Dat alle
begin moeilijk is, geldt in hoge mate voor de beeldend kunstenaar. Menige, grote
kunstenaar heeft pas aan het eind van zijn leven enige erkenning mogen genieten
of zelfs nooit, terwijl na zijn dood zijn werk miljoenen ging opbrengen.
Met die
keiharde werkelijkheid werd een te Braunau in Oostenrijk-Hongarije geboren jonge
kunstschilder geconfronteerd toen hij tot tweemaal toe en tot zijn uiterste
verbazing door de Weense Kunstacademie werd afgewezen. ‘Wegens gebrek aan
talent’ nota bene. En dat, terwijl hij alles in zich had om tot de grootsten
ter wereld te gaan behoren - vond hij zelf. En nu, gedesillusioneerd door die
afwijzing raakte hij geheel van slag en wist hij gedurende lange tijd totaal
niets meer van zijn leven te maken, een enkele keer verkocht hij een
schilderijtje en daar hield het dan ook mee op.
Maar er
kwam een kentering toen hij de miltaire dienst in Oostenrijk ontdook en, nadat
de autoriteiten hem op het spoor kwamen, in 1913 naar het door hem bewonderde
Duitsland vluchtte. Naar München.
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, raakte de
tot grote kunstenaar voorbestemde man inmiddels al helemaal geen penseel meer
aan en trad nu opeens wel in dienst. Als ordonnans had hij aan het front een
uiterst gevaarlijke taak, die hij naar zijn zeggen met grote moed vervulde. Hij
raakte dan ook meermaals gewond en werd tweemaal gedecoreerd met het IJzeren
Kruis.
In
Leningrad was ongeveer in die periode de februari revolutie uitgebroken en
later waren de Russische tsaar Nicolaas
II en zijn gezin op last van de nieuwe Sovjetleiders gefusilleerd in
Jekaterinenburg, nadat zij anderhalf jaar in ballingschap hadden geleefd.
Daarna was
de Eerste Wereldoorlog uitgelopen op een
wapenstilsstand om tenslotte officieel te eindigen met de ondertekening door de
Duitsers van het Verdrag van Versailles.
En Anna
vertelde dat Rotterdam destijds in rep en roer was toen Pieter Jelle Toelstra naar de
stad kwam omdat daar de socialistische aanhang groot was onder de arbeiders;
hij riep er geïnspireerd door de omwentelingen in Duitsland en Rusland op tot revolutie
en dat bracht heel wat toestanden met zich
mee in de stad. Om niet te spreken van paniek.
Het Rotterdamse
stadsbestuur liet het stadhuis en veel openbare gebouwen bewaken door
militairen en beperkte de verkoop van sterke drank. Kerken riepen hun gelovigen
op de regering en Oranje trouw te blijven. De monarchie in Nederland leek heel even
te wankelen maar bleef stevig gehandhaafd, zoals wij weten.
En ook
kwam er weer een nieuwe Oost-Europese vluchtelingenstroom op gang, nu door de
revoluties die daar waren uitgebroken.
Het Duitse keizerrijk hield op te
bestaan, de keizer werd afgezet en in Weimar werd de republiek uitgeroepen. De
eerste Duitse democratie, en daar hield keizer Wilhelm II niet van en onze veelbelovende
kunstschilder ook niet trouwens.
Die
dappere frontsoldaat, die ooit als kunstschilder beroemd had kunnen worden,
bleef nog enige tijd uit geldgebrek in dienst en zwaaide af zoals hij zijn
diensttijd was begonnen, als korporaal. Ondanks zijn moedige daden was hij
nooit bevorderd omdat het hem volgens zijn superieuren ontbrak aan leidinggevende
capaciteiten. Hij besloot de politiek in te gaan en sloot zich aan bij de DAP,
de latere NSDAP.
Vanaf dat moment ging de wereld dan toch nog van hem horen: Hitler was de naam, Adolf Hitler.
(Foto Wikipedia) |
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten