Op 24
oktober 1929, zwarte donderdag, klapten de Amerikaanse aandelenbeurzen in
elkaar. In de weken die erop volgden pleegden veel slachtoffers zelfmoord. De
platenindustrie legde nagenoeg het loodje, waardoor ook de radiostations de jazzmuziek
minder brachten en jazzmusici zich vaak gedwongen zagen ander werk te zoeken.
De aandacht van het publiek voor de jazz taande, van de blues moest men al helemaal
steeds minder hebben.
De crisis bleef vrijwel direct niet alleen tot de VS
beperkt; doordat daar minder werd geconsumeerd verminderde in andere landen de
export vrijwel op slag. Nederland werd
geconfronteerd met jaren van gebrek en hoewel in 1936 van enig herstel sprake
leek, volgde in 1937 een tweede, kleinere crisis.
Hoe de armoe kon toeslaan
valt te lezen in een artikel waarmee in 1930
‘Het Leven’ kwam.
‘Hongerende
helden. Wat de Nederlandsche Staat doet voor oud militairen’, bracht schrijnende
voorbeelden als dat van een zeventig jaar oude gepensioneerde marinier, met een
ereteken voor belangrijke krijgsverrichtingen:
‘zwaarder van gewicht haast dan zijn kapitaal, hetwelk hem jaarlijks
uit de schatkist met karige hand
wordt toegeschoven.
Twee-honderd-drie-en-zeventig harde guldens hebben jarenlang de magen
van hem
en z’n gade doen rammelen, ten leste zo luid, dat de regering de hand over het
bureaucratische hart streek en een toeslag van elf guldens per maand, later
verhoogd tot 22,75 gulden, toekende’
Toch, juist in die tijd werd Rotterdam nog verrijkt met een
prachtig gebouw, een stralend modern warenhuis ontworpen door Dudok, De Bijenkorf. Langs de Coolsingel
was de gevel 114 meter
lang, de gesloten muurdelen bestonden uit gladde, gele stenen met stroken van
zwarte, witte en gouden tegels tussen de enorme raampartijen. Het gebouw
bestond uit zes lagen met in het interieur een indrukwekkende verkoophal over
drie lagen. Er was een lunchroom voor duizend personen en het gebouw had
daktuinen voor personeel en klanten. Aan de korte zijde bevond zich een
vijfenzestig meter hoge minaret met daarop een zes meter hoge glazen kristalvorm,
die perfect functioneerde als luchtkanaal waardoor het warenhuis niet de tot
dan toe beruchte en benauwde warenhuissfeer kende. Het was er binnen ook
ongekend licht.
Uit betere tijden na-ijlende architectuur van topniveau waar
de Duitsers wel raad mee wisten. Tijdens het bombardement van 1940 zou het
gebouw voor een groot deel worden verwoest en na herstelwerkzaamheden in 1941
meer dan gehalveerd weer worden opengesteld als noodgebouw. Het later door
Dudok ontworpen kantoor van de Hollandsche Bankunie, dat vlakbij de Bijenkorf
stond, is behouden gebleven.
Anna en
Pieter L.C. werden met velen door de crisis getroffen, de inkomsten liepen steeds
sneller terug en bovendien was Anna eigenlijk totaal ongeschikt voor het vak
van caféhoudster, zij was veel te goed van vertrouwen en te gulhartig ook, en dat
ging nog weleens geld kosten als er weer eens zo’n opgedofte laaielichter zich met
zijn mooie verhaaltjes aan de bar nestelde om een fijne jenever te proeven.
‘Alles
kits achter de rits, Anna?’
Proeven
was in die tijd een gangbare uitdrukking voor het drinken van jenever. Sommige
kroegen, waar weliswaar de fijnste jenever werd geschonken, werden eufemistisch
proeflokalen genoemd.
In die
proeflokalen werd het bekende tulpvormige glaasje voorzichtig volledig gevuld en
een geoefende schenker wist dat, gebruikmakend van de oppervlaktespanning van
de vloeistof, zelfs tot boven de rand te doen. De eerste slok werd dan
voorzichtig geslurpt, zonder het glaasje op de bar met de handen aan te raken
want anders werd het morsen, een doodzonde.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten