Na de aanslag
bij de Oldenallerbrug regeerde de commandant van het nabij gelegen regiment direct en keihard. Met veel geweld liet hij Putten de volgende morgen in alle
vroegte omsingelen, zeven mensen die probeerden te ontvluchten werden meteen
doodgeschoten. Onder hen een meisje van tien jaar. Buiten Putten werden bijna
vierhonderd mensen bijeengedreven. Na zijn rapportage aan het opperbevel kreeg
de commandant, Fritz Wilhelm Fullriede, van generaal Friedrich Christiansen
het bevel de hele Puttense bevolking te arresteren. De Duitsers gingen huis na
huis af en verzamelden iedereen, mannen, vrouwen en kinderen. Zij sloten de
mannen op in een school en de vrouwen in een kerk. Velen waren nog niet gekleed
en wisten totaal niet wat er was gebeurd.
Woningrestant in Putten na de Duitse vergeldingsactie (Foto: Wikipedia) |
Vervolgens
maakten de Duitsers bekend dat er geen represailles zouden volgen als de daders
zich zouden melden en de gewonde officier zou worden vrijgelaten. De
verzetsmensen meldden zich niet, wel lieten zij de officier vrij. De Duitsers lieten
vrouwen en kinderen gaan en voerden alle mannen tussen de achttien en vijftig
af naar Amersfoort, 659 in
totaal. Niet alleen mannen uit Putten, ook uit de directe omgeving. Een nog
groter aantal had zich op tijd weten te verschuilen. Meer dan honderd woningen
werden door Duitse en Nederlandse SS’ers in brand gestoken, waarbij zorgvuldig
de woningen van NSB’ers en andere ‘deutschfreundliche’ inwoners van Putten
werden gespaard. In Amersfoort werden 48 mannen vrijgelaten wegens
gezondheidsredenen en de rest ging op transport. Er wisten nog veertien man te
ontsnappen. De anderen kwamen terecht in Neuengamme, waar de gevangenen onder
vernederende omstandigheden moesten werken totdat zij crepeerden. Er was geen
enkele privacy in de overvolle barakken, sanitaire voorzieningen waren er minimaal,
er werd onvoldoende voedsel verstrekt, de ziekenbarak kwam niemand meer levend
uit. De SS’ers legden er de doden op een hoop en deden dat niet zorgvuldig,
regelmatig zaten er nog levenden tussen. Medegevangenen moesten hen de schedel
inslaan.
Neuengamme,
het minst bekende van de Duitse concentratiekampen. Waar niettemin de meeste
niet-Joodse Nederlanders om het leven kwamen. Van de zevenduizend Nederlanders,
voor het grootste deel mensen uit het verzet, zouden er slechts zevenhonderd
terugkeren. Van de Puttenaren waren dat er slechts 49 en nog eens zeven daarvan
zouden alsnog overlijden door de doorstane ontberingen.
Het was
kort na de razzia van Putten dat in Auschwitz de Joodse ‘Sonderkommandos’ in
opstand kwamen, in Rotterdam op zondag geen trams meer reden, in dezelfde stad een
inval werd gedaan in het Spoorwegpostkantoor waarbij ruim een miljoen gulden werd
buitgemaakt, in Noord-Holland iedereen zonder water en gas kwam te zitten en in
en rond Nijmegen geallieerden zich concentreerden, wachtend tot februari wanneer
zij de aanval zouden inzetten op westelijk Duitsland.
De aanvankelijk
door Hitler bewonderde Veldmaarschalk Edwin Rommel was een van de weinigen van
de hogere Duitse officieren die bij vriend en vijand respect wist af te
dwingen. Hij maakte zich niet schuldig aan wreedheden en behandelde
krijgsgevangenen fatsoenlijk.
Aan
Hitlers bewondering voor de Veldmaarschalk kwam nu snel een eind. Rommel
oefende steeds meer kritiek uit op zijn regime. Als een van de eersten zag hij in
dat Duitsland op weg was naar de afgrond. Dat zou snel in zijn nadeel werken,
na de mislukte aanslag op Hitler werd hij van medeplichtigheid verdacht. Dat Rommel
niet was betrokken bij het complot was geen punt. De Gestapo wist al martelend
samenzweerders zijn naam wel te laten noemen.
Op 14
oktober 1944, hij was nog herstellende van in Normandiƫ opgelopen verwondingen,
kreeg Rommel ziekenbezoek van twee generaals. In opdracht van zijn voormalige
bewonderaar haalden zij hem over zelfmoord te plegen. Dan zou hij niet worden
vervolgd als verrader en zijn gezin zou de wraak van Hitler bespaard blijven.
Rommel zou met militaire eer worden begraven en zijn gezin zou een uitkering
krijgen. Rommel koos ervoor zijn leven te beƫindigen. Hij werd door de
generaals zijn woonplaats uitgereden en nam in hun bijzijn een gifpil in. Bekend
heeft hij nooit. Erwin Rommel kreeg een staatsbegrafenis en de Duitsers lazen
in de krant dat hij was overleden aan verwondingen die hij bij een auto-ongeluk
had opgelopen.
In
Nederland kwamen vertegenwoordigers van verzetsorganisaties bijeen; overtuigd
als zij waren dat de oorlog snel voorbij zou zijn, richtten zij de ‘Stichting
40-44’ op. De intentie was na de oorlog hulp te gaan bieden aan oorlogsslachtoffers.
Tot de bevrijding bleef het stichtingsbestuur regelmatig bijeenkomen, iedere
keer op een ander adres om arrestatie door de Duitsers te bemoeilijken. Toch
zouden drie bestuursleden door verraad worden gepakt.
De
Duitsers fusilleerden in Zwolle ook weer zeven mensen wegens verzetsdaden.
En zij
begonnen textiel en fietsen te vorderen. Beter konden zij de armzalige staat
waarin zij als machthebber kwamen te verkeren niet illustreren. In Rotterdam werden
mensen op straat gewoon van hun fietsen afgehaald en moesten zij lopend verder.
In een enkel geval gebeurde het dat iemand, die het bevel te stoppen negeerde,
van zijn tweewieler werd geschoten.
Net
voordat de Duitsers met textiel- en fietsenvorderingen kwamen, was Jans fiets
plotsklaps nergens meer te bekennen. En vroeg er maar niet naar want die
extraverte Jan kon de zwijgzaamheid zelve zijn als het erop aankwam. Over de
eerder verdwenen radio hoorde je hem allang niet spreken en als ik naar zijn
fiets vroeg zei hij alleen maar: ‘Ik heb geen fiets meer’, geen woord verder.
Ik kan hem mij nog steeds voor de geest halen, die fiets. Met dat leren zadel
waarvan de krul van de vering aan de voorzijde tevoorschijn kwam. Die fiets,
die voor mij te groot zou blijven, ook na de oorlog, nadat hij opeens weer
boven water was gekomen.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten