donderdag 19 mei 2016

ANNA'S JAREN (143) - Begonnen als koerier

Er waren vrouwen van kampbewaarders die vanaf het balkon van hun woningen op gevangenen schoten. Als vorm van vermaak, in het bijzijn van gasten of zelfs van hun kinderen. Er waren vrouwen of secretaresses van officieren, die hen gewapend met een rijzweep bijstonden tijdens deportaties en deelnamen aan wreedheden als het doden van kinderen door ze van balkons te werpen. De meesten ontkwamen na de oorlog aan vervolging en bestraffing. Getuigen waren of dood of kenden geen van die gruwelwijven bij naam. Vanwege betrokkenheid bij het ‘euthanasieprogramma’ en ‘medische experimenten’ op gevangenen, zouden er niet meer dan 26 ter dood worden veroordeeld.

De meeste Nederlanders zagen de oorlog vooral als een mannenstrijd. Niet alleen waren zij nauwelijks op de hoogte van vrouwelijke activiteiten in nazi-Duitsland, lange tijd dachten velen ook dat in eigen land hoogstens enkele vrouwen ondersteunend werkten in het verzet. Alsof dat niets was. ‘Tante Riek’ moest haar inspanningen om onderdak voor onderduikers te regelen met de dood bekopen.

Vrouwen vervoerden wapens in kinderwagens, documenten en bonnen in korsetten, maakten urenlange tochten op de fiets onder alle weersomstandigheden en deden dat vrijwel altijd alleen. Dat viel het minste op, omdat er ook door vrouwen fietsend naar voedsel werd gezocht. Desalniettemin bleef het riskant heldenwerk. Wanneer koeriers andere documenten dan bonnen of identiteitsbewijzen vervoerden, wisten zij vrijwel nooit wat deze precies inhielden. Konden zij ook niets verraden. Het geeft te raden wat de gevolgen daarvan konden zijn als zij na arrestatie aan een verhoor werden onderworpen. 
Hannie Schaft
(Foto: Wikipedia)
Dat vrouwen als verzorgsters en koeriers werkten neemt niet weg dat er ook nog waren die veel verder gingen in hun strijd tegen de moffen. Hannie Schaft, die inderdaad in eerste instantie vooral werd ingezet voor koeriersdiensten, raakte als lid van de ‘Raad van Verzet’ betrokken bij het uitvoeren van liquidaties. Niet in het minst door haar geschiedenis kwam boven water dat vrouwen veel voor hun rekening namen. Dat heeft wel even geduurd. Omdat werd gevreesd dat zij symbool zou worden van het communistisch verzet, werd tijdens de koude oorlog Schafts betekenis lange tijd genegeerd. De waarheidzoekende ‘Canon van de Duitse Bezetting’ uit 2010 maakt ervan dat de nagedachtenis van Hannie Schaft werd ‘gemonopoliseerd door de Communistische Partij van Nederland’. Het is hoe je het bekijkt. De door Theun de Vries  in 1956 geschreven biografie ‘Het meisje met het rode haar’ legde juist de nadruk op Schafts communistische instelling. In 1981 kwam de film, met RenĂ©e Soutendijk  in de hoofdrol. Menig jaartje later. Desondanks worden in de film de ideologische drijfveren van Hannie omzeild.
De zussen Truus en Freddie Oversteegen,  die de oorlog overleefden, moesten ervaren dat hun heldendaden tientallen jaren niet werden erkend door de Nederlandse staat. Als gebruikelijk begonnen met het rondbrengen van verzetskrantjes, waren de twee hartsvriendinnen van Hannie Schaft steeds gevaarlijker werk gaan doen. Niet alleen brachten zij Joodse kinderen in veiligheid; zij saboteerden, zij spioneerden en zij liquideerden verraders en hooggeplaatste nazi’s. Na de oorlog zouden zij decennialang niet het minste eerbetoon ontvangen. In plaats daarvan zou de Binnenlandse Veiligheidsdienst de zussen in de gaten houden. Zij zouden worden gezien als facetten van het ‘rode gevaar’.
Het was zelfs een vrouw die de verzetsbeweging ‘Groep 2000’, regio Amsterdam, leidde. Jacoba van Tongeren  deed dat naast haar dagelijkse bezigheden als maatschappelijk werkster. In een tijd dat aan de gewone burger beperkingen waren opgelegd had zij, dankzij haar beroep, de mogelijkheid door het hele land te reizen. Als het nodig was droeg zij tijdens dat reizen onder de kleding een door haar bedacht vest waarin een groot aantal voedselbonnen kon worden vervoerd. Behangen met haar gevulde vest leek zij een zwaarlijvige vrouw. Hoewel vrijwel iedereen broodmager was, ging er kennelijk bij de Duitsers geen lichtje branden. Jacoba – de ‘Bonnenkoningin’, zoals zij werd genoemd – bedacht een cijfercode waarmee de leden van de groep, onderduikers en adressen werden aangeduid.  Haar verzetsgroep verzorgde ruim 4.500 onderduikers en was betrokken bij de oprichting van het verzetsblad ‘Vrij Nederland’. ‘Groep 2000’ had een knokploeg en pleegde overvallen om aan bonkaarten te komen. De leden waren moeilijk traceerbaar omdat hun identiteit schuilging achter die cijfercodes. De Duitsers kregen in maart 1945 de gehele administratie in handen en het lukte hen niet de code te ontcijferen. Vrijwel allen overleefden de oorlog.
Er waren meer heldinnen, zoals Truus van Lier,  die de Utrechtse NSB-hoofdcommissaris Kerlen  doodde. Zij was evenals Reina Prinsen Geerlings  lid van die al vroeg opererende Haagse studentenverzetsgroep ‘CS-6’. Truus van Lier werd opgespoord en Reina Prinsen Geerlings werd opgepakt nadat ‘CS-6’ was verraden. Beiden werden gefusilleerd in Sachsenhausen.
Trui van Lier,  nicht van Truus, wist samen met Jet Berdenis van Berlekom  in Utrecht 150 Joodse kinderen in veiligheid te brengen. Hanna van der Voort  bracht samen met anderen meer dan honderd Joodse kinderen onder bij pleeggezinnen in Noord-Limburg en Truus Wijsmuller-Meier  was waarschijnlijk na Raoul Wallenberg  de redster van de meeste Joden. Samen met anderen redde zij de levens van meer dan tienduizend kinderen.
 (wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten