Tijden
veranderen. Als toentertijd Billy haar kont aan een ongeïnteresseerd publiek toonde
veroorzaakte dat nauwelijks opwinding, maar toen Rita Reys enkele jaren voor
haar overlijden bij een braderie in Reeuwijk aan een luidruchtig kletsend
publiek vriendelijk verzocht achterin te gaan staan, zodat zij zich beter kon
concentreren en anderen die wilden luisteren tenminste iets van het optreden
konden opvangen, was de wereld te klein.
‘Wat een
bitch is dat toch’, zeiden de small talkers en maakten geen aanstalten, terwijl
het prachtig weer was en zij er zelfs beter aan hadden gedaan de tent te
verlaten. Het optreden bleef nauwelijks te beluisteren. De devaluatie tot
behang van eens een responsrijke muzieksoort.
Merkwaardig
dat het bitch-imago aan Rita kleefde. Vermoedelijk ligt de oorzaak in een
ietwat ongemakkelijk omgaan met de media. Tegenwoordig zijn daar trainingen
voor. Uit haar levensverhaal ‘Lady Jazz’, opgetekend door Bert Vuijsje, blijkt zij bescheidener en kritischer op zichzelf dan
doorgaans werd aangenomen. Het treft vooral hoe liefdevol zij sprak over haar in
1996 overleden man Pim Jacobs.
Over
Billie Holiday zegt Rita Reys in die biografie dat zij haar aanvankelijk
verschrikkelijk vond, om later toch weer bewondering voor haar te krijgen. Maar
een inspiratiebron vond zij Billie niet. Dat laatste lijdt geen twijfel als je
beide zangeressen beluistert.
Het is mij
met de waardering voor Billy ook ongeveer zo vergaan, verschrikkelijk vond ik
Billie nou ook weer niet, maar aanvankelijk maakte haar ietwat huilerige stem
en trage zang niet veel indruk. Van haar hit ‘Lady Sings the Blues’ begreep ik
eigenlijk niet zo veel. Ik vond haar geen blueszangeres en het schijnt dat zij
er zelf ook zo over dacht.
Toch werden
er nog wel wat opnames van Billie aangeschaft, want naarmate ik wat meer van
haar te weten kwam, steeg de waardering voor haar muziek. En dat ging vooral
goed als er werd begeleid door Ben
Webster, een van mijn favoriete saxofonisten. Waarschijnlijk waren er ook
nog andere platenkeuzes gemaakt als ik in 1977 ‘Billie en de president’ had
gelezen. Martin Schouten maakt daarin
duidelijk welke belangrijke rol Lester
Young in het leven van Billie heeft gespeeld. Gelukkig is er in 2014 een
fraaie, met latere reportages uitgebreide herdruk van het boek verschenen.
Billie
werd bekend als ‘Lady Day’, de
bijnaam die Lester Young haar had gegeven en zij noemde hem ‘Prez’, afkorting van president.
Na de
oorlog, die voor de deur stond in de periode van Billies groeiende bekendheid,
hoefde Jan nog steeds een sinaasappel maar even op de hand te wegen en hij wist
al of deze sappig was of niet. Hij altijd gelijk, het ruwe havenwerk had de
kans niet gekregen zijn als groenteman opgebouwde vakkennis om zeep te helpen.
Jan deed dan ook vaak de boodschappen als er groente en fruit moest worden
ingekocht. In die eerste jaren van vrede en beginnende koude oorlog was dat
nogal wat, een man die de boodschappen deed om maar niet te spreken over hoe
dat eerder, in de jaren van Billies groei vlak vóór de wereldbrand, moet zijn
geweest. Die emancipatie avant-la-lettre was niet in het minst ontstaan dankzij
Rieka, toen al werkende moeder. De tijd moest nog komen dat er vlammende
pamfletten de wereld zouden worden ingestuurd over de gelijkheid van man en
vrouw. Maar voor Rieka was dat toen al de gewoonste zaak van de wereld, zonder
diepgaande discussies of ludieke acties. Jan had zich te schikken en dat deed
hij in het besef dat Rieka nochtans een zorgzame vrouw was. Zij werkte bij een
limonadefabrikant in de Oranjeboomstraat, in de huishouding van de directeur,
waar zij fantastisch leerde koken en ook in het restaurant van het
Feijenoordstadion, dat die fabrikant pachtte.
Nog net
niet in het stadion geboren, heb ik als peuter wel nogal eens van de grasmat
mogen genieten. Geholpen heeft het niet erg, want het is nooit gelukt om een
voetbalfan van mij te maken, tot verdriet van Jan.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten