zondag 14 september 2014

ANNA'S JAREN (22)

Om een klein beetje een indruk te krijgen van Anna’s levensomstandigheden als alleenstaande vrouw met vier kinderen in die periode veertien-achttien, kon ik het niet nalaten weer eens de geschiedschrijving van Rotterdam te raadplegen. De Rotterdamse bevolking blijkt bij het uitbreken van de oorlog zeer onrustig te zijn geweest door de plotselinge mobilisatie. Er werd op grote schaal gehamsterd door degenen die daar het geld voor hadden. De in omloop zijnde bankbiljetten werden niet meer vertrouwd en er ontstond een run op de banken om deze in te wisselen. Ondanks dat burgemeester en wethouders lieten weten dat er met het papiergeld niets mis was, bleef men inwisselen en ontstond er een tekort. Nog geen twee maanden na het uitbreken van een oorlog, waaraan Nederland niet meedeed, was B&W gedwongen noodgeld in omloop te  brengen. Nog weer eens twee maanden later was het aantal Belgische vluchtelingen dat de stad moest zien te herbergen opgelopen tot 23duizend.
De vluchtelingen werden overal ondergebracht waar maar iets van een dak aanwezig was, in loodsen, bedrijfsruimten, clublokalen, in binnenvaartschepen en ook thuis bij particulieren. Doordat de Britten dreigden de Nederlandse havens te blokkeren om doorvoer van goederen naar Duitsland te belemmeren, werd de Noordzee voor neutrale schepen tot gevaarlijk gebied verklaard, waardoor deze de Rotterdamse haven meden. Daardoor liepen voedsel- en brandstoffentekort en vooral de werkloosheid nog harder op dan in de rest van Nederland.

De Polder grotendeels gesloopt, de bouwplaats
van het stadhuis gereed voor de eerste steen.
(foto Wikipedia)
Toch werd er ook nog gefeest, want Koningin Wilhelmina kwam de eerste steen leggen voor het nieuwe stadhuis aan de Coolsingel. Ze zal het wel niet helemaal alleen hebben gedaan want die steen weegt zeshonderd kilo en veel lekkers moet er niet zijn geserveerd bij de borrel achteraf, want niet lang daarna kwam de Distributiewet in werking en werd het Gemeentelijk Distributiebedrijf opgericht dat aankoop en verdeling van schaarse goederen ging regelen. 
Via bonnen kon tegen een vastgestelde prijs een deel (echt waar het produkt had officieel die naam, ik verzin het niet) ‘eenheidsworst’  worden bemachtigd. De worst had een door de regering verplichte samenstelling, was van slechte kwaliteit en kostte elf cent per ons. En zelfs dat was voor sommigen nog te duur. Zowat alles ging op de bon, tot schoenen toe. Die bonnen kreeg eenieder gelijkelijk toebedeeld, maar met het geld ging dat iets anders.
En in de zomer van 1918 kwam er ook nog even een Spaanse griepepidemie, die met ups en downs doorliep tot in begin 1919. Scholen moesten hun deuren sluiten en ziekenhuizen meldden een noodsituatie. Toen de griepgolf aan zijn einde kwam waren er 2300 mensen overleden.

Maar daarover had Anna het dus nauwelijks, liever sprak zij met mijn ouders over die vrouw van Nederlandse afkomst, die de vijftiende oktober van het jaar 1917  ’s morgens om tien minuten over vijf werd gewekt, zich opdofte zoals ze gewend was, opzichtige kousen aantrok, zich zorgvuldig kleedde in een zijden japon, een kostbaar bont om de schouders drapeerde, een parelketting om haar hals deed, een grote, vilten hoed op het verzorgde kapsel zette en zei: ‘Ik ben gereed.’
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten