Seyffardt (Foto: Wikipedia) |
Van ondergrondse
pers ging het naar daadwerkelijk verzet. In Rotterdam nog kleinschalig. In Den
Haag was ‘CS-6’
meteen al een zware en actieve verzetsgroep, die een groot aantal
moordaanslagen zou gaan plegen. Onder meer op hooggeplaatste verraders, minstens
vijf van dat soort lieten het leven door Jan
Verleun. Samen met Gerrit Willem
Kastein hielp hij de collaborerende Nederlandse generaal Hendrik Seyffardt om zeep.
Nadat deze
commandant van het Vrijwilligerslegioen voor zijn definitieve vertrek nog onterecht
‘het waren studenten’ had gepreveld, arresteerden de Duitsers er honderden in
de grote universiteitssteden. De vangst had nog groter kunnen zijn, omdat de Duitse
razzia plaatsvond op zaterdag en de meeste studenten thuis bij hun ouders
waren. De gearresteerden werden na zes weken vrijgelaten. Kort daarna pleegde
de Haagse verzetsgroep een aanslag op NSB-prominent Hermannus Reydon, die zwaargewond raakte. Zijn vrouw overleed
direct en hijzelf een halfjaar later. Kastein werd verraden en gearresteerd
door de Sicherheitsdienst. Geboeid aan een stoel sprong hij uit een raam en
overleed aan een schedelbasisfractuur.
Het kon
niet missen, de verrader was Anton van der Waals.
‘Londen’ ventileerde
nogal eens dat er door het verzet te lichtvaardig over liquidaties werd gedacht.
Onterecht. Verzetslieden zagen het buiten gevecht stellen van vijanden als een
loodzware klus. Vrijwel allen konden er nachten van wakker liggen, niet zozeer
van de gevaren als wel van de gedachte een mens te moeten doden. Al was het nu
nog zo’n grote verrader of criminele nazi. Liquidaties werden het vaakst
uitgevoerd met een pistool. Dit onopvallendst te dragen wapen is minder trefzeker
dan een geweer en daardoor vanaf kortere afstand te gebruiken, wat de opdracht
nog eens extra spannend maakte. Er zat niets anders op dan zo snel mogelijk weg
te zijn en het slachtoffer achter te laten. Het werd echter steeds
noodzakelijker om de geliquideerde te laten verdwijnen in de hoop dat
represailles dan uitbleven. In Rotterdam werd het lijk na zo’n ‘stille
liquidatie’ nogal eens in de havens gedumpt, ingenaaid in een verzwaarde zak.
Al met al
stoer en ruig mannenwerk zou je denken. Nochtans waren er ook vrouwen die de zwaarste
verzetstaak op zich wilden nemen. De emanciperende werking door deze strijd was
nog sterker dan destijds in de Eerste Wereldoorlog, niet in het minst in het
dagelijkse leven. De ontmanning van Rotterdam katalyseerde er de emancipatie
van de huisvrouw. In Amsterdam verschenen voor het eerst vrouwelijke
conducteurs op de tram.
En in Duitsland,
waar weliswaar ook vrouwen aan het verzet deelnamen en probeerden Joden uit de
klauwen van de nazi’s te houden, waren velen min of meer gedwongen een functie
binnen het nazi-apparaat te vervullen. Zij moesten betaald of onbetaald een
bijdrage leveren aan de strijd. Omdat het voor hen onmogelijk was om openlijk afstand
te nemen van het misdadige regime, probeerden vrouwen weleens hun rol te
minimaliseren.
Vaak, te
vaak, kreeg de emancipatie er echter een meer dan perverse vorm. De al tien
jaar durende nazistische indoctrinatie van vrouwen begon effect te sorteren. Op
scholen was de veronderstelde superioriteit van het Germaanse ras er bij de
leerlingen al geruime tijd ingeramd. Jongens en meisjes leerden geen medelijden
te hebben met geestelijk of lichamelijk gehandicapten en vooral zich verheven
te voelen boven mensen van een ander ras. Slechts een klein deel van de leerkrachten zag
kans deze onderwijsmethode te omzeilen. Opleidingen tot verpleegkundige waren
er vooral op gericht de vrouwen te kunnen inzetten bij de oorlogvoering, zij
moesten net als soldaten een eed aan de Führer afleggen. Na de ingang van
Hitlers euthanasiewet was het voor veel van die geharde vrouwen geen grote stap
om deel te nemen het euthanasieprogramma. Van verpleegkundige naar
vermoordkundige. En er waren er die op dat gebied meer presteerden dan er van
hen werd geëist.
Lang is er
gedacht dat Duitse vrouwen altijd functioneerden in de schaduw van de dienaren
van het foute regime. Als verpleegsters, als secretaresses, of hoogstens als
representatieve echtgenotes van hoge functionarissen. De werkelijkheid was
anders. Naarmate er meer mannen met belangrijke bestuurlijke functies naar het
front gingen, klommen vrouwen op in de nazihiërarchie. Als zij op punten van
karakter, uiterlijk en afkomst door de SS gunstig waren beoordeeld, hadden zij
grote carrièrekansen. Hitlergezinde vrouwen gingen ook vrijwillig naar het door
de Duitsers bezette oosten en vonden daar onder meer werk in
concentratiekampen. Velen van hen maakten zich schuldig aan wreedheden. Hun
wandaden konden die van de mannen overtreffen.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten