1941 begon
met een strenge winter, het verschijnen van het eerste nummer van ‘Het Parool’
en het invoeren van de kinderbijslag. Vanaf het derde kind werd de bijslag
uitgekeerd aan loontrekkenden. Deze regeling, eerder als voorstel uitgewerkt
door Romme om mede te dienen tot ‘vorming
van het gezin naar wetten van de natuur’, was door Rommes opvolger, de
sociaal-democraat Jan van den Tempel
door het parlement geloodst. Duitsland had al een enigszins anders opgezet
systeem op dat gebied maar vooralsnog moeten de Duitsers er tevreden mee zijn
geweest, elke maatregel waardoor Nederland het Germaanse naderde, was welkom. De
in Londen aan de kant gezette De Geer reisde naar het neutrale Portugal en
keerde van daaruit terug naar Nederland. Hier maakte hij zich voorgoed
onmogelijk door een anti-geallieerde brochure te schrijven.
Bovenal
bracht dat jaar een maatregel van de Duitse bezetter, die de onderdrukking van
de Nederlandse bevolking en de vervolging van de Joden verregaand zou
vergemakkelijken. Nederlanders kenden tot dusver nog geen identificatieplicht.
Vlak voor het uitbreken van de oorlog was er wel positief geadviseerd over de
invoering van een pas. Nog net voor de Duitsers Nederland binnenvielen werd dat
advies afgewezen door de regering De Geer. De redenering was dat door de
invoering van een persoonsbewijs elke burger eigenlijk als een potentiële
misdadiger zou worden beschouwd. Daar hadden de Duitsers nu juist geen enkel probleem
mee, iedere Nederlander boven de veertien jaar moest zo snel mogelijk worden
voorzien van een persoonsbewijs en dat altijd bij zich dragen. Winkelmans
oproep geen opdrachten van de nazi’s ondoordacht uit te voeren allang vergeten
zijnde, ging de Nederlandse ambtenarij ijverig aan de slag om een
persoonsbewijs te ontwikkelen dat als het beste in Europa ging gelden. Waarin en klein land groot kan zijn.
(Afb.: Wikipedia) |
Het werd een persoonsbewijs dat door het verzet niet
echt goed was na te maken of te vervalsen. Het gebruikte karton stond niet toe
onopvallend veranderingen in de geschreven tekst aan te brengen. De pasfoto was
niet te verwijderen zonder het persoonsbewijs onherstelbaar te beschadigen en
verder bezat het bewijs nog enkele voor die tijd zeer geavanceerde
eigenschappen. De hoofdinspecteur van de bevolkingsregisters, de uiterst
ambitieuze perfectionist Jacob Lentz die
het persoonsbewijs ontwierp, was dan ook vervuld van trots. Lentz, ervan
overtuigd dat Duitsland de oorlog zou winnen, schreef ook nog een uitvoerige
handleiding voor het gebruik van het document. Het document dat duizenden het
leven ging kosten. Lou de Jong typeerde later het persoonsbewijs als ‘een onmisbaar hulpmiddel voor het
vervolgingsbeleid van de Duitse bezetter’ en hij vond dat ‘Lentz de bezetter en speciaal de SD een
grotere dienst heeft bewezen dan welke Nederlander ook...’
Dat het
persoonsbewijs uiterst moeilijk was na te maken nam niet weg dat bij verzet en
onderduikers de behoefte aan valse papieren groot was. Er waren dan ook mensen
die de bepaald niet eenvoudige taak op zich namen om deze te leveren. De
Amsterdamse beeldhouwer Gerrit van der
Veen zette er zelfs een organisatie voor op. Zijn ‘Persoonsbewijzencentrale’
zette zich aan het vervaardigen van de papieren pal naast de studio van de
schrijver Eduard Veteman, die zich uiterst
toevallig met hetzelfde bezighield. Van der Veen en Veteman wisten niets van
elkaars activiteiten, zo ging dat als je niet voorzichtig genoeg kon zijn. Coördinatie
was praktisch onmogelijk. Jammer, want beiden hanteerden nagenoeg dezelfde
technieken, beiden wisten aan het juiste lettertype te komen en beiden wisten
het watermerk na te bootsen. Van der Veen had echter meer ambities met zijn
PCB, hij vond een drukker die kans zag de persoonsbewijzen in een grote oplage
te leveren. Ongeveer 80 duizend wist drukker Frans Duwaer er van zijn pers te laten komen. Het kon Van der Veen
niet genoeg zijn en hij vormde ook nog eens een knokploeg om door middel van
overvallen blanco persoonsbewijzen te bemachtigen. De persoonsbewijzen konden
bij de centrale worden besteld en aanvragers betaalden naar draagkracht of
kregen de bewijzen gratis, Van der Veen was niet uit op geld verdienen, er
moesten zoveel mogelijk mensen uit handen van de Duitsers blijven, was zijn inzet.
En dat werden er door zijn PCB duizenden.
De meest
ingrijpende maatregel die uit de invoering van het persoonsbewijs voortvloeide was
de registratie van alle Joden in Nederland, die daarvoor ook nog een gulden
moesten betalen. De aanmeldingsplicht betrof ook mensen die gedeeltelijk Joods
waren. Slechts een klein aantal Joden ontdoken de verplichting. De meesten
weigerden hun afkomst te verloochenen en kregen een persoonsbewijs, voorzien
van een grote zwarte ‘J’. Zij konden toen nog niet vermoeden dat zij met hun
ondertekening hun toekomstige doodvonnis bekrachtigden.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten