donderdag 19 maart 2015

ANNA'S JAREN (59) - Pinda lekka

Aanvankelijk bestonden de zeelui op Katendrecht voornamelijk uit Chinezen. Er was in 1911 een staking onder zeelui uitgebroken in Amsterdam waarbij de Rotterdamse zeelui zich aansloten. De eisen uit dat jaar  zijn inmiddels klassiek: hoger loon en betere arbeidsvoorwaarden. Het effect was averechts, de Rotterdamse Lloyd haalde om de staking te breken een honderdtal Chinezen die op Westerse schepen werkten uit Engeland. Goedkope arbeidskrachten voor de reders, die als stoker of tremmer werden uitgebuit. Het werk van een stoker, die acht uur bij een temperatuur die vaak de vijftig graden overschreed de open vuren in gang hield, was ongelooflijk zwaar, velen liepen de stokersziekte op, door vocht- en zoutverlies kregen zij spierkrampen. Tremmers werden nog minder betaald voor nagenoeg even zwaar werk, zij moesten de voorraad kolen op peil houden in stoffige, ongeventileerde ruimtes.
Rotterdamse stakende zeelieden beschouwden die mensen, die zelf nauwelijks besef hadden van de achterliggende redenen naar aanleiding waarvan zij werden ingezet, als onderkruipers. De havenarbeiders waren solidair en sloten zich aan bij de zeelui. 
De Chinezen werden veracht en geconfronteerd met een vijandige houding. Dat werd er niet beter op toen de reders de goedkope Chinezen definitief in dienst hielden en honderden Nederlandse stokers hun baan verloren.

(Foto Wikipedia)
Na verloop van tijd begon de algemene werkloosheid toch ook de Chinezen te raken en dat bracht hen ertoe eetwaar te gaan produceren en verkopen; met een trommel voor de buik - ‘pinda, pinda, lekka, lekka’- zwierven ze door de stad om pindakoekjes aan de man te brengen, een enkeling begon nog weer later een restaurant. Tchong Kok Low op het Katendrechtse Deliplein was niet alleen het eerste Chinese restaurant op de Kaap maar ook in Nederland. De overheid zag het verkopen van eetwaar langs de openbare weg als bedelen en greep in met maatregelen die het Chinezen, die het lukte toch nog werk op de vaart te vinden, onmogelijk maakten terug te keren naar Nederland. Met de meer dan duizend zieke en bejaarde Chinezen, die ongeschikt waren om op zee te werken, ging dat even anders, zij werden zonder pardon naar Hongkong getransporteerd.
De inmiddels door de plaatselijke bevolking geaccepteerde Chinese leefgemeenschap werd door de autoriteiten aldus krachtdadig gemillimeterd en wat er van die beklagenswaardige, gedeporteerde mensen in China terecht zou moeten komen, was verder geen enkel punt van overweging.
Racisme en discriminatie, ook door de overheid, werd nauwelijks bekritiseerd in die dagen. In Amerika kon de openlijke rassenhaat zelfs nog steeds tot ongelooflijke excessen leiden. ‘Het Leven’ kwam met een reportage van het lynchen van een neger. De man had een blanke onderwijzeres vermoord. De menigte bond hem vast op het dak van de school en stak die vervolgens in brand. Niemand die een hand uitstak, de politieagenten, die de man hadden gearresteerd werden zolang in het plaatselijke raadhuis opgesloten, zodat zij niet ter verantwoording konden worden geroepen. ‘Het Leven’ vermeldde nog dat dergelijke wreedheden jegens negers volstrekt niet zeldzaam waren in Amerika.

Jan zou ook hardhandig met de crisis kennismaken. Begonnen als rijwielhersteller was hij uiteindelijk zelfstandig groenteman  (‘groentejitser’) geworden. Dat ging in die tijd langs de straat met een door honden getrokken handkar, wat nog bleef toegestaan tot 1963, toen de Wet op de Dierenbescherming inging.
(wordt vervolgd)

nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten