Wat weet de
peuter van toen, nu als volwassene, nog van die eerste oorlogsjaren? Dat de
volwassene zich normaliter van vóór het derde levensjaar niets meer weet te
herinneren is bekend. En van de daarop volgende periode tot het vierde jaar
gaan hoogstens één of twee ingrijpende gebeurtenissen duidelijk reproduceerbaar
naar het lange-termijngeheugen. De rest wordt met de jaren schimmiger. Als er later
meer herinneringen opkomen, blijft het een pijniging van de hersens als wordt
gepoogd vast te stellen of die herinneringen uit de allereerste periode van de
kleutertijd geen gebeurtenissen zijn, die later geheel of gedeeltelijk van
anderen zijn vernomen. Dat de hersenen verschillende aspecten van een gebeurtenis
ook op verschillende plaatsen opslaan, maakt het nog ingewikkelder. Tijdens het
zoeken naar de herinnering worden die verschillende facetten dan weer
samengevoegd en vullen de hersenen eventuele gaatjes keurig in. De harde schijf
van een computer, die weleens met ons geheugen wordt vergeleken, kan dat niet
en is op dat punt daarom eigenlijk betrouwbaarder. In elk geval is op de harde
schijf eenvoudiger te vinden wat als eerste is opgeslagen. Dat ligt voor het
bepalen van wat nu precies de allereerste persoonlijke herinnering is, even
iets moeilijker. Het ligt in elk geval voor de hand dat die herinnering een
gebeurtenis betreft, die tot dat moment de diepste indruk maakte op de
kinderziel. Vaak is dat een traumatische ervaring.
Een
theorie die aardig blijkt te kloppen als ik mijn hoogstwaarschijnlijk
allereerste visuele herinnering probeer op te halen. Inderdaad, geen fijne.
Hoe groot
de impact ook moet zijn geweest, van het op een haar na treffen door de
granaatscherf weet ik echt niets. De scherf zelf kan ik mij wel scherp
herinneren omdat ik hem later nog vaak heb gezien. En het nachtkastje kan ik
mij ook nog goed herinneren. Dat valt te verklaren doordat het later nog lange
tijd heeft gefunctioneerd na reparatie door Rieka’s vader, die het kastje ook had
vervaardigd. Een simpel houten kastje was het, van gebeitst hout. Strak –
eigenlijk best wel modern – vormgegeven, met een laatje en een deurtje.
Wat ik wezenlijk
zie als mijn allereerste herinnering gaat terug naar de kleuterschool, het was
al geruime tijd oorlog. Er was een strenge juffrouw, die op hoge hakken in de
klas rondliep met een air alsof zij een filmster was met haar zorgvuldig
opgemaakte gezicht en haar shawl, altijd om het haar gewonden. Ik kan haar nog
zo voor mij halen. Wat ik mij niet kan herinneren, is of zij ooit wel eens iets
vriendelijks zei tegen de kinderen. Zij kon het je al moeilijk maken als je de
pech had per ongeluk een kleurpotlood te breken, zoals mij een keer overkwam.
Kleurpotloden waren uiteraard schaars, maar op haar opvatting hoe dat aan een
kleuter aan het verstand te brengen valt educatief gezien heel wat af te
dingen:
‘Ga hem
maar repareren.’
Meer werd
er niet gezegd, en zij plaatste mij ergens apart met niets anders dan dat
gebroken potlood. Kortom, dat takkewijf maakte zo’n diepe, negatieve indruk dat
ik nu ook zelfs haar naam nog weet, al schrijf ik hem niet op. Dat wil zeggen
haar achternaam, schooljuffrouwen hadden toen nog geen voornaam en zij zou die
zelfs nu ook nog niet hebben. Zo’n juffrouw.
Dat
herinneringen vaker ongevraagd en langs eigen weg komen dan op oproep en de ene
herinnering spontaan de opkomst van de andere kan stimuleren blijkt als vervolgens
glashelder de volgende herinnering komt bovendrijven. De herinnering aan dat
lieve meisje in diezelfde kleuterklas bij diezelfde juffrouw. Zwart haar had
zij, en donkere ogen.
Zij was er
opeens niet meer, dat meisje met haar lieve gezichtje.
‘Kukirol’
met de shawl snauwde alle vragen weg en verder wilde ook niemand anders vertellen
waarom dat zo was. Jan en Rieka hoorden thuis mijn verhaal aan, keken naar
elkaar en vielen stil. Ik weet het allemaal nog, ik blijf het voor mij zien. En
ik weet ook nog dat ik het maar niet kon begrijpen. Zij had mij de vorige dag
nog zo geduldig geleerd hoe ik mijn schoenveters moest strikken.
Opgeruimd Rotterdam. (Foto: Wikipedia) |
Zonder
aankondiging, als druppelregen en hagelbuien in het voorjaar, kunnen meerdere
beelden opdoemen uit die al maar durende oorlogsperiode. Nevelen worden dunner naarmate
de gebeurtenissen later in de tijd plaatsvonden. Met de allereerste indrukken voor
de geest van de wereld buiten die kleuterschool dringt zich het beeld op van de
Maashaven (maar was het wel de Maashaven?). Geobsedeerd was ik door het
onbehaaglijke, eigenlijk zelfs beangstigende decor dat de ballonnen, een soort
mini-zeppelins, opleverden. Zij hingen aan kabels boven de schepen om het
jachtvliegtuigen onmogelijk te maken aan te vallen via een duikvlucht. Dat het
daarom ging wist je eigenlijk niet zo precies, maar je voelde de dreiging maar
al te goed.
Wat
is er feestelijker voor een kleuter dan kleurige luchtballonnen? Maar kleur was
nu juist wat er aan deze ballonnen in de hoogte ontbrak, waardoor zij niets
feestelijks hadden. Integendeel. De herinnering die ik nog heb aan de haven met
die grijze mini-zeppelins, silhouetten bijna tegen een grauwe hemel, heeft in
zijn totaliteit de kleurloosheid van een vroege film noir.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten