zaterdag 29 augustus 2015

ANNA'S JAREN (91) - Zand op zolder

In augustus 1939 werd volkomen onverwacht een niet aanvalsverdag getekend tussen Stalin en Hitler, het Molotov-Ribbentrop contract, waarmee de toekomstige machtsgebieden van Duitsland en de Sovjet-Unie exact werden afgebakend. Hitler kreeg de handen vrij aan het oostfront en Stalin zou verschillende gebiedsuitbreidingen kunnen uitvoeren. Niet lang daarna werd Polen in korte tijd door de Duitsers en de Russen veroverd en getiranniseerd. De Duitsers maakten meteen een begin met het arresteren en vermoorden van vooraanstaande Polen en Poolse Joden. Om tegen te gaan dat het Duitse volk hierover het naadje van de kous zou weten, werd in Duitsland het luisteren naar buitenlandse zenders verboden en zwaar bestraft.
Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verklaarden Duitsland de oorlog en in Nederland kwam de algemene mobilisatie. 

Anna’s zoon Dirk werd onder de wapenen geroepen, wat de familie onverbiddelijk confronteerde met de ernst van de situatie. De grauwheid van die tijd kreeg de bevolking nu pas echt in zijn greep. De mobilisatie werkte sterk ontregelend, bedrijven moesten hiaten in het personeelsbestand herstellen, tientallen leveranciers aan de deur van brood, zuivel en groente verdwenen van de ene dag op de andere. De mensen begonnen te hamsteren en er ontstonden nogal eens  rijen voor de winkels. Het Rotterdamse uitgaansleven kreeg een gevoelige knauw, orkesten raakten incompleet en het publiek bestond voor een steeds groter wordend deel uit militairen. Relaties en familie van immigranten moesten vaak in het onderhoud van de nieuwkomers voorzien en werden daardoor in toenemende mate geconfronteerd met financiële problemen. Het Ministerie van Oorlog, zoals dat toen heette, vorderde vliegveld Waalhaven. Stations, viaducten en belangrijke gebouwen werden bewaakt, er werden distributiebonnen uitgereikt aan de bevolking en stamkaarten, die dienden als identiteitsbewijs. Om benzine te sparen mocht er op zondagen geen auto meer worden gereden, tenzij er over een vergunning werd beschikt. Er kwamen gasmaskers in de handel.

Burgemeester J.P.Oud
(Foto Wikipedia)
Burgemeester en wethouders van Rotterdam gaven een boekje uit: ‘Wenken op het gebied van de luchtbescherming’. 
Burgemeester Oud  schreef in het voorwoord: 
‘Dat het boekje U aangeboden wordt, moge U niet verontrusten. Zijn verspreiding is geen uiting van het pessimistische gevoel, dat de ramp van de oorlog onafwendbaar over ons komen zal. Wij blijven vertrouwen, dat het alles bij voorbereiding zal blijven en dat, behalve voor oefeningsdoeleinden van practische toepassing dezer beschermingsmaatregelen geen sprake zal behoeven te zijn.’
Maatregelen die het boekje aangaf bestonden uit het plaatsen van enige bakken met droog zand op zolder, een stevige schop met een lange steel, enige emmers, teilen, kuipen met water. Daarbij moesten daken en zoldervloeren worden voorzien van een brandwerende verflaag.
Kortom, het was totaal niet duidelijk wat voor een verschrikkelijk effect een luchtaanval per definitie heeft. Oorlogvoering vanuit de lucht was dan ook een nieuw fenomeen.

De maatregelen kwamen doordat de Nederlandse regering, evenals de Belgische, Franse en Britse, toch wel degelijk op de hoogte werd gehouden van de in ontwikkeling zijnde Duitse aanvalsplannen. Dankzij een verzetsgroep binnen het Duitse leger – zulke Duitsers waren er ook – die zich steeds meer zorgen maakte over Hitlers voorgenomen plannen. De verzetsgroep trachtte deze ook te saboteren. Er was trouwens ook burgerlijk verzet, dat zich in eerste instantie vooral bezig hield met het in bescherming nemen van Joden. Maar na Hitlers militaire successen namen de mogelijkheden voor alle verzet snel af.

Doordat Hitler zich over een periode van ruim een half jaar bezig hield met zijn aanvalsplannen en hij ze ook steeds weer wijzigde of afblies, werd het Ministerie van Oorlog telkens opnieuw met tegenstrijdige informatie en vals alarm  geconfronteerd, wat de alertheid niet ten goede kwam. Regelmatig waarschuwde een Nederlandse officier, die in Berlijn werkte bij het Nederlandse gezantschap, voor een komende Duitse aanval. Deze majoor Bert Sas waarschuwde kennelijk net iets te vaak, de Nederlandse regering geloofde hem niet meer helemaal. En dan is het nog de vraag wat het slecht bewapende Nederland van tevoren had kunnen uitrichten. Er was per definitie geen schijn van kans tegen de Duitse overmacht.
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten