zaterdag 14 mei 2016

ANNA'S JAREN (142) - Vrouwenemancipatie door strijd

Seyffardt
(Foto: Wikipedia)
Van ondergrondse pers ging het naar daadwerkelijk verzet. In Rotterdam nog kleinschalig. In Den Haag was ‘CS-6’ meteen al een zware en actieve verzetsgroep, die een groot aantal moordaanslagen zou gaan plegen. Onder meer op hooggeplaatste verraders, minstens vijf van dat soort lieten het leven door Jan Verleun. Samen met Gerrit Willem Kastein hielp hij de collaborerende Nederlandse generaal Hendrik Seyffardt  om zeep. 
Nadat deze commandant van het Vrijwilligerslegioen voor zijn definitieve vertrek nog onterecht ‘het waren studenten’ had gepreveld, arresteerden de Duitsers er honderden in de grote universiteitssteden. De vangst had nog groter kunnen zijn, omdat de Duitse razzia plaatsvond op zaterdag en de meeste studenten thuis bij hun ouders waren. De gearresteerden werden na zes weken vrijgelaten. Kort daarna pleegde de Haagse verzetsgroep een aanslag op NSB-prominent Hermannus Reydon, die zwaargewond raakte. Zijn vrouw overleed direct en hijzelf een halfjaar later. Kastein werd verraden en gearresteerd door de Sicherheitsdienst. Geboeid aan een stoel sprong hij uit een raam en overleed aan een schedelbasisfractuur.
Het kon niet missen, de verrader was Anton van der Waals.

‘Londen’ ventileerde nogal eens dat er door het verzet te lichtvaardig over liquidaties werd gedacht. Onterecht. Verzetslieden zagen het buiten gevecht stellen van vijanden als een loodzware klus. Vrijwel allen konden er nachten van wakker liggen, niet zozeer van de gevaren als wel van de gedachte een mens te moeten doden. Al was het nu nog zo’n grote verrader of criminele nazi. Liquidaties werden het vaakst uitgevoerd met een pistool. Dit onopvallendst te dragen wapen is minder trefzeker dan een geweer en daardoor vanaf kortere afstand te gebruiken, wat de opdracht nog eens extra spannend maakte. Er zat niets anders op dan zo snel mogelijk weg te zijn en het slachtoffer achter te laten. Het werd echter steeds noodzakelijker om de geliquideerde te laten verdwijnen in de hoop dat represailles dan uitbleven. In Rotterdam werd het lijk na zo’n ‘stille liquidatie’ nogal eens in de havens gedumpt, ingenaaid in een verzwaarde zak.

Al met al stoer en ruig mannenwerk zou je denken. Nochtans waren er ook vrouwen die de zwaarste verzetstaak op zich wilden nemen. De emanciperende werking door deze strijd was nog sterker dan destijds in de Eerste Wereldoorlog, niet in het minst in het dagelijkse leven. De ontmanning van Rotterdam katalyseerde er de emancipatie van de huisvrouw. In Amsterdam verschenen voor het eerst vrouwelijke conducteurs op de tram.
En in Duitsland, waar weliswaar ook vrouwen aan het verzet deelnamen en probeerden Joden uit de klauwen van de nazi’s te houden, waren velen min of meer gedwongen een functie binnen het nazi-apparaat te vervullen. Zij moesten betaald of onbetaald een bijdrage leveren aan de strijd. Omdat het voor hen onmogelijk was om openlijk afstand te nemen van het misdadige regime, probeerden vrouwen weleens hun rol te minimaliseren.
Vaak, te vaak, kreeg de emancipatie er echter een meer dan perverse vorm. De al tien jaar durende nazistische indoctrinatie van vrouwen begon effect te sorteren. Op scholen was de veronderstelde superioriteit van het Germaanse ras er bij de leerlingen al geruime tijd ingeramd. Jongens en meisjes leerden geen medelijden te hebben met geestelijk of lichamelijk gehandicapten en vooral zich verheven te voelen boven mensen van een ander ras.  Slechts een klein deel van de leerkrachten zag kans deze onderwijsmethode te omzeilen. Opleidingen tot verpleegkundige waren er vooral op gericht de vrouwen te kunnen inzetten bij de oorlogvoering, zij moesten net als soldaten een eed aan de Führer afleggen. Na de ingang van Hitlers euthanasiewet was het voor veel van die geharde vrouwen geen grote stap om deel te nemen het euthanasieprogramma. Van verpleegkundige naar vermoordkundige. En er waren er die op dat gebied meer presteerden dan er van hen werd geëist.
Lang is er gedacht dat Duitse vrouwen altijd functioneerden in de schaduw van de dienaren van het foute regime. Als verpleegsters, als secretaresses, of hoogstens als representatieve echtgenotes van hoge functionarissen. De werkelijkheid was anders. Naarmate er meer mannen met belangrijke bestuurlijke functies naar het front gingen, klommen vrouwen op in de nazihiërarchie. Als zij op punten van karakter, uiterlijk en afkomst door de SS gunstig waren beoordeeld, hadden zij grote carrièrekansen. Hitlergezinde vrouwen gingen ook vrijwillig naar het door de Duitsers bezette oosten en vonden daar onder meer werk in concentratiekampen. Velen van hen maakten zich schuldig aan wreedheden. Hun wandaden konden die van de mannen overtreffen.
(wordt vervolgd)
nnn


Geen opmerkingen:

Een reactie posten