dinsdag 29 november 2016

ANNA'S JAREN (181) - Zweeds wittebrood

De Amerikanen trokken de Rijn over bij Remagen, de Engelsen bij Wezel, de Russen stormden richting Berlijn.
Dat het was afgelopen met het Duitse tegenoffensief in de Ardennen betekende voor de Nederlanders nog steeds niet dat er een einde kwam aan de hongerperiode. In Rotterdam was geen straatleven meer te bekennen, het uitgaansleven lag er al maanden stil. Voor de gaarkeukens stonden lange rijen en de honger was zo hevig dat gemorste soep van de straat werd gelikt. Kinderen sprongen op de wagens van de uitdeelposten om lege ketels uit te schrapen.
In de eerste plaats wilden de geallieerden daarom de ergste nood lenigen. Zij vreesden echter dat de Duitsers daarvan zouden meeprofiteren. Gevechtspauzes tijdens voedseltransporten zouden in het voordeel van de Duitsers kunnen werken en de Duitsers waren op hun beurt bang dat er met voedsel ook wapens meekwamen voor het verzet. Het Rode Kruis wist gesprekken tussen de vijanden op gang te brengen met als resultaat dat twee Zweedse schepen met hulpgoederen aankwamen in Delfzijl. Hoewel er meer was aan boord, is de tarwebloem iedereen wel het meest bijgebleven. Het beroemde Zweedse wittebrood werd ervan gebakken en enige weken later streng gerantsoeneerd verdeeld. Hierna kwam er ook hulp uit Portugal en Zwitserland.

Knokploeg Rotterdam-Zuid overviel het distributiekantoor in IJsselmonde, Marinus van der Stoep vertrok naar het bevrijde zuiden om van daaruit over te steken naar Engeland, in de bevrijde delen van Nederland verscheen het eerste nummer van Medisch Contact.
De geallieerden wilden de lanceerinstallatie van V1’s in Puttershoek buiten werking stellen. De bommen vielen rondom de suikerfabriek, rakelings langs twee spelende kleuters, en verwoestten het ketelhuis en de woning van de directeur. De installatie bleef intact. Het plaatselijk verzet was woedend en overwoog de installatie op te blazen. Zover hoefde het niet te komen want de Duitsers begonnen zelf met de ontmanteling. 

Knokploeg Rotterdam-Zuid  liquideerde een beruchte zwarthandelaar en kort daarna werd Marinus van der Stoep weer gedropt boven Nederland. Hij had besprekingen gevoerd met Prins Bernhard en de staf van de Binnenlandse Strijdkrachten  over de te voeren strategie van het verzet en hij had van de gelegenheid gebruikgemaakt om meer wapens te vragen.
Van der Stoep pakte meteen de draad weer op. Het was de bedoeling dat hij niet meer persoonlijk aan acties zou deelnemen, omdat met hem de leiding van de Rotterdamse BS  zou wegvallen. Hij deed het toch, het lag niet in zijn aard om anderen de gevaarlijke klussen voor hem te laten opknappen. En er was werk aan de winkel.

Kitty van der Have die als infiltrant werkte bij de Duitse Inlichtingendienst in Kralingen gaf door dat deze een lijst had met namen van leidende figuren van de Rotterdamse BS  en dat er gegevens waren over personen die voor de Duitsers spioneerden in de bevrijde delen van het land. Twee redenen om het archief te bemachtigen. Toen er in het pand van de Abwehr  problemen met de waterleiding ontstonden, zorgde Kitty voor een loodgieter. Een verzetsman uiteraard, die niet alleen de waterleiding repareerde. Hij maakte ook een kelderraam toegankelijk. Kitty vierde daarop haar verjaardag met extra harde muziek en spiritualia voor de aanwezige moffen om de aandacht af te leiden. Marinus ging met nog negen gewapende mannen door de tuin op het kelderraam af. Op het moment dat zij het raam openden, ratelden automatische wapens, de mannen renden voor hun leven. De zaak moest zijn verraden. De overval was mislukt en een van de mannen was geraakt in het achterhoofd. De Duitsers voerden hem af naar het ziekenhuis, het leverde hen niets op. Hij overleed zonder nog bij kennis te zijn gekomen, Marinus van der Stoep. 

Scene uit Zwartboek
Postuum krijgt Van der Stoep het Verzetskruis en in Kralingen en Vlaardingen worden een straat naar hem genoemd.
Voor Kitty blijft het na de bevrijding oorlog in zijn meest gruwelijke vorm. Zij wordt van verraad beschuldigd omdat zij verliefd was geworden op de Duitser met wie zij in opdracht aanpapte. Kitty wordt gearresteerd en weer vrijgelaten omdat de beschuldiging ongegrond blijkt. Zij was betrapt op het moment dat zij een waarschuwingsbriefje bij het raam legde.
De verzetsgroep blijft uit op wraak en ontvoert en martelt haar. De vijfentwintig jaar oude Kitty wordt gedood met cyaankali. De zak met haar kaalgeschoren, naakte lijk wordt een week later uit het Boerengat gevist. Het duurt nog tot 1950 dat door een bekentenis de personen die bij de moord waren betrokken worden aangewezen en gestraft. Voorwaardelijk. Voor een moord waarvan het vermoeden blijft bestaan dat die niet werd verricht om verraad. Kitty zou teveel hebben geweten van criminele praktijken van leden van de verzetsgroep. Roofovervallen ter zelfverrijking. Kitty van der Have staat net als Esmée van Eeghen model voor Rachel Stein in de film ‘Zwartboek’.
Hoofdverdachte van de moord op Kitty, Hendrik Scheffer, is later ook nog betrokken bij de moord op een rijke Duitser. Toch trekt minister Harry van Doorn hem aan om historisch onderzoek te verrichten in de zaak van de oorlogsmisdadiger en kunstrover Pieter Menten. Minister van justitie Andries van Agt trekt de opdracht in nadat Scheffers betrokkenheid bij de moorden opnieuw in de publiciteit komt.
(wordt vervolgd)
nnn


Blues

Het verhaal Blues is het eerste hoofdstuk, voorafgaande aan 'Anna's jaren'. Het wordt niet in mijn blog gepubliceerd. 
Je kunt het lezen via onderstaande link. En beoordelen, want het doet mee aan een wedstrijd.
Lees het, beoordeel het. En als je het leuk vindt, kun je op het verhaal stemmen door het hartje aan te klikken.

Ben je enthousiast? Dan kun je de link delen en zodoende helpen het aantal likes te vergroten.


nnn

donderdag 24 november 2016

ANNA'S JAREN (180) - Tante Betje

Eindelijk. ‘Londen’ riep op tot staking bij de Nederlandse Spoorwegen. Het NSF  moest de salarissen van dertigduizend stakers betalen. Een slag, die Wally van Hall verantwoordelijk zou maken voor de omvangrijkste bankfraude die ooit in Nederland heeft plaatsgevonden. ‘Tante Betje’, was de codenaam voor een ongekend slimme en koelbloedige onderneming die 51 miljoen ging opleveren. Onder de neus van de leider van De Nederlandsche Bank, Rost van Tonningen.
De Nederlandsche Bank  had zogeheten schatkistpromessen in kluis, staatsschuldbewijzen die per stuk honderdduizend gulden waard waren. Wally liet ze namaken. Geen eenvoudige klus maar het lukte, en Gijs ging met de vervalsingen naar de Nederlandsche Bank.  Kassier-generaal C.W. Ritter haalde originele promessen uit de kluis en legde er vervalsingen voor in de plaats. Vijftien keer werd de truc herhaald en werden de originele promessen bij andere banken verzilverd.
Het NSF  wist ruim 83 miljoen gulden te verdelen onder het verzet en slachtoffers van de Duitsers. Anno 2016 hebben wij het dan over een kleine half miljard euro.

Nog drie maanden te gaan tot de bevrijding. Als represaille voor een aanslag op een lid van de Feldgendarmerie  werd Walraven van Hall voor het vuurpeloton gesleept. Toen hij in de lopen van de geweren keek, was zijn medeoprichter van het NSF,  Van den Bosch, al drie maanden dood, gefusilleerd in Westerbork.
Enkele weken na de dood van Wally werd Van Lom door verzetsmensen gegrepen en verhoord. Zij veroordeelden hem tot het drinken van een glas thee met cyanide. Dat ging mis en zijn leven werd beëindigd met een nekschot. 

Teus van Vliet verschijnt na de oorlog voor een ereraad van het verzet. Van Vliet, op dat moment redacteur van een christelijk tijdschrift, mag dan vijf jaar niets publiceren over de oorlog. Later wordt hij na uitgebreid onderzoek echter geheel gerehabiliteerd.

Monument in Benschop
(Foto: Dirk van Eijk)
In de plaats waar de in 1946 overleden schrijver Herman de Man opgroeide, het langsdorp Benschop in de Lopikerwaard, was de saamhorigheid niets minder dan in Katendrecht. Ook daar wisten zij van elkaar wie onderduikers in huis had. Anders dan op het Rotterdamse schiereiland ervoer men daar hoe verschrikkelijk zoiets mis kan gaan. De Duitsers wilden er verzetsstrijders oppakken, en stuitten op flinke weerstand, wat drie Duitse soldaten het leven kostte.
Het was nota bene een gedeserteerde Waffen-SS’er, Herman Struik die de plaatselijke verzetsgroep was gaan leiden en de mannen had geleerd met wapens om te gaan. Die wapens waren er, nadat er droppings hadden plaatsgevonden. Boerenjongens waren het nog, die zich geroepen voelden die wapens op te nemen. Het dorp was verzadigd van de onderduikers en na ‘dolle dinsdag’ waren zelfs alle verzetsmensen en onderduikers samen op de foto gegaan. Overmoedig en kortzichtig, want er woonde in het dorp, anders dan in Katendrecht, ook nog een aantal mensen die goed fout waren. Boeren, die flink verdienden aan hongerende voedselzoekers uit de steden en weigerden onderduikers te voeden. Onder leiding van Struik werd er dan bij hen het nodige gestolen. De verzetslieden zagen rover Struik als een soort Robin Hood en de bestolen boeren vonden de verzetsmensen bandieten.
Nadat zij van de aanwezigheid van verzetsmensen hadden vernomen, hadden de Duitsers de uitvalswegen van het dorp afgesloten en waren zij op aanwijzingen van een vermomde verrader boerderijen binnengestormd. De Duitsers arresteerden vijftig man en schoten er zeven dood, als represaille voor de drie man die zij hadden verloren. Passanten werden gedwongen naar de lijken te kijken.
Struik, die als eerste schoot, was al direct omgekomen. Op het herdenkingsmonument in Benschop ontbreekt zijn naam echter.
Een jaar later arresteert de Politieke Opsporingsdienst  drie verraders.

Roosevelt, Stalin en Churchill kwamen bijeen. In Jalta op de Krim, omdat Stalin weigerde zijn grondgebied te verlaten. De gesprekken gingen niet meer over strijdplannen. Er werden beslissingen genomen over het naoorlogse Europa. De drie bereikten overeenstemming over de bezettingszones in Duitsland en beloofden dat in alle landen vrije verkiezingen zouden worden gehouden.
‘Jalta’ ging er voorts mee akkoord dat deserteurs uit geallieerde legers naar hun vaderland werden teruggestuurd. Voor vele Russen een doodvonnis.
De al ernstig zieke Roosevelt raakte verbitterd doordat Stalin achteraf snel afspraken schond. Hij steunde meteen de communistische overname in Roemenië.

Er kwamen zware bombardementen op Dresden. De stad was al eerder getroffen. Dat was nog niets vergeleken bij wat het grote geallieerde bombardement nu aanrichtte. Van het oude centrum bleef nagenoeg niets over. Een oude cultuur ging in vlammen op. Mensen sprongen brandend in de Elbe, tienduizenden kwamen om.
Een week na dat grote bombardement reed Nederlands meest gevreesde nazi in de richting van Deventer. De schietgrage Henk Feldmeijer was op weg naar het front. De SS’er, die zo’n belangrijke rol bij liquidaties speelde, had het bevel gekregen over een bataljon van Landstorm Nederland.  Een geallieerde vlieger beschoot een colonne Duitse vrachtwagens en raakte ook Feldmeijers auto. Feldmeijer overleed en kreeg enkele dagen later een staatsbegrafenis in Paleis Het Loo, geheel in de stijl van de nazi’s. De  NSB-top, inclusief Rost van Tonningen, was erbij.
(wordt vervolgd)

nnn




zaterdag 19 november 2016

ANNA'S JAREN (179) - Adembenemend

In werkelijkheid heette de verrader natuurlijk niet Van Arkel. Zijn naam was Johan van Lom. Zijn weduwe brengt het na de oorlog tot vicepresident van de rechtbank. Omdat in het Nederland van vlak na de oorlog de publieke opstelling ook tegenover nabestaanden van verraders keihard is, neemt Lou de Jong haar waarschijnlijk in bescherming door in zijn standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog alleen over Van Arkel te schrijven. Over diens buitenechtelijke verhouding zijn overigens twijfels gebleven.

De SD  kreeg in elk geval namen, onder voorwaarde van de verrader dat de genoemde mensen niet zouden worden geëxecuteerd. Opmerkelijk genoeg heeft de betrokken SD-officier zich daaraan gehouden. Ook werd de vrouw vrijgelaten. Zij had alle geluk van de wereld, want zij zou net naar een concentratiekamp worden overgebracht. 
Eén van de personen die door Van Lom bekend werden bij de SD  was LO-prominent Teus van Vliet. Hij werd gegrepen op het moment dat hij zijn fiets van slot haalde na een afspraak. Van Lom had ook nog de moeite genomen hem in de val te lokken door bij die afspraak aanwezig te zijn. 
Omdat niemand de barbaarse ondervragingen van de SD tot in eeuwigheid kon trotseren, sprak het verzet vaak onderling af na hoeveel tijd een ondervraagde mocht doorslaan. De anderen hadden dan even tijd om maatregelen te nemen. Teus van Vliet nam na een lang verhoor waarschijnlijk aan dat Van Hall inmiddels wel op de hoogte zou zijn van zijn arrestatie. Hij gaf de betekenis van een code in zijn agenda vrij; de tijd en de plaats van de vergadering van het Landelijk Werkcomité. En vermoedelijk nam Van Vliet aan dat die niet zou doorgaan. Ook een misrekening, Van Hall geloofde niet dat Van Vliet was gearresteerd, de vergadering vond plaats en de Duitsers deden een inval. Zij waren op zoek naar ene Van Tuyl. Welke slag de Duitsers hadden geslagen ontdekten zij toen zij erachter kwamen dat de gevangen genomen Van Hall, oftewel Barends, oom Piet of ‘de Olieman’, dezelfde persoon was als de gezochte Van Tuyl. De bijnaam ‘de Olieman’ had hij gekregen omdat Walraven van Hall, dankzij zijn charmes, steeds weer gesmeerde oplossingen had weten te bedenken voor netelige kwesties. 

Gijs van Hall
(Foto: Wikipedia)
Hij werkte nauw samen met Iman Jacob van den Bosch en met zijn broer Gijs van Hall, de latere burgemeester van Amsterdam. Het aantal onderduikers was snel toegenomen, en daarmee de behoefte aan geld. Van den Bosch en Walraven van Hall richtten daarom het Nationaal Steunfonds op.  Zij troffen elkaar wekelijks in Utrecht met nog een kopstuk, Andreas J. Gelderblom. Hun NSF  was niets minder dan een ondergrondse sociale dienst, uniek in bezet Europa, met tweeduizend medewerkers, die onderduikers eten, voedselbonnen en identiteitspapieren leverde.
Verzetsstrijders kregen geld en wapens, wat hun instituut de bijnaam ‘Bank van het verzet’ bezorgde. Het geld werd verkregen door ondergrondse, na de oorlog terug te betalen leningen. Gijs van Hall speelde een cruciale rol bij het afsluiten van de leningen en de kluis met geld bevond zich in zijn kantoor. Het was al begonnen in 1941, er werd in het geheim geld geregeld voor kinderen van zeelieden, die geen of weinig inkomen hadden. De NSF had genoeg geld in kas. Er ontstond echter een probleem doordat briefjes van duizend en vijfhonderd werden verboden. Daar had de ‘Bank van het verzet’ er veel van. De Duitsers wilden het verzet tegenwerken door het inwisselen van de briefjes alleen mogelijk te maken voor wie de herkomst kon verantwoorden. De Twentsche Bank  hielp het NSF  desalniettemin met wisselen en bood zelfs aan honderdduizend gulden te lenen. En er volgden meer banken die de leningen buiten de boeken wisten te houden, waardoor in één week een bedrag van een half miljoen was geregeld. Belastinginspecteurs stuurden voorlopige aanslagen aan de vermogende burgers die er nog waren, zonder het geld in de schatkist te deponeren. Zij sluisden het door naar het NSF
Een knokploeg pleegde een kraak op het postkantoor bij Delftse Poort in Rotterdam en er vloeide nog eens een half miljoen in de kas van het NSF.  De broers Gijs en Wally, zoals Walraven werd genoemd, hadden samen systematisch een ingewikkeld web van ondergrondse leningen geconstrueerd. De leningen en de uitgaven waren minutieus in code geadministreerd, zodat na de oorlog verantwoording zou kunnen afgelegd. Bij ontdekking zouden de Duitsers er niets van begrijpen. ‘Londen’ stond ook nog eens garant voor 30 miljoen gulden, het ‘garantiebewijs’ kwam op microfilm naar Nederland.
Adembenemend, en dan moest Wally’s grootste slag nog komen.
(wordt vervolgd)
nnn




Blues
Dit verhaal is het eerste hoofdstuk, voorafgaande aan 'Anna's jaren'.
Het wordt niet in mijn blog gepubliceerd.
Je kunt het lezen via onderstaande link. En beoordelen, want het doet mee 
aan een verhalenwedstrijd.
Lees het, beoordeel het. En als je het leuk vindt kun je het verhaal liken,
door het hartje aan te klikken.
Ben je enthousiast? Dan kun je de link delen en zodoende helpen 
het aantal likes te vergroten.
➦ klik op 'doe nu mee'  ➦ kies 'Blues'

maandag 14 november 2016

ANNA'S JAREN (178) - Misrekening

Het huisvuil werd niet meer opgehaald. De scholen bleven gesloten tot de kou voorbij was. In februari was het afgewinterd, waren de mensen uitgehongerd en ging ik weer regelmatig naar de kleuterschool. Veiligheidshalve haalde Rieka mij elke dag direct na schooltijd op of kwam zij mij tegemoet. Tot die keer.
Mijn magere beentjes versnelden de pas. Op een drafje bereikte ik de openstaande voordeur. Snel de trap op, de huisdeur was niet op slot, de kamer in. Stilletjes voor zich uit starend was Rieka aan tafel blijven zitten. Ik had zoiets nog niet eerder meegemaakt, ik begreep het niet en het lukte mij ook niet om haar gelaatsuitdrukking te interpreteren. Ik was ook nog zo jong. Wat tekende haar gezicht? Was het, woede, verdriet, angst of misschien de combinatie van dat alles? Ik wist het niet. Ik zag in elk geval iets in haar ogen wat ik nog niet eerder had gezien. Ik aarzelde.
‘Wat is er ma?’
Rieka wilde niets meer vertellen dan dat zij ’s ochtends vroeg naar de stad was gegaan, zoals zuiderlingen het oude centrum noemden.
‘Het was er heel erg, heel, heel erg.’
Daarmee moest ik het doen, een van de lessen van bijna vijf jaar oorlog was dat je op sommige momenten niet moest doorvragen. Een kind wist het.

Pas jaren later hoor ik Rieka vertellen dat zij op weg was geweest naar Erie, die iets eetbaars had ‘geregeld’. Zij had schoten gehoord en even later werd zij aan de Coolsingel geconfronteerd met de lijken van mensen, die zojuist waren gefusilleerd. Je kunt aan haar zien dat zij het nog steeds voor zich ziet als zij vertelt dat er een nog naar zijn zakdoek had gegrepen. Zij is zich er niet van bewust dat zij het summier uitbeeldt met haar lichaamstaal.
De dag ervoor was een Nederlands lid van de SD  doodgeschoten door verzetslieden. Uit vergelding haalden de Duitsers tien arrestanten uit hun cellen in bureau Haagse Veer en schoten hen dood. De meesten waren lid van het verzet. Ter afschrikking lieten de Duitsers de lijken de gehele dag liggen.

Niet lang daarna werden twintig man aan het Hofplein doodgeschoten en nog eens twintig aan de Pleinweg in Zuid, daar waren drie agenten bij. Knokploeg-Zuid  had nog geprobeerd dat te voorkomen. En twintig uit Haagse Veer gehaalde mannen lieten het leven aan de Oostzeedijk, nadat het verzet een SS-er had gedood. Die geliefde methode van de Duitsers om alle weerstand te breken begon enigszins te werken, want de bevolking voelde zich bedreigd en ging kritiek uiten op het gewapende verzet.

(Foto: Wikipedia)
Kort voor de fusillade in Rotterdam hadden ook in Haarlem de weerzinwekkende bevelen ‘anlegen’ en ‘Feuer!’ geklonken. Voor een vuurpeloton op de Jan Gijzenkade. De wapens waren gericht op een groot en nobel man, die zojuist naar die plek was gebracht. Walraven van Hall. Twee weken eerder was hij in Amsterdam gearresteerd, samen met alle anderen die deelnamen aan een vergadering van het Landelijk Werkcomité. Dat was opgericht om de steeds hevigere jacht op mannen voor de arbeidsinzet tegen te gaan.
Mogelijk was Van Halls arrestatie te voorkomen geweest. Hij wist dat de Duitsers achter hem aanzaten. Misschien speelde vermoeidheid hem parten, eisten constante stress en voortdurende waakzaamheid hun tol. Want het had voor de hand gelegen dat Van Hall de vergadering niet zou laten doorgaan nadat hij had gehoord dat een prominent lid van de LO  was gearresteerd. Hij wist wat de gevolgen konden zijn van sadistische SD-ondervraging. Van Hall nam echter aan dat het vals alarm was.
Een misrekening, er was wel degelijk een belangrijke man gearresteerd. Verraden door een eerder gearresteerde student die zich Van Arkel noemde. Dat was een verzetsman met een achilleshiel, en dan ben je verkocht bij de SD. De getrouwde man zou vreemdgaan. De pech was dat met hem ook zijn vriendinnetje was gearresteerd, tijdens het rondbrengen van Het Parool. De SD  zou Van Arkel onder druk hebben gezet met de dreiging dat zijn vrouw op de hoogte zou worden gebracht van zijn escapades. En dat het met zijn vriendinnetje weleens slecht zou kunnen aflopen als hij geen namen leverde.
(wordt vervolgd)
nnn

woensdag 9 november 2016

ANNA'S JAREN (177) - Vijand in onderbroek

Begin 1945 gaf Himmler de opdracht de Russen bij de Oder tegen te houden. Aan Skorzeny, kennelijk dacht hij dat het de man wel zou lukken na diens spectaculaire acties als het bevrijden van Mussolini en de verkleedpartij tijdens het Ardennenoffensief. Skorzeny wist het nog ruim een maand vol te houden ook, met een te kleine groep slecht bewapende en onervaren SS’ers, waaronder Nederlanders, Belgen en zelfs Russen.
En Skorzeny zou nog weer van zich doen spreken. Niet al te kieskeurig hadden al in de zomer van 1944 Duitse, Engelse en Nederlandse geheime diensten afspraken gemaakt om zijn commando’s in West-Europa het communisme te laten bestrijden. En dat was nog steeds niet alles. 
Inmiddels bevrijdden Sovjet-troepen het grotendeels verlaten kamp Auschwitz. Hitler had zich allang teruggetrokken in zijn bunker. Er waren nog drie maanden te gaan. Drie maanden van ellende. Maar het moment zou komen. Het moment waarover bijna vier jaar eerder Anne Frank al schreef:

(Foto: Wikipedia)
‘Op een dag zal deze vreselijke oorlog voorbij zijn.
Dan kunnen we opnieuw mensen zijn, en niet alleen Joden.’

Het moment dat zij niet mag meemaken. Anne overlijdt in Bergen-Belsen aan de gevolgen van vlektyfus. Waarschijnlijk in februari, een exacte datum is er niet, de administratie van het kamp is onvindbaar gebleven.

In het westen van Nederland woedde de hongersnood in alle hevigheid voort onder ruim drie miljoen stedelingen. In Rotterdam moest de gemeente de lijkbezorging overnemen. Begrafenisondernemers konden het niet meer aan. In februari overleden er al net zoveel mensen als bij het bombardement van 1940, in maart nog meer, bijna duizend. Seyss-Inquart had voedseltransporten naar het hongerende westen beloofd als de treinen weer zouden rijden.  ‘Londen’ liet de spoorwegstaking niet afblazen.
Steeds vaker nu was er op tweehoog ook geen water doordat de druk op de leiding was gehalveerd. Rieka moest iedere keer als er water nodig was twee trappen af om bij buren beneden te tappen. Als daar de leidingen niet bevroren waren.
Mogelijk kon ik Rieka’s geploeter niet meer aanzien. Wat mij precies bezielde, ik vraag het mij nog steeds af. In elk geval, op een keer vermande ik mij en stapte bij de moffen naar binnen. Langs de spoorbaan stonden enkele huisjes, waarin voor de oorlog spoorwegpersoneel woonde. Er waren nu Duitse soldaten ingetrokken. Op een gegeven moment stond van zo’n huisje de voordeur op een kier, ongelooflijk met die kou. Ik duwde hem verder open en ging voorzichtig de gang in. Niet uit nieuwsgierigheid, ik was vast van plan met iets eetbaars terug te komen. Vlak achter de voordeur belandde ik in een omgeving van een ongekende grauwheid. Het had er niets meer van een woning. Ik vond het er eng. Er brandde in de halfduistere gang een enkel peertje. Verderop, achter de verveloze deur die ik aarzelend openduwde, was een kale ruimte, die eens een woonkamer moest zijn geweest. Het was er warm. Er stonden wapens tegen de muur, onordelijk neergeworpen kleding lag her en der tussen enkele grauwe stapelbedden. De spreekwoordelijke militaire discipline van de Duitsers was hier ver te zoeken.
Er zaten drie soldaten met elkaar te praten. Ieder op het randje van zijn bed, slechts gekleed in een groengrijze, vormloze onderbroek. Zij hadden wel de gehate moffenlaarzen aan. Geen gezicht. Met de ellebogen steunend op de knieën rookten zij een sigaretje. De rook bliezen zij schuin naar beneden. De jonge mannen keken elkaar ernstig vanonder de wenkbrauwen aan, zij waren duidelijk in een serieus gesprek gewikkeld. Hoewel ik er geen letter van verstond, maakte hun manier van praten geen enkele ‘mannhafte’ indruk. De gelaarsde vijanden in onderbroek waren zonder hun indrukwekkende uniformen bovendien niet meer dan grote jongens voor mij. Verder niks. Alle bedeesdheid ebde uit mij weg bij de aanblik van dit ontluisterde drietal. Op slag verdween ook het laatste restje dominantie dat zij nog konden hebben door de verbazing die zich op hun gezichten aftekende. Verbazing over een klein klootzakkie, dat zomaar binnenstapte in hun hol, het hol van de vijand. Een van hen vroeg wat ik moest, begreep ik. Het klonk kortaf. Er ging echter geen enkele dreiging vanuit.
‘Essen.’
Een overbodig gebaar naar mijn maag moest mijn honger benadrukken. Ik bleef hem aankijken.

‘Hadden die klootzakken niks beters weg te geven?’ Rieka zweeg verder en sneed de beschimmelde delen van het stuk kuch dat ik had meegekregen. Dan legde zij  het mes weg, greep mij bij de schouders en keek mij ernstig aan. Zij drukte mij op het hart nooit meer iets bij de moffen te bedelen.
‘We redden het wel zonder de hulp van de vijand.’
In plaats van haar blij te maken had ik Rieka in haar trots geraakt. Dat had ik niet verwacht, het deed best wel pijn. Een pijn die wel enigszins werd verzacht doordat ik mooi de vijand in onderbroek had gezien. Achteraf was het een goede les. Ik ging begrijpen dat Jan en Rieka niet de minste of geringste afhankelijkheid van de vijand accepteerden.

Het ging nog een tijd duren totdat die vijand figuurlijk in zijn onderbroek kwam te staan. Voorlopig waren de Duitsers schietgrager dan ooit, en hun doelen vrijwel altijd weerlozen, die hun wandaden niet accepteerden. Het laatste halfjaar was het aantal fusillades als represaillemaatregel gegroeid. Steeds vaker werden mensen zonder enige vorm van proces doodgeschoten. Die executies gingen door tot op het laatste moment. In Amsterdam fusilleerden de Duitsers vijf mensen nadat de NSB’er Jan Feitsma was neergeschoten. Naar later is gebleken, waren ook Nederlandse leden van de Ordnungspolizei ingedeeld in de Rotterdamse executiepelotons.
(wordt vervolgd)
nnn

vrijdag 4 november 2016

ANNA'S JAREN (176) - Tien van Renesse

Zeeland was grotendeels bevrijd, op Schouwen-Duiveland na. Nog in december moesten daar alle mannen van zeventien tot veertig jaar zich melden voor de Arbeitseinsatz. Gemeenteambtenaren van de nog bewoonde dorpen kregen de opdracht lijsten te verstrekken met hun namen en verblijfplaatsen. Meteen lieten twee ambtenaren in Renesse het bevolkingsregister door het verzet weghalen. Het werd begraven. De ambtenaren moesten zo snel mogelijk zien onder te duiken op het eiland, dat voor een derde deel onder water was gezet. Het verzet was al een tijdje van plan de Oosterschelde over te steken om de geallieerden te helpen aan uitgebreide informatie over Duitse strategische posities in het gebied. Er werd besloten de twee ambtenaren mee te nemen. De geallieerden werd gevraagd om ’s nachts een boot met zeventien man op te pikken. 
Het ging fout. Eerst door het slechte weer, en bij een volgende poging moesten de mannen terugkeren omdat er geen contact kwam met de ophaalboot. Zij raakten daarbij in een vuurgevecht met een Duitse patrouille. Een man raakte zwaargewond en zes mannen wisten te ontsnappen. De mannen werden per boot door de Duitsers afgevoerd. Er sprong er nog een overboord, een Armeense militair. Hij verdronk. De tien mannen werden gemarteld. Zij lieten niets los. Omdat zij hadden geprobeerd contact met de vijand te maken, werden zij opgehangen. De zwaargewonde man stierf aan zijn verwondingen en werd alsnog bij zijn makkers opgehangen. Als de zes ontsnapten niet binnen 48 uur werden gegrepen, zouden de Duitsers ook andere burgers van het eiland ophangen. Vier man meldden zich. Zij overleefden het, net als de andere twee die niet gevonden werden.

Glenn Miller
(Foto: Wikipedia)
Enkele dagen later stak Glenn Miller Het Kanaal over. Ook dat ging fout. Miller was al twee jaar in dienst van het Amerikaanse leger en inmiddels orkestleider van de ‘Army Air Force Band’, waarmee hij zich voor de taak zag gesteld de soldaten op te beuren. Hij hield praatjes voor de radio en trad met zijn band op in propaganda-uitzendingen. Op 15 december vertrok hij per vliegtuig vanuit Engeland naar Parijs om daar een kerstconcert te geven. Hij kwam er niet aan. Er kwam een officiële verklaring dat het vliegtuig tijdens slecht weer was neergestort. En omdat zijn lichaam niet werd gevonden kwamen ook de speculaties. Het toestel zou zijn geraakt door ‘friendly fire’, doordat het net onder Engelse bommenwerpers vloog, die hun bommen dropten nadat zij een missie hadden moeten afbreken. En de verhalen werden steeds wilder, Millers verdwijning zou in scène zijn gezet waarna hij zou zijn gedropt als spion, betrapt door de nazi’s en vermoord. Waarschijnlijk was de combinatie van slecht weer en een mankement aan het toestel de ware oorzaak van het ongeluk.
In 1954 komt de film over Glenn Millers leven, ‘The Glenn Miller Story’ met James Stewart en June Allyson in de hoofdrollen.

Een dag na het verdwijnen van Glenn Miller overrompelden De Duitsers de geallieerden in de Ardennen met een totaal onverwacht tegenoffensief. De westerse inlichtingendiensten hadden wel aanwijzingen.  Er werd echter aangenomen dat de Duitsers niet meer in staat waren om een effectieve aanval te beginnen. De Duitsers hadden echter kans gezien om, gekleed als Amerikaanse soldaten, te infiltreren en verbindingen te saboteren. Dat gebeurde onder leiding van de man die Mussolini destijds zo spectaculair bevrijdde, Otto Skorzeny. Het offensief bleef desalniettemin een wanhoopsdaad van Hitler, de zijn zin had doorgedreven tegen de adviezen van zijn generaals in. Na de mislukte aanslag was zijn paranoia groter dan ooit en legde hij elk kritisch woord van anderen uit als een kiemende samenzwering tegen hem, de grote leider.
Het offensief werd binnen drie weken tot stilstand gebracht doordat de Duitsers kampten met brandstoftekort en verder niet meer in staat waren hun verliezen op te vangen. Zij waren wel nog even flink tekeergegaan door gevangen genomen soldaten zonder meer dood te schieten. En op de valreep kwamen zij tot de wanhoopsdaad om via een luchtaanval te proberen zoveel mogelijk geallieerde vliegtuigen op de grond te vernietigen. Het kostte hen veel ervaren piloten.
Skorzeny zou nog meermaals van zich doen spreken

Het besef dat de oorlog niet lang meer ging duren bleef groeien en hield de mensen op de been. Dat was maar goed ook, want het leven werd met de dag moeilijker. Vooral in de grote steden in het westen werd de situatie steeds nijpender. Het zuiden genoot al van de nieuwe vrijheid en in het noorden werd de strijd tussen verzet en alles wat de Duitsers diende almaar grimmiger. Executies door de Duitsers bleven toenemen.
(wordt vervolgd)
nnn