zaterdag 9 juli 2016

ANNA'S JAREN (153) - Leesmobieltje

Het was een publiek geheim. Alle propaganda en censuur ten spijt. Hoewel menigeen er ook zijn twijfels over had. In Duitsland was er ook verzet tegen de tirannieke en criminele overheersing door de nazi’s. De communisten bundelden zich, er was zelfs een sociaaldemocratische gevechtsgroep en de geruchten bleven rondzingen dat in de legerleiding een staatsgreep werd overwogen. De Duitser die het wist besefte echter ook nog meer dan andere Europeanen wat voor rol de Gestapo speelde; nergens trad die zo open en bloot aan het licht als juist in zijn land. Meer nog dan in Nederland liep iemand risico’s als hij andere opvattingen koesterde of zelfs geringe kritiek had. Meer nog ook was het verraad overal. Wat niet verhielp dat het publieke besef groeide dat het land zonder ingreep nooit van het afschuwelijke regime zou worden verlost. Dat maakte de Duitse militaire autoriteiten steeds nerveuzer.

In Nederland had Hannie Schaft samen met Freddy en Truus Oversteegen  een aantal gevaarlijke Duitsers en collaborateurs weten te liquideren. Na een geslaagde aanslag op  NSB’er Piet Bakker,  die zij samen met Jan Bonekamp  pleegde, ging het fout. Toen Schaft en Bonekamp de collaborerende Zaanse politiecommissaris W.M. Ragut  liquideerden raakte Bonekamp dodelijk gewond. Hannie Schaft, die daarop onderdook in Haarlem, bleef actief samenwerken met de zussen Freddy  en Truus Oversteegen.
Niet lang nadat er een aantal overvallen op distributiekantoren in Haarlem en Amsterdam waren mislukt vonden er weer verscheidene executies plaats, onder anderen van de verraden Johannes Post. Post wordt de belangrijkste Nederlandse verzetsman genoemd, hoewel hij niemand doodde. De intensiteit van Duitse tegenacties en agressie groeide met de dag. En in Rotterdam heerste daarbij die zomer de angst voor nog meer geallieerde bombardementen, waarbij zoveel mis kon gaan. Die zomer dat ik zes jaar en leerplichtig werd.

Rieka piekerde er daarom niet over om mij in september naar ‘de grote school’ te sturen. Zolang ik op de ‘bewaarschool’ zat, zoals de kleuterschool werd genoemd, kon zij mij thuishouden op momenten dat het oorlogsgeweld te dreigend werd. En dat deed zij dan ook regelmatig. Op de lagere school was dat niet mogelijk, dan stond binnen de kortste keren een inspecteur voor je neus. Rieka wist net zolang te traineren totdat mijn inschrijving niet meer mogelijk was, de school vol was, en ik genoteerd werd voor het volgende schooljaar. Dat begon een halfjaar later, je had ‘septemberscholen’ en ‘maartscholen’. In de Tweeboschstraat zaten die in een en hetzelfde, veel te kleine, gebouw. Dat leverde weleens chaotische toestanden op doordat op sommige dagen de ene school in de ochtend les had en de andere in de middag. Dan moesten kinderen voor wie de les begon zich naar binnen worstelen, tegen de stroom in van degenen die naar huis mochten. Een drukte van jewelste en dan maar hopen dat de sirenes niet gingen loeien.

(Illustratie: Dirk van Eijk)
Ik ging naar de maartschool van 1945, gelukkig niet al te lang voor de bevrijding.
Rieka bracht mij alvast het een en ander bij. Klokkijken leerde zij mij met behulp van een bordkartonnen klok, waarvan je de wijzers met de nodige voorzichtigheid moest verdraaien, want die konden elk moment afbreken. Tellen en eenvoudig rekenen kreeg ik snel onder de knie. Om mij te leren lezen had zij van haar weinige geld een speelgoedje aangeschaft, dat voortreffelijk werkte. Dat verjaardagscadeautje heeft voor mij zo’n belangrijke rol gespeeld, dat ik het nu nog helemaal voor mij kan zien. Ik zou het zomaar voor de vuist weg tot in detail kunnen tekenen. Een geel wagentje met rode wieltjes, aan de voorkant een oogje waaraan een touwtje, zodat je er ook nog mee door de kamer kon lopen. Het karretje zelf was niet meer dan een plankje met in het midden over de gehele lengte een dijkvormig verhoginkje. Daarin zat een gleuf waarin je kaarten met een afbeelding kon steken. Onder de afbeelding op zo’n kaart stond een woordje dat je zelf ook kon vormen door losse letters tegen het taludje te leggen. Het slimme was, dat als de kaart met afbeelding in de gleuf zat, het woordje uit zicht was. Dat moest je iedere keer proberen te onthouden. Het werk met losse lettertjes bleek voor mij, bij wie ook de tandjes loskwamen, een simpele en razendsnelle methode om woordjes te leren lezen. Schrijven ging nog even duren. De oorlogsomstandigheden weerhielden Rieka er evenwel niet van om mij ook dat bij te brengen, nog voordat ik naar school ging. Naar de maartschool, waar ik die fijne kerel leerde kennen die drie van de zes schooljaren mijn meester zou worden en mij in de goede richting zou sturen. Ik kan hem nog zo voor mij halen, meester Broer met zijn vriendelijke gezicht en zijn grijzende haar vol slagen, gedistingeerd naar achter gekamd. Misschien was het wel bepalend voor mijn verdere levensloop, Rieka’s besluit in die hete zomer. Die hete zomer van het verraad.
Het verraad van Anne Frank en de anderen, die zich in het achterhuis schuilhielden.

Er stopte voor het pand aan de Amsterdamse Prinsengracht een Duitse auto met een man van de GrĂ¼ne Polizei en Nederlandse SD’ers in burger. Omdat zij vrijwel meteen de toegang tot het achterhuis wisten te vinden, moest er een verrader in het spel zijn. Wie dat was, is nooit duidelijk geworden. Allereerst moesten de onderduikers hun geld en kostbaarheden afstaan. Zij kregen nog even de gelegenheid om kleding en toiletgerei te pakken en werden afgevoerd in een inmiddels bestelde vrachtauto.
(wordt vervolgd)
nnn


Geen opmerkingen:

Een reactie posten