zondag 29 november 2015

ANNA'S JAREN (109) - Jouw rood is het mijne niet

Een oetlul. Daarmee was hij voor de meeste Nederlanders wel voldoende omschreven. Veel meer woorden maakten ook Jan en Rieka niet vuil aan hem. Daarbij hadden zelfs ook Hitlers trawanten nauwelijks iets goeds over voor de leider die tante tegen zijn vrouw moest zeggen. Als Mussert graag ‘de Mussolini’ wilde uithangen, dan zou hij ook eens serieus een voorbeeld aan de vader van het fascisme moeten nemen, vonden zij. Want Mussolini, dat was pas een kerel. Een vent van jewelste, over wie het verhaal ging dat hij het ooit presteerde om zijn maîtresse tot zich te nemen op de vloer van zijn salon met de balkondeuren open. Wagenwijd open stonden die deuren naar het grote plein beneden, vol juichende aanhangers. Een ongeduldige menigte die scandeerde wanneer Benito nou eindelijk eens kwam.
Dat was pas een dictator, al kon hij nog niet tippen aan de Führer natuurlijk. Dat die ooit was begonnen met Benito als voorbeeld was natuurlijk al lang vergeten.

Rost van Tonningen
(Foto: Wikipedia)
Rost van Tonningen was net iets sluwer en werkte met grotere inzet dan Mussert aan een persoonlijk netwerk aan de andere kant van de grens. Hij was nog veel radicaler dan de oprichter en leider van de NSB en veel meer op Duitsland gericht. Hij ontpopte zich al snel als Musserts concurrent. Hij had gewerkt in Wenen als vertegenwoordiger van de Volkenbond. In 1936 was hij uit Oostenrijk teruggekeerd, gescheiden van zijn eerste vrouw, en lid geworden van de NSB. Volgens de historici Robin te Slaa en Edwin Klijn was Rost van Tonningens huwelijk gaan wankelen doordat hij een verhouding had met een Joodse vrouw. Kijk aan. Kennelijk was de lieverd toen nog niet zo streng in de leer. Rost van Tonningen was al aanwezig geweest bij een militaire parade ter gelegenheid van Hitlers vijftigste verjaardag, een jaar voordat de oorlog uitbrak. Vlak voor de Duitse inval had hij Himmler nog bezocht met het verzoek Nederland niet aan te vallen. Overigens een faux pas, die de ergernis van ‘Freund’ Himmler had opgewekt. En verder schijnt het dat hij binnen de kringen rondom Himmler al eerder, anders dan hij dacht, nauwelijks voet aan de grond had gekregen. Zijn amoureuze betrekking met een Joodse zou daarin een rol hebben gespeeld en bovendien circuleerde in die kringen het gerucht dat de in Soerabaja geboren NSB’er Indisch bloed in de aderen had. Ook al geen pluspunt bij de strebers naar arische zuiverheid.
Rost van Tonningens verzoek van toen versterkt wel de stelling dat de Duitse aanval toch niet voor iedereen zo’n grote verrassing moet zijn geweest. Daaraan valt nog toe te voegen dat een week voor de Duitse inval Rost van Tonningen met nog twintig NSB-leiders door het Nederlands militair gezag preventief in hechtenis werd genomen. Mussert was daar niet bij, die was tijdig ondergedoken. Weer een reden voor de Nederlanders om de spot met hem te drijven. Vlak voor de capitulatie waren inmiddels tienduizenden NSB’ers door de Nederlandse regering opgepakt. Zij zagen de Duitsers, precies zoals die dat wilden, als vrienden en hun komst als de bevrijding.

Vlak voor de Duitse bezetting was er in Nederland toch wel al min of meer sprake van een premature vorm van verzet. In die zin, dat een aantal Nederlanders nauwlettend de bewegingen van NSB’ers in de gaten hield en spioneerde op hun bijeenkomsten. Vooruitziende geesten zochten ook al naar mogelijkheden om wapens te bemachtigen.
Het waren de communisten, die onmiddellijk na de inval begonnen met het organiseren van ondergronds verzet. Zij waren zelfs al eerder aan de gang toen zij probeerden hun opgesloten Duitse kameraden te helpen. Die zaten in kampen bij de Groningse en Drentse grens en werkten als dwangarbeiders in het veen. Het was de communisten gelukt enkele tientallen gevangenen naar Nederland te laten ontsnappen, toen al uiterst gevaarlijk werk, want de Duitsers schoten rücksichtslos op vluchtelingen en helpers.
Al op de dag van de capitulatie had de CPN in Amsterdam een vergadering van de partijleiding waar werd besloten om een ondergrondse organisatie van tweeduizend man op te bouwen. Communistische vluchtelingen uit Duitsland gaven hierbij advies. Van begin af aan richtte het verzet zich tegen de anti-Joodse maatregelen. Een flink aantal leden was van Joodse oorsprong. Ook de nieuw verkozen leider voor de ondergrondse CPN, Paul de Groot,    had een Joodse achtergrond. Toen de Communistische Partij enkele maanden later werd verboden, restte de aanhangers geen andere mogelijkheid dan geheel ondergronds te gaan.
De socialisten kampten intussen met een verdeeldheid binnen de gelederen. De SDAP had zich in de jaren vlak voor de oorlog nog op duidelijke wijze gekeerd tegen het opkomende fascisme. Er was binnen de partij ook geroepen om samenwerking met de communisten, maar voorzitter Koos Vorrink  had dat geweigerd. De Duitse inval en capitulatie kwamen als een verrassing voor hen. Koos Vorrink en Willem Drees probeerden nog naar Engeland te vluchten maar dat mislukte. Lou de Jong  wist wel te ontkomen. Ybele Geert van der Veen was niet de enige die zelfmoord pleegde, er waren meer partijleden die kozen voor de dood. De roden besloten aanvankelijk om concessies te doen aan de Duitsers, in de hoop te overleven en na de oorlog verder te kunnen gaan met alles waarvoor zij in het verleden hadden gevochten. Leiders Vorrink en Drees weigerden daaraan mee te werken.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten