zaterdag 4 oktober 2014

ANNA'S JAREN (26)

(Foto Dirk van Eijk)
Iedereen heeft wel een of ander voorwerp dat wordt gekoesterd omdat het vooral emotionele waarde heeft en dat voor geen goud kan worden gemist. Voor mij is dat een oud aardewerken kannetje met vormen die naar het tijdperk van de Jugendstil verwijzen, alhoewel niet fanatiek, de ‘Schwung’ is enigszins geremd, waarschijnlijk om de massaproductie te vereenvoudigen. Want het is duidelijk een serieproduct, dat verfijning mist. Een goedkoop kannetje, dat inmiddels toch een kleine honderd jaar oud moet zijn en dus antiek genoemd mag worden.
Het was er ineens, dat kannetje, mijn vader had het op zeker moment bij mijn keramiekverzamelingetje gezet.
‘Zo dat moest jij maar eens onder je hoede nemen.’
Het kannetje is een dissonant in mijn verzameling, die ik toch pas apart zal zetten als ik er een echt mooi plekje voor heb. In mijn hart is dat mooie plekje er dus al, niet omdat ik het zo’n uitzonderlijk mooi object vind maar omdat het zo bijzonder is.
Het kannetje was van Anna.
Op momenten dat ik er mee in handen sta kunnen mijn gedachten vaak teruggaan naar de tijd dat Anna het kannetje in bezit moet hebben gekregen en hoe de wereld er in die tijd uitgezien moet hebben. Het moment is niet precies te bepalen, het ligt het meest voor de hand dat zo’n gebruiksvoorwerp aan het eind van een stijlperiode in de kunst op de markt kwam. Dan kom ik in dit geval in de periode van de Eerste Wereldoorlog terecht. Zou Anna het misschien als huwelijksgeschenk hebben gekregen? Dat is niet geheel onwaarschijnlijk want Anna trouwde toen met de man aan wiens ouders zij zo mooi gefaseerd haar kinderen had voorgesteld, de acht jaar jongere  Pieter Louis Cornelis Kaan.

In dat jaar 1917 verscheen het tijdschrift ‘De Stijl’ voor het eerst, ‘maandblad voor de beeldende vakken’. Hoewel Theo van Doesburg  het blad was begonnen met geen andere bedoeling dan het publiceren van de werken en denkbeelden van een kleine groep Nederlandse  beeldende kunstenaars groeide het uit tot een brandpunt van veelomvattende vernieuwingen in kunst, toegepaste kunst, architectuur en grafische vormgeving. Die opvattingen lieten ook buitenlandse kunstenaars niet onberoerd. De kunstenaars, die hun opvattingen via dat blad verkondigden, worden constructivisten genoemd, omdat zij streefden naar bedachte, geconstrueerde vormen. Het verst hierin ging de oorspronkelijk figuratief werkende Piet Mondriaan, een De Stijl-kunstenaar van het eerste uur, die werkte met verticale en horizontale lijnen, de primaire kleuren rood, geel en blauw en verder zwart en wit.
Piet Mondriaan vestigde zich in 1919 in Parijs, waar hij vlak voor de Eerste Wereldoorlog al direct indruk had gemaakt. Later vertrok hij naar Londen om zich uiteindelijk, aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in New York te vestigen, waar hij op 71-jarige leeftijd overleed, straatarm, terwijl zijn schilderijen nu miljoenen opbrengen. 
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten