Hij
overleed tijdens zijn vlucht voor de nazi’s. Aan boord van een schip, dat zich
al vlak voor de Engelse kust bevond, viel de Joodse kunsthandelaar Jacques Goudstikker in een ruim.
Goudstikker behoorde tot de bekendste kunsthandelaren van Europa. Zijn bedrijf
kwam in handen van de Duitser Miedl en de dagelijkse leiding kwam te berusten bij Jan Dik Sr., die in alles met de Duitsers meewerkte en er uiteraard
dik aan verdiende. Veertig jaar eerder werd zo iemand al een oweeër genoemd.
Het moet wel vermeld, Miedl en Dik hadden toch ook nog ergens een hart, want
dankzij hen overleefde de Joodse moeder van Goudstikker met haar kleinzoon de
oorlog. Zij zorgden behalve voor geld ook voor al het andere nodige voor die
twee.
Görings uniform (Wikipedia) |
Er was een
grote belangstelling voor Goudstikkers nagelaten verzameling, vooral van Duitse
zijde. Om tegen te gaan dat alle kunst voor hen werd verborgen, stalen de
Duitsers niet alleen maar kochten zij ook meesterwerken. Een van de Duitse kopers
bij de galerie aan de Amsterdamse Herengracht vertegenwoordigde Herman Göring. En
niet lang daarna verscheen de Rijksmaarschalk ook nog eens in hoogst eigen
persoon, zoals altijd in smetteloos wit uniform, op zijn Rotterdams ‘zonder
enige vlooienscheet’. Vrachtwagens en zelfs rijnaken vol kunst en juwelen werden
afgevoerd naar Duitsland. Twee miljoen zou er voor zijn betaald. Twee miljoen
guldens die niet uit Hermans eigen zak kwamen. Voor dat soort zaken moest niet
alleen de vijand bloeden maar ook de eigen Duitse bevolking. Levensmiddelen
waren al ruim een jaar op de bon en nu werden de Duitsers geconfronteerd met
‘vrijwillige gaven’, bedragen die in mindering werden gebracht op de
salarissen. Wie verklaarde zich dat niet te kunnen permitteren, gold als een
saboteur en kon zomaar worden ontslagen of erger nog, aangegeven. Officieel
heette het dat het hierdoor ter beschikking gekomen geld bestemd was voor werklozen,
de zogenaamde winterhulp, maar het ging in de eerste plaats naar de bewapening
en pas in de tweede plaats naar andere, overigens niet erg duidelijke, zaken.
'Christus en de overspelige vrouw' (Afbeelding: Wikipedia) |
Göring had
in elk geval geld genoeg en niet meer dan een jaar nodig om een verzameling van
ongekende omvang op te bouwen. Een verzameling die later nog zou worden
aangevuld met een schilderij dat hij meer dan alle andere zou gaan koesteren. Hij
zou het, weer niet uit eigen zak, kopen voor 1,65 miljoen gulden. Maar dat zou
hij er wel voor over hebben. Om de schoonheid van het werk.
Maar, ook
weer niet alleen om de schoonheid. Hij zou vooral groos zijn omdat het zo’n
uniek stuk was. Kunstkenner Göring wist dat er van de maker van dit werk maar
zo’n vijfendertig werken in de wereld zijn te vinden.
En nu zou Herman er dan een
bezitten, het allerfraaiste, tot dan toe onbekende werk van die meester. Maar in elk geval een absoluut meesterwerk, ‘Christus en de overspelige vrouw’.
Een echte
Jan Vermeer zou Herman bezitten! En groos zou Herman zijn! ‘Groos als een aap
met zeven lullen’ zou Herman zijn (nette Rotterdammers hadden het over zeven
staarten).
De gewone
man of vrouw had wel wat anders aan het hoofd dan die Göring met zijn
schilderijen. Zorgen om het hoofd boven water te houden. Zorgen om de kinderen.
Ouders ontwikkelden in die barre tijden een beschermingsmechanisme ten aanzien
van de kinderen dat het normale te boven ging. Kinderen werden zoveel mogelijk
weggehouden bij alle ellende, zij gingen niet mee naar een begrafenis, of het
moest die van hun eigen ouders zijn. Over misère, ziekte en dood werd in het
bijzijn van eigen of andermans kinderen niet gesproken of, als het niet anders
kon, fluisterend, vaak in half afgemaakte zinnen. En gedachten die mensen over
Duitsers hadden, werden wijselijk in het geheel niet gedeeld in het bijzijn van
kinderen. Als die in hun spontaniteit zaken naar buiten brachten kon dat zonder
meer levensgevaarlijk zijn.
Wat je nu,
als kind van toen, zelf denkt te weten uit die tijd – de herinnering aan eigen
ervaringen – is daarom beperkt. En niet
helemaal duidelijk tot hoever dat precies teruggaat. Mogelijk
dat een foetus in de baarmoeder al enig geheugen opbouwt. Herinneringen die na
de geboorte niet lang stand houden maar toch even een functie kunnen hebben. Pasgeboren
baby’s zijn te kalmeren met de muziek waarnaar de moeder tijdens de
zwangerschap luisterde. Elke nieuwe indruk kan weer een langere levensduur hebben,
afhankelijk van de importantie van de gebeurtenis. Het begint met semantische
herinneringen, het identificeren van zaken in de directe omgeving. Later komen
de episodische herinneringen, het onthouden van gebeurtenissen in de tijd. Beide
kunnen maar deels worden opgehaald, vrijwel zeker blijven veel details in de
hersens onbewust opgeslagen.
Hoe jong sla je als kind je herinneringen al
blijvend en reproduceerbaar op en welk deel blijft in het onderbewustzijn?
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten