donderdag 9 juli 2015

ANNA'S JAREN (81) - Een man met charmes

De in 1896 in Batavia geboren Dirk Hannema  was een man met een grote passie voor kunst. Een deftige, wat stugge man, maar hij had ontegenzeggelijk ook zijn charmes. Nog voor hij zijn studie had afgerond werd hij benoemd tot assistent van wetenschappelijk medewerker en directeur Frederik Schmidt Degener van Museum Boijmans-Van Beuningen. Toen Schmidt Degener na korte tijd vertrok naar het Rijksmuseum in Amsterdam nam Hannema zijn plaats in en dat had grote gevolgen. Hannema transformeerde het museum van een in het oude Schielandshuis gevestigde beperkte verzameling tot een modern en fraai gehuisvest museum met een kwalitatief hoogstaande collectie en een internationale reputatie. De gemeente Rotterdam had het Land van Hoboken gekocht en Hannema kreeg het voor elkaar dat hij hier een nieuw museum mocht bouwen. Hij pakte de zaak grondig aan. Voor het zover was dat er gebouwd ging worden had hij met stadsarchitect Adrianus van der Steur  vele studiereizen gemaakt naar oude en nieuwe musea in Europa. 
(Foto Wikipedia)
Het uiteindelijke resultaat was er dan ook naar. Er kwam een prachtig gebouw, ontworpen door Van der Steur, dat weliswaar door de behoudende vormgeving en toepassing van traditionele materialen niet tot het Nieuwe Bouwen kan worden gerekend maar als museum, niet in het minst door de smaakvolle latere uitbreidingen, nog tot op heden schitterend voldoet.
Met een ongekende inzet wist Hannema de collectie te brengen op een niveau dat een wereldstad waardig is. Bij de havenbaronnen had hij met zijn charmes veel weten te bereiken om de collectie te kunnen uitbreiden. Zijn passie bracht hem zover dat hij zelf gekochte schilderijen aan het museum schonk. De opening van het nieuwe gebouw in 1935 gebeurde met een grote tentoonstelling gewijd aan Johannes Vermeer, de kunstenaar waarvoor Hannema grote belangstelling had. Door deze en navolgende tentoonstellingen verwierf Hannema internationaal aanzien, zijn betekenis voor de stad was zonder meer groot.
Maar helaas, hij ging in de fout.

De Vermeer-tentoonstelling was volgens Hannema uniek met honderddertig schilderijen, geleend van de grote musea in de wereld, waaronder vijftien stukken van de meester.  Maar helaas, van die vijftien 'Vermeers' bleken er zes helemaal geen Vermeer te zijn. Maar dat was nog niet alles. Met de bevriende Bredius bejubelde hij twee jaar later de echtheid van de ‘Emmaüsgangers’, zij zagen er beiden een vroege Vermeer in. Het doek werd prompt gezien als van zo’n grote nationale betekenis dat het Ministerie het in het Rijksmuseum wilde zien hangen, zo’n regionaal museum als Boymans was echt te min. Maar Hannema was iedereen te slim af, hij had havenbaron Van Beuningen al zo ver weten te krijgen om het schilderij voor het toentertijd fabelachtige bedrag van 540.000 gulden te kopen en in bruikleen aan het museum te geven. Ter gelegenheid van het veertigjarig jubileum van koningin Wilhelmina organiseerde Boymans de grote tentoonstelling ‘Meesterwerken uit vier eeuwen’ met als hoogtepunt de recent verworven ‘Emmaüsgangers’. En er zouden later nog meer zogenaamde Vermeers op advies van Hannema naar verzamelaars en musea gaan.
De door de kritieken gefrustreerde Van Meegeren bleef zijn mond houden, hij vond het eigenlijk ook nog eens helemaal niet verkeerd goed geld te verdienen aan een wereld van onnozele kunstliefhebbers. En daarin had hij groot gelijk, onnozel waren zij die meenden de lelijke falsificaties door Van Meegeren als absolute topstukken te zien; een fout die de onbevangen kijker eigenlijk nauwelijks kan maken.
(‘Hé kijk, de keizer loopt in zijn blootje!’)

Al met al zou voor zowel Hannema als voor Van Meegeren de oorlog, en niet minder de periode vlak erna, nog heel wat in petto hebben.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten