zondag 9 juli 2017

ANNA'S JAREN (225) - Achtervolging

Weer die oorlog. Rauter vond dat hij zich niet schuldig had gemaakt aan oorlogsmisdaden. Hij werd ter dood veroordeeld. 
De Wereldgezondheidsorganisatie werd opgericht. Koningin Wilhelmina maakte bekend dat zij na haar gouden regeringsjubileum zou terugtreden. 
Ben Gurion
(Foto: Wikipedia)
Bij het einde van het Britse mandaat over Palestina riep David Ben Gurion de staat Israël uit. Hij werd de eerste premier. Ruim een week later bombardeerde de Egyptische luchtmacht Tel Aviv en omgeving. Meer Arabische landen vielen Israël aan, dat onmiddellijk terugsloeg. Oost-Jeruzalem werd bezet door de Arabieren.
In de westelijke bezettingszones van Duitsland werd de Reichsmark vervangen door de D-Mark. De Russen kondigden meteen een eigen munt aan voor de Oostzone. De bevolking protesteerde.
Ed Sullivan begon op de zondagavonden met zijn Late Night Show.  Bekende artiesten als Elvis Presley, The Rolling Stones en The Beatles zouden erin optreden. Voor Diana Ross and the Supremes, The Jackson Five, The Doors, Janis Joplin en Bob Dylan betekende de show een succesvol begin.

In de Afrikaanderwijk spande een slagerszoon zich in om kinderen van de straat houden. Hij begon een padvindersgroep in zijn vaders kelderruimte op de hoek van de Steinwegstraat. Ik deed mee en leerde ijverig platte knopen, mastworpen en paalsteken maken, hoe je je schoenen poetste en je best deed voor akela. Enkele jaren nadat de welpenpet was vervangen door de verkennershoed, vond ik het welletjes. Dat gedoe met verkennersstokken. Tijdens een fietstocht raakte mijn stok de spaken van het voorwiel en maakte ik een doodsmak waarbij een wenkbrauw openspleet op een stoeprand. Met vier hechtingen in – en een soort tulband om – het hoofd maakte ik andere plannen voor de toekomst en zocht de havens op om rond te schooien en door vloekende arbeiders weer te worden weggewerkt. Het was voor hen zelf al gevaarlijk genoeg in die door oorlogshandelingen verwoeste werkomgeving. Of, misschien was er ook nog weleens een andere reden.
Aan de Rijnhaven zijn werklui in de weer met slijptollen. Nieuwsgierig kom ik dichterbij, geobsedeerd door dat elektrische gereedschap. Iets nieuws, wij zijn niet zo veel gewend. Meteen zie ik een van een uiterst onsympathieke kop voorziene werkbaas op mij af stuiven. Door zijn agressieve uitstraling deins ik terug. Hij versnelt zijn pas, ik weet zeker dat hij niets goeds met mij voor heeft. Hij springt op een fiets, ik ren weg alsof mijn leven ervan afhangt.
Naar de Hilledijk, een echte dijk al is er geen Hille meer, waarvan je alleen via steile trappen onze buurt in kunt komen, een handicap voor een fietser. Naar de dichtstbijzijnde trap. Mijn achtervolger heeft dat meteen door en snijdt mij de pas af. Hij is nu rechts naast mij. Listig maak ik een bocht naar links alsof ik daar de Hillestraat in wil, aan die kant is geen trap. De man tuint erin en maakt een scherpe bocht naar links om mij weer voor te zijn. Een te scherpe bocht, zijn stuur slaat om, hij zet een voet aan de grond, staat een moment stil. Ik zie mijn kans schoon, ren achter hem langs terug naar de laatste trap aan de rechterkant, ga die af als een speer, de straat in waar ik woon.
Ik ben hem te vlug af maar kan bijna niet meer. Mijn keel voelt rauw, mijn zij begint op te spelen, het zweet loopt in mijn ogen en van vermoeidheid knik ik bij elke stap door de knieën. Ik neem gas terug, hij zal het er nu wel bij laten. Als ik omkijk, zie ik hem in volle vaart doorrijden. Ik begrijp dat de etterbol omrijdt met de bedoeling mij aan de andere kant van de straat op te vangen. Dan maar bij de waterstoker naar binnen. Op het moment dat ik daar aan de deur morrel, zie ik mijn achtervolger toch de trap afkomen, met de fiets aan de schouder. De waterstoker is gesloten. Weer rennen in de hoop dat aan de overkant onze buitendeur openstaat. Niet dus. De hoek om. Gelukkig, in de Paul Krugerstaat staat een buitendeur op een kier. Naar binnen, deur dicht en door de brievenbus kijken. Daar schiet hij voorbij. Ik kan niet meer, alles om mij heen ziet grauw. Ik stort neer op de trap, vlekken dwarrelen voor de ogen.
Er komt iemand naar beneden.
‘Wat mot dat hier joh, jij hoort hier niet thuis!’
Hortend en stotend vertel ik wat er is gebeurd.
‘En jij deed niks natuurlijk?’
‘Nee, echt niet, ik wou alleen maar even naar die slijptollen kijken.’
‘Nou, weet je wat, ik mot toch nog effe een bukkie maken en dan kijk ik gelijk wel effe de hei over.’
‘Buksjek’ werd in de allerslechtste tijden gemaakt van opgeraapte peuken en nog vaak werd een met de hand gerolde sigaret een ‘buksjekkie’ genoemd.
De man laat de buitendeur half open en begint buiten zijn shagje te draaien.
‘De kust is veilig, laat ik je niet meer zien’
‘Nee buurman, dankuwel buurman.’
Iedereen was buurman ook al woonde hij vijf huizen verderop.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten