In werkelijkheid heette de verrader natuurlijk niet Van
Arkel. Zijn naam was Johan van Lom. Zijn weduwe brengt het na de oorlog tot
vicepresident van de rechtbank. Omdat in het Nederland van vlak na de oorlog de
publieke opstelling ook tegenover nabestaanden van verraders keihard is, neemt
Lou de Jong haar waarschijnlijk in bescherming door in zijn standaardwerk over
de Tweede Wereldoorlog alleen over Van Arkel te schrijven. Over diens
buitenechtelijke verhouding zijn overigens twijfels gebleven.
De SD kreeg in elk
geval namen, onder voorwaarde van de verrader dat de genoemde mensen niet
zouden worden geëxecuteerd. Opmerkelijk genoeg heeft de betrokken SD-officier
zich daaraan gehouden. Ook werd de vrouw vrijgelaten. Zij had alle geluk van de
wereld, want zij zou net naar een concentratiekamp worden overgebracht.
Eén van de personen die door Van Lom bekend werden bij de SD
was LO-prominent Teus van Vliet. Hij werd gegrepen op het moment dat hij
zijn fiets van slot haalde na een afspraak. Van Lom had ook nog de moeite
genomen hem in de val te lokken door bij die afspraak aanwezig te zijn.
Omdat niemand de barbaarse ondervragingen van de SD tot in eeuwigheid kon trotseren,
sprak het verzet vaak onderling af na hoeveel tijd een ondervraagde mocht
doorslaan. De anderen hadden dan even tijd om maatregelen te nemen. Teus van
Vliet nam na een lang verhoor waarschijnlijk aan dat Van Hall inmiddels wel op
de hoogte zou zijn van zijn arrestatie. Hij gaf de betekenis van een code in
zijn agenda vrij; de tijd en de plaats van de vergadering van het Landelijk
Werkcomité. En vermoedelijk nam Van Vliet aan dat die niet zou doorgaan. Ook
een misrekening, Van Hall geloofde niet dat Van Vliet was gearresteerd, de
vergadering vond plaats en de Duitsers deden een inval. Zij waren op zoek naar
ene Van Tuyl. Welke slag de Duitsers hadden geslagen ontdekten zij toen zij
erachter kwamen dat de gevangen genomen Van Hall, oftewel Barends, oom Piet of
‘de Olieman’, dezelfde persoon was als de gezochte Van Tuyl. De bijnaam ‘de
Olieman’ had hij gekregen omdat Walraven van Hall, dankzij zijn charmes, steeds
weer gesmeerde oplossingen had weten te bedenken voor netelige kwesties.
Gijs van Hall (Foto: Wikipedia) |
Hij werkte nauw samen met Iman Jacob van den Bosch en met
zijn broer Gijs van Hall, de latere burgemeester van Amsterdam. Het aantal
onderduikers was snel toegenomen, en daarmee de behoefte aan geld. Van den
Bosch en Walraven van Hall richtten daarom het Nationaal Steunfonds op. Zij
troffen elkaar wekelijks in Utrecht met nog een kopstuk, Andreas J. Gelderblom.
Hun NSF was niets minder dan een
ondergrondse sociale dienst, uniek in bezet Europa, met tweeduizend
medewerkers, die onderduikers eten, voedselbonnen en identiteitspapieren
leverde.
Verzetsstrijders kregen geld en wapens, wat hun instituut de
bijnaam ‘Bank van het verzet’ bezorgde. Het geld werd verkregen door ondergrondse,
na de oorlog terug te betalen leningen. Gijs van Hall speelde een cruciale rol
bij het afsluiten van de leningen en de kluis met geld bevond zich in zijn
kantoor. Het was al begonnen in 1941, er werd in het geheim geld geregeld voor
kinderen van zeelieden, die geen of weinig inkomen hadden. De NSF had genoeg geld in kas. Er ontstond
echter een probleem doordat briefjes van duizend en vijfhonderd werden
verboden. Daar had de ‘Bank van het verzet’ er veel van. De Duitsers wilden het
verzet tegenwerken door het inwisselen van de briefjes alleen mogelijk te maken
voor wie de herkomst kon verantwoorden. De Twentsche
Bank hielp het NSF desalniettemin
met wisselen en bood zelfs aan honderdduizend gulden te lenen. En er volgden
meer banken die de leningen buiten de boeken wisten te houden, waardoor in één
week een bedrag van een half miljoen was geregeld. Belastinginspecteurs
stuurden voorlopige aanslagen aan de vermogende burgers die er nog waren, zonder
het geld in de schatkist te deponeren. Zij sluisden het door naar het NSF.
Een knokploeg pleegde een kraak op
het postkantoor bij Delftse Poort in Rotterdam en er vloeide nog eens een half
miljoen in de kas van het NSF. De
broers Gijs en Wally, zoals Walraven werd genoemd, hadden samen systematisch
een ingewikkeld web van ondergrondse leningen geconstrueerd. De leningen en de
uitgaven waren minutieus in code geadministreerd, zodat na de oorlog
verantwoording zou kunnen afgelegd. Bij ontdekking zouden de Duitsers er niets
van begrijpen. ‘Londen’ stond ook nog eens garant voor 30 miljoen gulden, het
‘garantiebewijs’ kwam op microfilm naar Nederland.
Adembenemend, en dan moest Wally’s grootste slag nog komen.
(wordt
vervolgd)
nnn
Blues
Dit verhaal is het eerste hoofdstuk, voorafgaande aan 'Anna's jaren'.
Het wordt niet in mijn blog gepubliceerd.
Je kunt het lezen via onderstaande link. En beoordelen, want het doet mee
aan een verhalenwedstrijd.
Lees het, beoordeel het. En als je het leuk vindt kun je het verhaal liken,
door het hartje aan te klikken.
Ben je enthousiast? Dan kun je de link delen en zodoende helpen
het aantal likes te vergroten.
➦ klik op 'doe nu mee' ➦ kies 'Blues'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten