zondag 29 mei 2016

ANNA'S JAREN (145) - De eerste Marva

Bij het uitbreken van de oorlog werkte Francien de Zeeuw  als telefoniste. Verbindingen bracht zij handmatig tot stand. Francien kon gesprekken volgen en vervolgens informatie via haar vader doorspelen naar het verzet. Als er een overval op onderduikers viel te verwachten, fietste de man erheen om te waarschuwen.
‘Kwamen de Duitsers eraan, dan waren de onderduikers al weg’, vertelde Francien later.
Het bleef niet bij het doorgeven van informatie, de jonge telefoniste begon wapens en voedselbonnen te smokkelen.
‘Mijn moeder naaide zakken aan de binnenkant van mijn corselet, daar gingen op den duur niet alleen bonnen in, maar ook revolvers.’
Francien sloop dwars door de Duitse linies om de Canadezen erop te wijzen dat zij bevrijd gebied onder vuur namen. Dat deed zij samen met KP-lid Jan Kars,  die bij die actie om het leven kwam. Eind 1944 vertrok Francien vanuit bevrijd gebied naar Engeland, ging rechtstreeks naar koningin Wilhelmina en verzocht haar te mogen dienen in de krijgsmacht. Hoewel de koningin dat in eerste instantie niet zag zitten wilde zij er wel over nadenken ‘als er belangstelling van de meisjes zelf is’. 
Francien verzamelde twaalf handtekeningen, de vorstin ging overstag, tekende op 31 oktober 1944 het Koninklijk Besluit tot oprichting van de Marva, en Francien de Zeeuw werd het eerste lid.
De drie keer onderscheiden Francien de Zeeuw overleed in 2015 op 93-jarige leeftijd.

In Rotterdam was het verzet dan toch schoorvoetend van de grond gekomen, en nog slecht georganiseerd. Organisaties als de OD (Orde-Dienst) waren er wel al, om pas in actie te komen als de Duitsers zouden wegtrekken. Dat ging veranderen, er kwamen enkele kleine gewapende groepen. De LKP-Rotterdam zou uitgroeien tot de belangrijkste gewapende verzetsgroep en daarnaast zouden nog verschillende groeperingen zich met actief verzet bezighouden in de vorm van spionage, hulp aan onderduikers en het verspreiden van ondergrondse bladen. Uiteindelijk telde Rotterdam zo’n tweehonderd ondergrondse verzetsgroepen, kampend met een tekort aan wapens. Door diefstal en overvallen op politiebureaus werd geprobeerd die te bemachtigen. Het zou nog tot ver in 1944 duren dat Engelse wapendroppings succesvol waren en het Rotterdams verzet daarvan kon meeprofiteren. 

Eddy Christiani
(Foto: Wikipedia)
Bij de bevolking veroorzaakte de weerzin tegen de moffen vooral ongewapende, bredere en meer aan de oppervlakte liggende vormen van tegenstand. Velen trokken zich zo min mogelijk aan van repressiemaatregelen. Mannen die voor de Arbeitseinsatz werden gevorderd doken stelselmatig onder. Informatie, die de Duitsers de bevolking wilde onthouden, werd steeds uitgebreider door de ondergrondse pers verspreid. De verboden jazzmuziek werd steeds meer gespeeld en beluisterd. In Nederland is de glorietijd van de jazz eigenlijk juist begonnen met en door de bezetting. De Ramblers en de Millers trokken volle zalen. Eddy – ‘Zonnig Madeira’ – Christiani, die al eerder de elektrische swinggitaar in Nederland introduceerde, swingde de pan uit bij het orkest van Frans Wouters. De jazzmuziek groeide langzamerhand uit tot de muziek van het verzet, gemotiveerd door het Duitse verbod. De voorwaarden die de Duitsers hadden gesteld aan amusementsorkesten werden steeds strenger gecontroleerd. Niet alleen waren Engelse titels en uitdrukkingen taboe, ook ‘scatsinging’ was verboden en de moffen stuurden zelfs controleurs op pad om de naleving van dat verbod in de gaten te houden; halvezolen, die zich ijverig bezighielden met het turven van het aantal keren dat er ‘scoobie-doo’ werd gezongen.

De Duitse legerleiding moedigde soldaten aan om relaties met Nederlandse vrouwen te beginnen. Innige omgang tussen Duitse soldaten en Nederlandse vrouwen werd door de propaganda naar voren gebracht als bewijs dat de bezetters zich correct gedroegen en door de Nederlandse bevolking werden geaccepteerd. Ter aanmoediging werden aan de soldaten condooms verstrekt. Jonge soldaten, lang van huis, begonnen een vrouw te zoeken. Er werden contactadvertenties geplaatst in kranten en tijdschriften. Nederlandse vrouwen konden toestemming krijgen om met een Duitser te trouwen. Er werd gedacht dat daarmee een bijdrage zou worden geleverd aan het versterken van de band tussen de volken. En vooral dat de vorming van een Groot-Germaans Rijk daarmee weer een klein stapje dichterbij kon komen. Zelfs soldaten die de nazi-ideologie niet klakkeloos als waarheid aannamen, geloofden daarin. Hoewel Nederlandse vrouwen over het algemeen niets moesten hebben van de moffen, waren er uitzonderingen. Financiële motieven speelden daarbij nogal eens een rol. Uiteraard hadden de Nederlanders het niet op met vrouwen die toenadering zochten bij Duitse soldaten en noemden hen al snel moffenhoeren. Zij werden niet vertrouwd en moesten in de gaten worden gehouden. Niet zelden terecht.
Bij prostituees moesten de soldaten overigens wegblijven, het Duitse leger beschikte over eigen gecontroleerde bordelen. Rosse buurten in de grote steden waren taboe en dat kreeg in Rotterdam een onverwacht kantje…
(wordt vervolgd)
nnn

dinsdag 24 mei 2016

ANNA'S JAREN (144) - Vrouwen met lef

Frieda Belinfante  was al in 1941 actief in het verzet, vervalste persoonsbewijzen, ondersteunde onderduikers en bereidde met anderen de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister voor. Na die aanslag werden leden van haar verzetsgroep opgepakt. Zij wist onder te duiken en later naar Zwitserland te vluchten. Na de oorlog zou Belinfante naar Amerika vertrekken.
Marianne Tellegen  deed al voor de oorlog van zich spreken. Zij verzette zich toen tegen het wetsvoorstel van Romme, waarmee hij probeerde de crisis te bestrijden door gehuwde vrouwen alle arbeid buitenshuis te verbieden. In de oorlog begon Marianne Joden te helpen en leidde zij in de provincie Utrecht de verspreiding van ‘Vrij Nederland’. Zij was actief betrokken bij de Spoorwegstaking van 1944. Direct na de oorlog werd zij benoemd tot directeur van het Kabinet der Koningin.
Zeventien jaar oud was Joke Folmer  op het moment dat de Duitsers Nederland binnenvielen. Zij ging school op het lyceum in Zeist. Joke kwam in aanraking met het verzet doordat zij huiswerk bezorgde bij een Joods vriendinnetje. Zij smokkelde meer dan driehonderd mensen over de grens, onder wie 120 geallieerde piloten. Haar groep werd verraden in 1943 en Joke werd ter dood veroordeeld. Kamp Vught, waar zij werd gevangengehouden, werd op ‘dolle dinsdag’ ontruimd,  Joke werd vervolgens meerdere keren verkast en haar doodvonnispapieren raakten achterop. Samen met medestrijdster Nel Lind  kwam zij in Waldheim terecht waar de Russen beiden bevrijdden.  
Hun terugtocht naar Nederland was een boek waard: ‘The Walls Came Tumbling Down’ van Jet Roosenburg.  Journaliste Roosenburg was na de Duitse inval gaan schrijven voor ‘Het Parool’ en werkte als koerierster voor het verzet. Zij hielp neergeschoten piloten ontsnappen, werd door de SD ter dood worden veroordeeld en kwam tegelijk met Joke Folmer en Nel Lind vrij in Waldheim. Na de oorlog zouden Joke en Nel samen reünies organiseren waarbij Britse en Canadese luchtmachtveteranen nog eens de vluchtroutes aflegden van Nederland naar de Zwitserse of Spaanse grenzen. 
Esmée van Eeghen
(Foto: Wikipedia)
Omdat zij een affaire had met een Duitse officier was Esmée van Eeghen  omstreden. Haar stormachtige liefdesleven maakte haar kleurrijk genoeg om model te staan voor Rachel Stein  in de film ‘Zwartboek’, geregisseerd door Paul Verhoeven,  die samen met Gerard Soeteman  het scenario schreef. Esmée kwam via een vriend in het verzet, zij het volgde daarmee het voorbeeld van haar broer. Zij kwam regelmatig in Friesland om onderdak te regelen voor Amsterdamse studenten en bleef er uiteindelijk. Aanvankelijk deed zij daar koerierswerk voor de regionale Knokploeg en pakte zij steeds gevaarlijker werk aan. Zij vervoerde Joodse onderduikers en geallieerde piloten en verzorgde in haar uppie wapentransporten. Haar koelbloedigheid dwong groot respect af. Zij kwam echter in een steeds moeilijkere situatie te verkeren door die liefde voor de Duitse officier. Het verzet vertrouwde haar niet meer en verdacht haar zelfs van verraad, naar later bleek ten onrechte. Zij werd door haar medestrijders voor de keus gesteld Leeuwarden te verlaten of te worden doodgeschoten. Inmiddels maakte de SD jacht op haar. Zij dook onder bij haar moeder. Het verraad kwam van iemand die zij als een vriendin zag. September 1944 werd haar lichaam uit het Van Starkenborghkanaal gevist.
Ina Boekbinder  deed verzetswerk vanuit haar onderduikadres. Zij vervoerde wapens in haar fietstassen en hielp Joodse kinderen onderduiken.
In de Achterhoek speelden de twee zussen Jolink een belangrijke rol, in Tilburg bood Coba Pulskens  onderdak aan Joden, verzetslieden en piloten. Amsterdamse Corrie ten Boom  bood met haar familie onderdak aan Joodse vluchtelingen. Eveneens in Amsterdam wist de zich Tina Strobos  noemende Tineke Buchter  samen met haar moeder Marie Schotte  gefaseerd meer dan honderd onderduikers thuis te verbergen. Tineke vervoerde radio’s, vervalste persoonsbewijzen en voedselbonnen en verborg wapens die van de Duitsers waren gestolen. Negen keer viel de Gestapo hun woning binnen, Tineke werd drie keer gearresteerd, haar moeder tweemaal. Zij wisten de Duitsers om de tuin te leiden en kwamen vrij.
Direct na de capitulatie hadden de eerste onderduikers al bij moeder en dochter voor de deur gestaan. Dat waren de socialistische vakbondsman Henri Polak  en zijn vrouw. Het lijdt geen twijfel welk gevaar hij liep als vooraanstaande vakbondsleider met Joods bloed. Bovendien was hij al geruime tijd tekeergegaan tegen Hitler, de nazi’s en de NSB.
‘Mussert c.s. zijn geen andersdenkenden met wie men van mening kan verschillen, maar vijanden die onschadelijk moeten worden gemaakt’,  had hij geschreven.
De Christelijk Historische pers had zijn tirades tegen de NSB als ‘onwaardig geschrijf’ betiteld.
(wordt vervolgd)
nnn

donderdag 19 mei 2016

ANNA'S JAREN (143) - Begonnen als koerier

Er waren vrouwen van kampbewaarders die vanaf het balkon van hun woningen op gevangenen schoten. Als vorm van vermaak, in het bijzijn van gasten of zelfs van hun kinderen. Er waren vrouwen of secretaresses van officieren, die hen gewapend met een rijzweep bijstonden tijdens deportaties en deelnamen aan wreedheden als het doden van kinderen door ze van balkons te werpen. De meesten ontkwamen na de oorlog aan vervolging en bestraffing. Getuigen waren of dood of kenden geen van die gruwelwijven bij naam. Vanwege betrokkenheid bij het ‘euthanasieprogramma’ en ‘medische experimenten’ op gevangenen, zouden er niet meer dan 26 ter dood worden veroordeeld.

De meeste Nederlanders zagen de oorlog vooral als een mannenstrijd. Niet alleen waren zij nauwelijks op de hoogte van vrouwelijke activiteiten in nazi-Duitsland, lange tijd dachten velen ook dat in eigen land hoogstens enkele vrouwen ondersteunend werkten in het verzet. Alsof dat niets was. ‘Tante Riek’ moest haar inspanningen om onderdak voor onderduikers te regelen met de dood bekopen.

Vrouwen vervoerden wapens in kinderwagens, documenten en bonnen in korsetten, maakten urenlange tochten op de fiets onder alle weersomstandigheden en deden dat vrijwel altijd alleen. Dat viel het minste op, omdat er ook door vrouwen fietsend naar voedsel werd gezocht. Desalniettemin bleef het riskant heldenwerk. Wanneer koeriers andere documenten dan bonnen of identiteitsbewijzen vervoerden, wisten zij vrijwel nooit wat deze precies inhielden. Konden zij ook niets verraden. Het geeft te raden wat de gevolgen daarvan konden zijn als zij na arrestatie aan een verhoor werden onderworpen. 
Hannie Schaft
(Foto: Wikipedia)
Dat vrouwen als verzorgsters en koeriers werkten neemt niet weg dat er ook nog waren die veel verder gingen in hun strijd tegen de moffen. Hannie Schaft, die inderdaad in eerste instantie vooral werd ingezet voor koeriersdiensten, raakte als lid van de ‘Raad van Verzet’ betrokken bij het uitvoeren van liquidaties. Niet in het minst door haar geschiedenis kwam boven water dat vrouwen veel voor hun rekening namen. Dat heeft wel even geduurd. Omdat werd gevreesd dat zij symbool zou worden van het communistisch verzet, werd tijdens de koude oorlog Schafts betekenis lange tijd genegeerd. De waarheidzoekende ‘Canon van de Duitse Bezetting’ uit 2010 maakt ervan dat de nagedachtenis van Hannie Schaft werd ‘gemonopoliseerd door de Communistische Partij van Nederland’. Het is hoe je het bekijkt. De door Theun de Vries  in 1956 geschreven biografie ‘Het meisje met het rode haar’ legde juist de nadruk op Schafts communistische instelling. In 1981 kwam de film, met Renée Soutendijk  in de hoofdrol. Menig jaartje later. Desondanks worden in de film de ideologische drijfveren van Hannie omzeild.
De zussen Truus en Freddie Oversteegen,  die de oorlog overleefden, moesten ervaren dat hun heldendaden tientallen jaren niet werden erkend door de Nederlandse staat. Als gebruikelijk begonnen met het rondbrengen van verzetskrantjes, waren de twee hartsvriendinnen van Hannie Schaft steeds gevaarlijker werk gaan doen. Niet alleen brachten zij Joodse kinderen in veiligheid; zij saboteerden, zij spioneerden en zij liquideerden verraders en hooggeplaatste nazi’s. Na de oorlog zouden zij decennialang niet het minste eerbetoon ontvangen. In plaats daarvan zou de Binnenlandse Veiligheidsdienst de zussen in de gaten houden. Zij zouden worden gezien als facetten van het ‘rode gevaar’.
Het was zelfs een vrouw die de verzetsbeweging ‘Groep 2000’, regio Amsterdam, leidde. Jacoba van Tongeren  deed dat naast haar dagelijkse bezigheden als maatschappelijk werkster. In een tijd dat aan de gewone burger beperkingen waren opgelegd had zij, dankzij haar beroep, de mogelijkheid door het hele land te reizen. Als het nodig was droeg zij tijdens dat reizen onder de kleding een door haar bedacht vest waarin een groot aantal voedselbonnen kon worden vervoerd. Behangen met haar gevulde vest leek zij een zwaarlijvige vrouw. Hoewel vrijwel iedereen broodmager was, ging er kennelijk bij de Duitsers geen lichtje branden. Jacoba – de ‘Bonnenkoningin’, zoals zij werd genoemd – bedacht een cijfercode waarmee de leden van de groep, onderduikers en adressen werden aangeduid.  Haar verzetsgroep verzorgde ruim 4.500 onderduikers en was betrokken bij de oprichting van het verzetsblad ‘Vrij Nederland’. ‘Groep 2000’ had een knokploeg en pleegde overvallen om aan bonkaarten te komen. De leden waren moeilijk traceerbaar omdat hun identiteit schuilging achter die cijfercodes. De Duitsers kregen in maart 1945 de gehele administratie in handen en het lukte hen niet de code te ontcijferen. Vrijwel allen overleefden de oorlog.
Er waren meer heldinnen, zoals Truus van Lier,  die de Utrechtse NSB-hoofdcommissaris Kerlen  doodde. Zij was evenals Reina Prinsen Geerlings  lid van die al vroeg opererende Haagse studentenverzetsgroep ‘CS-6’. Truus van Lier werd opgespoord en Reina Prinsen Geerlings werd opgepakt nadat ‘CS-6’ was verraden. Beiden werden gefusilleerd in Sachsenhausen.
Trui van Lier,  nicht van Truus, wist samen met Jet Berdenis van Berlekom  in Utrecht 150 Joodse kinderen in veiligheid te brengen. Hanna van der Voort  bracht samen met anderen meer dan honderd Joodse kinderen onder bij pleeggezinnen in Noord-Limburg en Truus Wijsmuller-Meier  was waarschijnlijk na Raoul Wallenberg  de redster van de meeste Joden. Samen met anderen redde zij de levens van meer dan tienduizend kinderen.
 (wordt vervolgd)
nnn

zaterdag 14 mei 2016

ANNA'S JAREN (142) - Vrouwenemancipatie door strijd

Seyffardt
(Foto: Wikipedia)
Van ondergrondse pers ging het naar daadwerkelijk verzet. In Rotterdam nog kleinschalig. In Den Haag was ‘CS-6’ meteen al een zware en actieve verzetsgroep, die een groot aantal moordaanslagen zou gaan plegen. Onder meer op hooggeplaatste verraders, minstens vijf van dat soort lieten het leven door Jan Verleun. Samen met Gerrit Willem Kastein hielp hij de collaborerende Nederlandse generaal Hendrik Seyffardt  om zeep. 
Nadat deze commandant van het Vrijwilligerslegioen voor zijn definitieve vertrek nog onterecht ‘het waren studenten’ had gepreveld, arresteerden de Duitsers er honderden in de grote universiteitssteden. De vangst had nog groter kunnen zijn, omdat de Duitse razzia plaatsvond op zaterdag en de meeste studenten thuis bij hun ouders waren. De gearresteerden werden na zes weken vrijgelaten. Kort daarna pleegde de Haagse verzetsgroep een aanslag op NSB-prominent Hermannus Reydon, die zwaargewond raakte. Zijn vrouw overleed direct en hijzelf een halfjaar later. Kastein werd verraden en gearresteerd door de Sicherheitsdienst. Geboeid aan een stoel sprong hij uit een raam en overleed aan een schedelbasisfractuur.
Het kon niet missen, de verrader was Anton van der Waals.

‘Londen’ ventileerde nogal eens dat er door het verzet te lichtvaardig over liquidaties werd gedacht. Onterecht. Verzetslieden zagen het buiten gevecht stellen van vijanden als een loodzware klus. Vrijwel allen konden er nachten van wakker liggen, niet zozeer van de gevaren als wel van de gedachte een mens te moeten doden. Al was het nu nog zo’n grote verrader of criminele nazi. Liquidaties werden het vaakst uitgevoerd met een pistool. Dit onopvallendst te dragen wapen is minder trefzeker dan een geweer en daardoor vanaf kortere afstand te gebruiken, wat de opdracht nog eens extra spannend maakte. Er zat niets anders op dan zo snel mogelijk weg te zijn en het slachtoffer achter te laten. Het werd echter steeds noodzakelijker om de geliquideerde te laten verdwijnen in de hoop dat represailles dan uitbleven. In Rotterdam werd het lijk na zo’n ‘stille liquidatie’ nogal eens in de havens gedumpt, ingenaaid in een verzwaarde zak.

Al met al stoer en ruig mannenwerk zou je denken. Nochtans waren er ook vrouwen die de zwaarste verzetstaak op zich wilden nemen. De emanciperende werking door deze strijd was nog sterker dan destijds in de Eerste Wereldoorlog, niet in het minst in het dagelijkse leven. De ontmanning van Rotterdam katalyseerde er de emancipatie van de huisvrouw. In Amsterdam verschenen voor het eerst vrouwelijke conducteurs op de tram.
En in Duitsland, waar weliswaar ook vrouwen aan het verzet deelnamen en probeerden Joden uit de klauwen van de nazi’s te houden, waren velen min of meer gedwongen een functie binnen het nazi-apparaat te vervullen. Zij moesten betaald of onbetaald een bijdrage leveren aan de strijd. Omdat het voor hen onmogelijk was om openlijk afstand te nemen van het misdadige regime, probeerden vrouwen weleens hun rol te minimaliseren.
Vaak, te vaak, kreeg de emancipatie er echter een meer dan perverse vorm. De al tien jaar durende nazistische indoctrinatie van vrouwen begon effect te sorteren. Op scholen was de veronderstelde superioriteit van het Germaanse ras er bij de leerlingen al geruime tijd ingeramd. Jongens en meisjes leerden geen medelijden te hebben met geestelijk of lichamelijk gehandicapten en vooral zich verheven te voelen boven mensen van een ander ras.  Slechts een klein deel van de leerkrachten zag kans deze onderwijsmethode te omzeilen. Opleidingen tot verpleegkundige waren er vooral op gericht de vrouwen te kunnen inzetten bij de oorlogvoering, zij moesten net als soldaten een eed aan de Führer afleggen. Na de ingang van Hitlers euthanasiewet was het voor veel van die geharde vrouwen geen grote stap om deel te nemen het euthanasieprogramma. Van verpleegkundige naar vermoordkundige. En er waren er die op dat gebied meer presteerden dan er van hen werd geëist.
Lang is er gedacht dat Duitse vrouwen altijd functioneerden in de schaduw van de dienaren van het foute regime. Als verpleegsters, als secretaresses, of hoogstens als representatieve echtgenotes van hoge functionarissen. De werkelijkheid was anders. Naarmate er meer mannen met belangrijke bestuurlijke functies naar het front gingen, klommen vrouwen op in de nazihiërarchie. Als zij op punten van karakter, uiterlijk en afkomst door de SS gunstig waren beoordeeld, hadden zij grote carrièrekansen. Hitlergezinde vrouwen gingen ook vrijwillig naar het door de Duitsers bezette oosten en vonden daar onder meer werk in concentratiekampen. Velen van hen maakten zich schuldig aan wreedheden. Hun wandaden konden die van de mannen overtreffen.
(wordt vervolgd)
nnn


maandag 9 mei 2016

ANNA'S JAREN (141) - Bommen op Berlijn

(Foto: Wikipedia)
De inwoners van Berlijn wisten nu ook wat het is om te worden gebombardeerd. Onheilspellende wolken hingen boven de stad, de binnenstad en veel voorsteden brandden, mensen strompelden door de straten. De Engelsen hadden goed geraakt, het aantal daklozen was bij benadering al tweemaal zo groot als dat bij het bombardement op Rotterdam. Pijnlijk dat ook hier weer machteloze burgerbevolking het slachtoffer werd.
Ontreddering en chaos sloegen toe en dat werd nog erger nadat Joodse mannen uit gemengde huwelijken waren bijeengebracht in een verzamelkamp, de nazi’s moesten nog beslissen wat zij verder met hen gingen ondernemen. Vrouwen van de opgesloten mannen verzamelden zich bij de poorten, roepend en huilend om hun partners. Zesduizend vrouwen eisten hun vrijlating. Er werd nog getwijfeld het vuur op hen te richten. In plaats daarvan werd een deel van de mannen vrijgelaten. Een schijnbeweging, de rest werd alsnog afgevoerd.
De onder de bombardementen lijdende bevolking, die dergelijke taferelen ook nog eens moest aanzien, kon langzamerhand minder begrip opbrengen voor het beleid van de nazi’s. Die probeerden de groeiende demotivatie  te keren. Dat ging de mist in en er werd gekozen de dip zoveel mogelijk te verhullen voor vriend en vijand. Wat ook steeds minder lukte.
Zelfs militairen begonnen schoorvoetend hun twijfels te uiten en in het fluistercircuit ging het verhaal dat in München studenten in opstand waren gekomen. Dat bleek achteraf juist. Drie gearresteerde studenten waren terechtgesteld.
Ook het groeiende tekort aan levensbehoeften door het almaar toenemende gebrek aan arbeidskrachten begon de Duitse autoriteiten parten te spelen. Om dat op te vangen werd er begonnen om eerder vrijgelaten Nederlandse soldaten weer op te roepen. Zoals gebruikelijk werd daarbij de ware reden niet vermeld en zou het erom gaan te voorkomen dat er anti-Duitse activiteiten zouden worden ondernomen.

Er kwamen berichten dat Mussolini gevangen was genomen. Hoewel niemand er echt het fijne van wist, gaf het buiten Duitsland wel hoop. Valse hoop. Mussolini’s schoonzoon en de minister van Financiën hadden er wel op aangestuurd. Zij hadden de leiding genomen bij het indienen van een motie, waarin het aftreden van il Duce werd geëist. De meerderheid van de Fascistische Grote Raad stemde vóór. Mussolini trok zich er niets van aan. Koning Victor Emanuel liet hem daarop arresteren en naar Gran Sasso in de Abruzzen brengen.
Kort daarna bevrijdden de Duitsers il Duce echter alweer op spectaculaire wijze. In een luchtlandingsoperatie onder leiding van SS-Obersturmbannführer Otto Skorzeny.  Een man die nog vaker van zich zou doen spreken. Mussolini werd overgevlogen naar Duitsland. Nadat Hitler erop had aangedrongen dat hij weer regeringsleider werd, riep Mussolini de Italiaanse Sociale Republiek uit, met hem als president. Degenen, die tegen hem hadden gestemd kregen de doodstraf. Ook zijn schoonzoon. De nieuwe republiek werd niets meer dan een door de Duitsers beheerste politiestaat, wat vooral betekende dat de Joden het er nog slechter gingen krijgen.

Montgomery had al met al het imago opgebouwd van een succesvolle en onkwetsbare generaal. Dat nam niet weg dat hij tegen een probleempje opliep. Hij zou moeten gaan samenwerken met Amerikaanse generaals. Generaal Dwight D. Eisenhower  zocht contact met hem om de verdere strategie na het doorstoten in Noord-Afrika uit te stippelen. Dat viel tegen, de twee bleken totaal niet te accorderen. Montgomery zou later over Eisenhower schrijven dat hij ‘geen kaas heeft gegeten van oorlogvoeren en zich daar dan ook maar niet mee moest bemoeien.’ Op zijn beurt vond Eisenhower Montgomery een verwaande kwast, die tot grote ergernis van ‘Ike’ zijn twee hondjes ‘Hitler’ en ‘Rommel’ had genoemd. Lekker stel om de oorlog mee te winnen.
Bij de landingen in Sicilië moest Montgomery samenwerken met de Amerikaanse generaal George Smith Patton. En dat ging bijzonder slecht. Er was bovenal sprake van concurrentie en rivaliteit en beiden probeerden als eerste de hoofdstad Palermo en vervolgens Messina in te nemen. Montgomery’s troepen hadden Syracuse ingenomen en zouden doorstoten naar Messina waarbij de Amerikanen hun flank moesten dekken. Patton vond dat een veel te bescheiden rol en zodra Montgomery onverwachts met veel tegenstand kampte, zag hij zijn kans schoon om met uren voorsprong op de Britten Messina te bereiken. Een gemiste kans, want met een betere samenwerking zou het de Duitsers niet zijn gelukt om te ontsnappen en op het Italiaanse vasteland zwaar tegenspel te gaan leveren.
Montgomery zou tot eind 1943 in Italië blijven, tot hij werd teruggeroepen voor de voorbereiding van de invasie in Europa. Operatie ‘Overlord’.

Het Utrechts studentenverzet kwam met een ondergronds blad, ‘Het Volk’, dat ook in Rotterdam door studenten werd verspreid. In Rotterdam-Noord verscheen het ondergrondse krantje ‘De Wacht’, geproduceerd in het ketelhuis van het Sint Franciscus Gasthuis, waar ook naar de radio werd geluisterd. Enkele van die Rotterdammers, die actief hadden deelgenomen aan ‘de Unie’ en een ondergrondse samenwerking waren begonnen, leverden een bijdrage aan dat blaadje. Dankzij de commandant van de Franciscusbrigade Chris Roemer, vader van de huidige SP-man Emile Roemer, konden zij ongestoord ’s nachts hun gang gaan.
(wordt vervolgd)

nnn

woensdag 4 mei 2016

ANNA'S JAREN (140) - Hoop op het einde

De opvatting groeide dat Duitsland niet onoverwinnelijk moest zijn. Het verzet werd steeds actiever en koos ook de NSB als doelwit. Voor Mussert was dat dan weer aanleiding om van de Duitsers te eisen dat zijn volgelingen werden bewapend. Met als resultaat de oprichting van ‘De Landwacht’, die al snel zou worden gehaat wegens fanatisme en machtsmisbruik.
De Landelijke Knokploegen kwamen door middel van overvallen en inbraken in het bezit van geld, wapens en bonkaarten. Er kwamen zoveel valse persoonsbewijzen en distributiekaarten in omloop dat de registratie door de Duitsers totaal niet meer functioneerde. Kort nadat Gerrit van der Veen brand had gesticht in het Amsterdamse Arbeidsbureau werd door hem en zijn makkers het Amsterdamse bevolkingsregister opgeblazen, met als gevolg dat veel persoonsbewijzen onbruikbaar werden voor opsporing en identificatie. Voor even. Helaas waren in Den Haag duplicaten aanwezig. De aanslag was ook niet erg goed gelukt. Wat wel hielp, was dat de brandweer niet al te voortvarend bluste. Twaalf daders werden al na een week verraden, opgepakt en gefusilleerd. Van der Veen wist aan de Duitsers te ontkomen.

Studenten in Nederland kregen de oproep tot tekenen van de ‘loyaliteitsverklaring’, waarin werd beloofd zich te onthouden van tegen het Duitse Rijk gerichte acties. Mannelijke studenten die dat niet deden stond een oproep voor de Arbeitsinsatz te wachten. Velen weigerden desalniettemin en doken onder. Hannie Schaft behoorde tot de weigeraars en verliet de universiteit om zich geheel aan het verzet te wijden. Slechts veertien procent van de studenten tekende. Anders dan de Duitsers verwachtten, veroorzaakte de loyaliteitsverklaring hevige onrust en kwam het onderwijs stil te liggen. Boy Edgar was nog net afgestudeerd voordat de universiteiten helemaal sloten. Docenten begonnen ondergronds les te geven.  

Een ellende die in Nederland meer dan twee jaar ging duren en zelfs nog verergeren. Misschien wel doordat er een keerpunt in de oorlog was gekomen nadat de geallieerde troepen in Afrika de Duitsers hadden teruggedreven en de Duitsers de slag bij Stalingrad hadden verloren. Door de grootschalige overgave van de Duitsers daar was het afgelopen met de gehele Zesde Armee. Driehonderdduizend Duitse soldaten waren niet meer teruggekeerd. De ondergrondse berichtgeving over hun verliezen deed de hoop op een einde van de oorlog weer groeien. 

Auto met gasgenerator
(Foto: Wikipedia)
De Nederlanders zagen de tekorten toenemen. Er kwam grote schaarste aan benzine en in het straatbeeld verschenen auto’s – vooral van het gemeentelijk vervoer – die reden op gasgenerators. Die werden gestookt op hout, dat ook alsmaar schaarser werd. Wat ook niet opschoot was dat zo’n voertuig met generator herhaaldelijk moest stoppen om bij te vullen. Schaarste aan grondstoffen, schaarste aan brandstof en groeiende schaarste aan voedsel deden zich gelden.  Op de lagere scholen werden dankzij het Spaanse Rode Kruis sinaasappelen uitgereikt. Elk kind kreeg er twaalf, die niet mochten worden meegenomen, om te voorkomen dat zij verkeerd terecht kwamen. Verspreid over een aantal dagen deelden de onderwijzers er telkens één per leerling uit en werd er klassikaal even wat vitamine naar binnen gewerkt.

Onverminderd gingen de Duitsers door met het verharden van de repressie. Zij realiseerden zich dat de Nederlanders zich niet zouden conformeren aan het nationaalsocialisme en de door hen geschapen situatie van bezetting niet zouden blijven accepteren. De druk op de bevolking voerden zij onder meer op door het luisteren naar radio-uitzendingen uit Engeland te verbieden. Dat werkte natuurlijk averechts en de controle door de Duitsers op het verbod faalde totaal. Zij besloten daarom alle radio’s te confisqueren en dreigden met zware gevangenisstraffen en boetes voor het achterhouden van een radio. De Rotterdammers moesten hun toestellen inleveren bij een aantal depots, waar veel oude, kapotte toestellen werden afgegeven. Als er een functionerend toestel werd afgegeven, diende dat niet zelden om te verhullen dat er illegaal een nieuw was aangeschaft of gebouwd. Hoe dat door Jan en Rieka werd geregeld ontging mij uiteraard. Wat ik mij wel herinner is dat vrijwel direct na de bevrijding er al weer een radio functioneerde, die verdacht veel leek op het toestel dat wij voorheen hadden.
Het wegvallen van informatie via de radio bracht een van de eerste taken met zich mee die het verzet zich stelde. De leugens van de Duitse propagandamachinerie moesten worden ontmaskerd en de ondergrondse berichtgeving groeide om de Nederlanders op de hoogte te houden van wat er werkelijk gebeurde. Dat berichten gefluisterd werden doorgegeven had een gevaarlijke kant, doordat ook kwaadwillenden van deze methode gebruik maakten.
(wordt vervolgd)
nnn