel kreeg een staatsbegrafenis en de Duitsers lazen in de krant dat hij was overleden aan verwondingen die hij bij een auto-ongeluk had opgelopen.

In Nederland kwamen vertegenwoordigers van verzetsorganisaties bijeen; overtuigd als zij waren dat de oorlog snel voorbij zou zijn, richtten zij de ‘Stichting 40-44’ op. De intentie was na de oorlog hulp te gaan bieden aan oorlogsslachtoffers. Tot de bevrijding bleef het stichtingsbestuur regelmatig bijeenkomen, iedere keer op een ander adres om arrestatie door de Duitsers te bemoeilijken. Toch zouden drie bestuursleden door verraad worden gepakt.
De Duitsers fusilleerden in Zwolle ook weer zeven mensen wegens verzetsdaden.
En zij begonnen textiel en fietsen te vorderen. Beter konden zij de armzalige staat waarin zij als machthebber kwamen te verkeren niet illustreren. In Rotterdam werden mensen op straat gewoon van hun fietsen afgehaald en moesten zij lopend verder. In een enkel geval gebeurde het dat iemand, die het bevel te stoppen negeerde, van zijn tweewieler werd geschoten.
Net voordat de Duitsers met textiel- en fietsenvorderingen kwamen, was Jans fiets plotsklaps nergens meer te bekennen. En vroeg er maar niet naar want die extraverte Jan kon de zwijgzaamheid zelve zijn als het erop aankwam. Over de eerder verdwenen radio hoorde je hem allang niet spreken en als ik naar zijn fiets vroeg zei hij alleen maar: ‘Ik heb geen fiets meer’, geen woord verder. Ik kan hem mij nog steeds voor de geest halen, die fiets. Met dat leren zadel waarvan de krul van de vering aan de voorzijde tevoorschijn kwam. Die fiets, die voor mij te groot zou blijven, ook na de oorlog, nadat hij opeens weer boven water was gekomen.
(wordt vervolgd)
nnn

vrijdag 19 augustus 2016

ANNA'S JAREN (161) - Vijftig tinten grauw

Door de ontploffingen ernstig beschadigde woningen
op Katendrecht. Jilles woonde op dit rijtje.
Dreun na dreun donderden de detonaties. Knal na knal kreeg het incasseringsvermogen van de Rotterdammers een knauw. Mannen die in de havens hun brood verdienden gingen gedeprimeerd de straat op en belandden in sombere gesprekken. Niemand die er nog een gat in zag. De moffen hielpen nog een handje door samenscholingen hardhandig uiteen te jagen. En ook nog eens door steeds meer mensen te zoeken om te helpen bij de havenvernielingen. Er moesten in de havenkades gaten worden gegraven waarin bommen werden aangebracht. Die bommen waren twee meter lang en bevatten per stuk een kleine zevenhonderd kilo springstof. Gedeprimeerd of niet, de Rotterdammers verzetten zich er weer tegen.
Het ging zoals het ging, de moffen wisten bereidwilligen te vinden. De Rotterdamse knokploeg liet dat niet langer over zijn kant gaan en deed een inval in de vestiging van aannemersbedrijf ‘Ostbau Knijff’, waar de ‘putjesmakers’ zich konden melden. Een uiterst gedurfde operatie, want de SD zat vlakbij, in dezelfde straat. Directeur Knijff  was niet aanwezig en dat was zijn geluk, want de knokploeg sloot de voordeur achter zich en dreef met het pistool in de hand het personeel en dertig aanwezige werkwilligen bijeen.
‘Handen omhoog!’
De strijders grepen de bedrijfsleider en een personeelsinspecteur, die voor de Duitsers werkte, en gaven hen een injectie cyaankali. Zonder effect bij de bedrijfsleider. Die werd alsnog neergeknald. De personeelsinspecteur, die aanvankelijk het loodje leek te leggen, zou het overleven. De werkwilligen raakten hun persoonsbewijs kwijt en het bedrijf zijn archief en geld, 27 duizend gulden contant. Sicherheitsdienst in de buurt of niet, de strijders namen nog even de tijd om de personeelsleden met gummiknuppels af te rossen. Zij dienden te weten dat je een Rotterdammer niet aan zijn havens moet komen.
Juist op dat moment werd er een Duitser binnengelaten.
‘Ich bin der Bauführer!’, hoopte hij indruk te maken.
‘Komt u binnen, wij zaten juist op u te wachten.’
Een langer welkomstwoord vonden zij hem niet waard voordat een kogel hem dodelijk trof.
De ‘moffenknechten’ werden toegesproken en nog even geconfronteerd met de geliquideerden. Die werkwilligen scheten zeven kleuren stront en zagen vijftig tinten grauw nadat zij te horen hadden gekregen dat hun hetzelfde lot wachtte als zij niet stopten met hun dienstbaarheid aan de moffen.
De knokploeg ging vertrekken. Tegenslag, de wagen startte niet. Er stond een trailer vlakbij. De chauffeur van die door de Wehrmacht gevorderde vrachtwagen bleek bereid de verzetsmensen te vervoeren, waarna hij meteen onderdook. Hij had nog een appeltje te schillen met de moffen, zijn broer zat in een concentratiekamp. De SD kwam te laat.
Er werden vervolgens ook nog pamfletten verspreid die de havenvernielingen aan de kaak stelden. Zij kwamen in de bus op adressen uit het bestand van Knijff. De geadresseerden werden gewaarschuwd dat zij maatregelen konden verwachten als zij volhardden in hun bereidheid voor de moffen te werken. En Knijff had nu ook weer niet zoveel geluk, hij zou enkele maanden later alsnog worden geliquideerd.

De LKP vond de actie van de Rotterdamse knokploeg te ver gaan en stond dergelijke strafexpedities niet meer toe. Wat niet wegnam dat door deze verzetsdaad de Duitsers hun aanpak van het verzet gespiegeld zagen door het verzet. Nu waren zij het, die werden geconfronteerd met de gevolgen van hun daden. Waren de Duitsers lange tijd niet erg onder de indruk van het verzet geweest, nu begon de groeiende weerstand wel op hun zenuwen te werken. Door het gedrag van de mensen op ‘dolle dinsdag’ drong het tot hen door dat de Nederlanders de geallieerden en masse zouden bijstaan zodra die hun neus om de hoek zouden steken. En ‘Radio Oranje’ deed er nog een schepje bovenop door met verhalen te komen over de medewerking van de bevolking bij de opmars in de reeds bevrijde gebieden.
Om de Rotterdammers klein te krijgen hervatten de moffen hun wilde schietspelletjes in de stad. Fietsers en voetgangers werden getroffen, velen dodelijk. Er werden handgranaten in een huis gegooid. Verspreid over de stad werden zes branden gesticht.
Paniekvoetbal van een regime op zijn retour.
Oorlog, noemden Jan en Rieka het. Oorlog. Nog steeds oorlog. En dat was het, het fiasco van Market-Garden was immers daar. En Joseph Goebbels richtte de organisatie ‘Weerwolven’ op om strijders op te leiden, die achter de geallieerde linies aanslagen moesten plegen.

Bij de Oldenallerbrug, tussen Putten en Nijkerk, lag eind september 1944 een achttal leden van de verzetsbeweging omstreeks middernacht in een hinderlaag langs de weg. Zij wilden een Duitse auto onderscheppen. Waarom is eigenlijk onduidelijk. Door de spoorwegstaking kon er ook voor ondergrondse wapentransporten geen trein meer worden gebruikt. Wellicht was het daarom de bedoeling om een auto te veroveren, wellicht werd er gedacht dat Rauter het punt zou passeren, wellicht was het de bedoeling militaire plannen te verkrijgen. Wellicht, wellicht. Op het moment dat de strijders een Duitse auto in het vizier kregen, namen zij die in elk geval meteen onder vuur. De Duitsers raakten van de weg en belandden tegen een lantarenpaal. Zij schoten al snel terug en troffen een van de verzetsstrijders dodelijk. Twee Duitse officieren raakten zwaargewond en twee korporaals wisten te vluchten. Een van de gewonde officieren wist een nabijgelegen boerderij te bereiken en contact op te nemen met de leiding van het nabijgelegen Duitse regiment. De volgende dag overleed hij.
(wordt vervolgd)

nnn

zondag 14 augustus 2016

ANNA'S JAREN (160) - Pineappleswing

Joop Piller  zat met vrouw en kind ondergedoken in de buurt van Apeldoorn. Een onverschrokken man met een dappere vrouw. Piller sloot zich aan bij het verzet, onder de schuilnaam Joop van Amstel.  Alsof hij het als Jood nog niet moeilijk genoeg had manifesteerde Joop zich als een bijzonder iemand, die niet bepaald een bijrol speelde. Samen met de Engels-Nederlandse geheim agent Dick Kragt  bouwde hij na de slag om Arnhem een netwerk op om geallieerde piloten uit de klauwen van de moffen te houden. Hoe levensgevaarlijk dat werk was, bleek. De dappere Joke Folmer werd ervoor ter dood veroordeeld. De Arnhemse huisarts J. Zwolle  werd gefusilleerd omdat hij deed wat hij als arts moest doen. Gewonde Engelse parachutisten helpen.
Ga er maar aan staan. Piller deed het. Hij smokkelde gestrande piloten het land uit naar België waar zij, eerst door het plaatselijke verzet en aansluitend door dat van Frankrijk, naar Spanje werden gesmokkeld om naar Engeland terug te keren. Honderden piloten ontkwamen door Piller aan Duitse gevangenschap en aan de dood. Hij ging via de Biesbosch naar Engeland om in samenwerking met ‘Londen’ het ontsnappingsnetwerk te verbeteren. Als kapitein bij de Canadese Field Security kwam de zich nog steeds Joop van Amstel noemende held met de bevrijdingstroepen terug naar Nederland. Direct na de oorlog zou Piller van de Engelse koning George VI en Eisenhower hoge onderscheidingen krijgen. Op Nederlands eerbetoon zou hij nog zes jaar moeten wachten. Het Bronzen Kruis en een Oorlogsherinneringskruis zouden dan worden toegekend aan de inmiddels succesvolle producent van dameskleding, die overigens ook vlak na de oorlog nog van zich had doen spreken.

Vanuit het bevrijde deel van Nederland zond nu ook ‘Radio Herrijzend Nederland’ uit, met veel jazzmuziek. Om het verbod op jazz te omzeilen hadden in de bezette gebieden veel musici vooralsnog gekozen voor Hawaï-muziek. Een genre waarin ook kon worden geïmproviseerd, ‘Hawaian Swing’, heette het dan. ‘Ananasmuziek’ volgens de Rotterdammers. De ‘Hawaian Minstrels’ van de Rotterdamse gitarist Frans van Lankeren  genoten bekendheid en Rita Reys begon er haar carrière bij. Met een ukelele ‘waar geen noot uitkwam’ bracht zij Hawaian-liedjes, in het Nederlands. Gekleed in rieten rokje en behaatje, en met een grote bloem in het haar, zoals zij later vertelde. Frans van Lankeren zou na de oorlog naam gaan maken met het ‘Atlantic Quintet’. Vibrafonist Coen van Nassau  en musicus en zanger Eddy Doorenbos,  later furore makend met ‘The Millers’, begonnen in een Hawaï-ensemble. Pia Beck,  later bekend als jazzpianiste en zangeres, debuteerde in ‘The Samoa Girls’. 
Kilima Hawaiians
(Foto: Wikipedia)
Doordat de teksten in het Nederlands moesten worden gezongen, ging het authentieke er snel af en vooral de Rotterdamse ‘Kilima Hawaiians’ met een steelgitar in de bezetting, en ‘The Waikiki Hawaiians’ maakten er steeds meer Hollandse amusementsmuziek van. Door het hele land speelden zij voor volle zalen tot de Duitsers het gedroom over verre stranden met bijpassend heupwiegen niet meer zagen zitten en ook het Hawaï-genre verboden.
De Rotterdamse pianist Dick Willebrandts wist muzikaal de voorschriften van de nazi’s te ontwijken en hij trad met zijn bigband op in de zaal van het Haagse gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. De zaal zat vol met WA-mannen en omdat Willebrandts het niet helemaal zuiver wist te spelen, heeft hij na de oorlog tot eind 1945 geen orkest meer mogen leiden.  
Nadat in Rotterdam het gebrek aan stroom een eind aan muziekoptredens had gemaakt, zouden Bill Buismans  ‘Kilima Hawaiians’ direct na de bevrijding terugkomen en de eerste vijf jaar na de oorlog zelfs een hoogtepunt bereiken.

Opnieuw teleurstelling. Het hoofd van de bewoners van Katendrecht stond helemaal niet meer naar wat voor soort muziek dan ook. Het werd bekend dat de operatie bij Arnhem was mislukt en de Duitsers troffen voorbereidingen om de Rotterdamse havens te vernietigen. Hitler himself had het bevolen.
De Katendrechters moesten evacueren en weer kon je mensen door de straten zien gaan, sjouwend met het allernodigste. Er werd niets geregeld, zij moesten zelf maar zien waar zij terechtkwamen. Direct daarna trilde de grond in Rotterdam en waren de explosies tot ver buiten de stad te horen. Overal op Zuid voorzagen bewoners het vensterglas van een raster, gevormd door stroken lichtbruin, papieren plakband. Helpen deed het weinig tot niets. In Katendrecht werden zeer zware explosieven gebruikt. In het grootste deel van de woningen op Katendrecht overleefden ruiten en sponningen de drukgolven niet. Deuren werden uit het lood geslagen, daken en plafonds stortten in. Vijfduizend mensen raakten dakloos. In verlaten woningen werd ook nogal eens geplunderd. De woningen van Anna en Jilles raakten zo ernstig beschadigd dat er voorlopig geen sprake was van een terugkeer. Dat ging maanden duren, de bevrijding voorbij. Jilles vond tijdelijk onderdak en Anna en Pieter wisten een woning in de Afrikaanderbuurt te bemachtigen. Pieter L.C.-junior trok met zijn gezin bij hen in. Een slimme zet, zodra Anna en haar man terugkeerden, kon Pieter in de woning blijven en was hij met zijn gezin ontsnapt aan dat vermaledijde nooddorp. Groot genoeg voor twee gezinnen was de woning niet, Anna’s hart wel.

Het was meteen helemaal afgelopen met de Katendrechtse jazzwereld. Door de ontploffingen waren verder over de gehele stad vijftienhonderd woningen zo ernstig beschadigd dat ze moesten worden afgebroken.
Nagenoeg alle haveninstallaties werden vernietigd, olietanks in Pernis gingen in vlammen op, schepen werden voor de haveningangen tot zinken gebracht. Vlakbij de Afrikaanderwijk, aan Maashaven en Rijnhaven, werden grote delen van de kades weggeslagen, omvergeworpen kranen kwamen in de havens terecht, spoorrails raakten de koers kwijt en liepen de havens in.
(wordt vervolgd)
nnn

dinsdag 9 augustus 2016

ANNA'S JAREN (159) - Para's bij Arnhem, torpedo's bij Sumatra

(Foto: Wikipedia)
Market-Garden. De Duitsers sloegen al snel terug en profiteerden van de chaotische situaties die ontstonden door onenigheden tussen de geallieerde bevelhebbers. De Britten kwamen steeds meer in het nauw. 
Vier dagen later landde de ‘Eerste Poolse Onafhankelijke Parachutistenbrigade’. Hun zweeftransportvliegtuigen werden door de Duitsers aangevallen en vele para’s kwamen midden in de gevechten terecht. Toch ontkwamen mede dankzij Poolse eenheden de Britse luchtlandingstroepen aan een totale vernietiging door de Duitsers.
De geallieerde troepen benoorden de Rijn trokken zich terug, slechts een kwart van de uitgeputte soldaten wist te ontkomen. De rest was dood of krijgsgevangen gemaakt. Het doel van Market-Garden was niet gehaald. Wat een snelle geallieerde doorbraak had moeten zijn, was een van de laatste grote overwinningen van de Duitse Wehrmacht geworden. De Duitse propagandamachinerie maakte er flink gebruik van om het moreel van de troepen op te peppen en het thuisfront te doen geloven in de uiteindelijke overwinning. 
Hoewel Monty verantwoordelijk was voor het fiasco bleef Eisenhower vertrouwen in hem hebben. De strijd ging voornamelijk verder in Zuid-Limburg en in het westen rond het Scheldegebied, waar hard werd gevochten om de toegang tot de haven van Antwerpen. En verder bleef het zuiden van Nederland onbezet.

De bevolking van Arnhem en omgeving was niet alleen tijdens de aanval slecht af. Erna lieten de Duitsers geheel Arnhem en een aantal plaatsen in de regio evacueren. Spoorslags moesten 150 duizend mensen hun woningen verlaten. De Duitsers bleven Nijmegen, dat zij hadden moeten opgeven, intensief bombarderen en beschieten.
Tot op de dag van vandaag heerst het vermoeden dat de plannen van Market-Garden waren verraden. De Duitsers hadden evenwel tijdens de aanval al snel een draaiboek gevonden in een neergeschoten vliegtuig.

Sumatra, daags na het begin van Market-Garden. De commandant van de Britse onderzeeboot ‘Tradewind’ zag een sliert rook aan de horizon. Hij patrouilleerde langs de zuidwestkust met de opdracht Japanse vrachtschepen aan te vallen omdat deze hun troepen in Nederlands-Indië bevoorraadden. Kapitein Stephen Maydon ging erop af en concludeerde dat het een Japans vrachtschip met twee begeleidingsschepen was. Het schip voerde niet het rode kruis dat door de Conventie van Genève was voorgeschreven wanneer er krijgsgevangenen worden vervoerd. Maydon liet er vier torpedo’s op afvuren en keerde om, de gebruikelijke tactiek.

Pas jaren later zou Maydon te horen krijgen dat twee van de vier torpedo’s doel hadden getroffen. Dat was in dezelfde periode dat in de familie nog weleens de ramp van de ‘Titanic’ met zijn ruim vijftienhonderd slachtoffers ter sprake kwam. Over de Lusitania ging het niet en helemaal niemand wist toen van een Japans vrachtschip dat meer dan twintig jaar geleden als een van de vele naar de zeebodem was gestuurd.
De door Maydon getroffen ‘Junyo Maru’ was echter geen vrachtschip, de Japanners vervoerden er wel degelijk krijgsgevangenen mee, zonder een rood kruis op de boot. De krakkemikkige hoop roest, volgestouwd met Javaanse werkslaven, ‘romoesja’s’, en Amerikaanse, Britse, Australische en Nederlandse krijgsgevangenen, was op weg naar Pakanbaru, waar aan de spoorlijn moest worden gewerkt. Aan boord heerste dysenterie. Na de voltreffers had het niet meer dan twintig minuten geduurd tot het schip onder water verdween. Daarbij lieten 5.600 mensen het leven, waaronder waarschijnlijk elfhonderd Nederlanders. Viermaal zoveel slachtoffers als bij de ramp van de ‘Titanic’, bijna vijfmaal zoveel als bij de ramp van de ‘Lusitania’. De ramp was daarmee de grootste uit de geschiedenis.
Bij de overlevenden waren de vader van schrijver Adriaan van Dis en de vader van schrijfster Marion Bloem. De Nederlandse roeier en meervoudig kampioen skiff Pieter Dirk Timmermans  redde het dankzij zijn goede conditie. Met een aantal lotgenoten achter hem aan wist hij zwemmend de kust te bereiken. Daar aangekomen werden zij meteen door de Japanners weer opgepakt en in elkaar geslagen. En allen die de ramp hadden overleefd werden alsnog getransporteerd naar Pakanbaru om aan deze ‘dodenspoorweg’ te werken. De aanleg ervan liep al een jaar en zou nóg een jaar gaan duren, tot augustus 1945. Gedurende die periode werkten bijna 50 duizend dwangarbeiders aan de spoorweg waarvan er 26 duizend overleden.
De enige keer dat de lijn zou worden gebruikt was na de Japanse capitulatie. Om de weinige overlevenden af te voeren. Voor Pieter Dirk Timmermans een maand te laat.

(wordt vervolgd)
nnn

donderdag 4 augustus 2016

ANNA'S JAREN (158) - Over de grens

De affiches bracht de aanplakker naar de juiste plek met een soort bezem. Die had zo’n lange steel, dat hij ermee tot bovenaan de peperbus kon reiken. Het borstelgedeelte doopte hij in een emmer met plaksel, dan smeerde hij de beoogde plek op de peperbus in, plaatste vervolgens een affiche over het borstelgedeelte van de bezem, drukte het op zijn plaats en wreef het aan. Rats. Dan het volgende. Vlug, vlug. Het laatste. Weg, weg, weg.
Tenminste, als er niet ook onderaan de peperbus moest worden geplakt. Dan werd het voor de aanplakker moeilijker, de bezemsteel kwam in een meer horizontale positie en al gauw in conflict met een omstander. Zo’n omstander als ik, die zo nodig vooraan moest staan. Het uiteinde van de steel kwam dan ook op een keer tussen mijn benen terecht. Om meteen, op het moment dat de aanplakker het affiche onderop aandrukte, mijn geheel volgens afspraak netjes ingedaalde mannelijke bestanddelen op slag bijna op hun schreden te laten terugkeren. De in zijn werk gestoorde aanplakker schold mij verrot. Tegen de volwassenen, die hem meteen van repliek dienden, durfde hij dat niet. Het drong nauwelijks tot mij door. Ik was drukdoende met sterretjes tellen, met een stemmetje dat een octaaf was verhoogd.

Het Rotterdamse energiebedrijf stopte met de levering van elektriciteit aan bedrijven, theaters en de amusementssector. Er viel nu helemaal niets meer te beleven in de restanten van de stad. En inmiddels stond de doodstraf op het bezit van een radio. Wat niet tegenhield dat iedereen wist dat de stad Luxemburg was bevrijd. Soldaten van het Amerikaanse leger waren daarna, op 12 september, de grens overgekomen bij Mesch, het eerste Nederlandse dorp dat werd bevrijd. De inwoners vierden de bevrijding meteen, dansend en springend volgden zij een accordeonspeler door het dorp. Er werd voedsel uitgedeeld door de Amerikanen en de dorpelingen vergaapten zich aan de zwarte mensen, die zij voor het eerst zagen. Die zwarte soldaten haalden de doden op, want de bevrijding was niet zonder slag of stoot verlopen.
Twee dagen later kwam Maastricht aan de beurt. Er werd vervolgens met meer spanning dan ooit, en met gevaar voor het leven, via de radio vernomen dat paratroepen landden bij Arnhem. Het front verschoof naar Nederland.

Regelmatig werden de Nederlandse Spoorwegen erop gewezen dat zij, door klakkeloos de orders van de Duitsers uit te voeren, medeverantwoordelijk waren voor de deportatie van honderdduizenden Joden, Roma, Sinti, dwangarbeiders en politieke gevangenen. Gerrit van der Veen had in ‘De Waarheid’ een emotionele oproep gedaan dit werk te stoppen. Het ging gewoon nog twee jaar door. Tot 17 september 1944, de dag dat het er dan toch van kwam. Het railvervoer ging plat. Twee weken te laat voor degenen die met het laatste transport vanuit Westerbork naar Auschwitz waren vertrokken. Twee weken te laat voor Anne Frank en de medebewoners van het achterhuis. Vier dagen te laat voor degenen, die met het laatste transport naar Bergen-Belsen waren vertrokken.

Personeelsleden hadden incidenteel wel wat sabotagedaden verricht bij het Duitse goederenvervoer en ook werd het verzet door hen geholpen met informatie over Duitse transporten en bij het vervoer van ondergrondse kranten. Het beleid van de NS-directie bleef echter loyaal aan de Duitsers. Vier volle jaren bleven de bezetters op hun wensen bediend. De directie ontzag zich niet het personeel te laten weten dat elke vorm van werkweigering zou worden bestraft volgens het ‘politiestandrecht’ van de Duitsers. Met andere woorden: de dader zou worden geëxecuteerd.  
(Afbeeelding Wikipedia)
Alleen als de opdracht tot staking rechtstreeks uit Londen zou komen, was de NS wel bereid tot staking. Die opdracht was er nu, zij het niet met de bedoeling de Jodentransporten een halt toe te roepen. Het ging erom dat het voor Duitsers moeilijk zou worden om materieel aan te voeren naar het gebied waar was begonnen met de grootste militaire operatie in Nederland: ‘Market Garden’.
‘Radio Oranje’ zond een codebericht uit. ‘De kinderen van Versteeg moeten onder de wol’. Het sein voor 30 duizend personeelsleden van de Nederlandse Spoorwegen om het werk neer te leggen. Het merendeel van de leidinggevenden dook onder, waardoor het begin van de staking een chaos werd en het een week duurde tot alles plat lag.
Treinen die nog voortbewogen werden door de geallieerden beschoten.

‘Market’ was de codenaam voor de luchtlandingen. ‘Garden’ voor het grondoffensief vanuit België. Er wachtten veel moeilijkheden. Montgomery zag niet in dat de Duitsers nog lang niet waren verslagen en nog steeds de mogelijkheid hadden om versterkingen uit Duitsland te halen. De eerste luchtlandingen kwamen wel als een volledige verrassing voor de Duitsers, een deel landde te ver van het doel en kwam binnen de SS-divisies terecht. Van de negenduizend para’s landden er slechts 2400 op de juiste plek.
(wordt vervolgd)
nnn