woensdag 4 november 2015

ANNA'S JAREN (104) - Een echte kunstkenner

Hij overleed tijdens zijn vlucht voor de nazi’s. Aan boord van een schip, dat zich al vlak voor de Engelse kust bevond, viel de Joodse kunsthandelaar Jacques Goudstikker in een ruim. Goudstikker behoorde tot de bekendste kunsthandelaren van Europa. Zijn bedrijf kwam in handen van de Duitser Miedl  en de dagelijkse leiding kwam te berusten bij Jan Dik Sr., die in alles met de Duitsers meewerkte en er uiteraard dik aan verdiende. Veertig jaar eerder werd zo iemand al een oweeër genoemd. Het moet wel vermeld, Miedl en Dik hadden toch ook nog ergens een hart, want dankzij hen overleefde de Joodse moeder van Goudstikker met haar kleinzoon de oorlog. Zij zorgden behalve voor geld ook voor al het andere nodige voor die twee. 

Görings uniform
(Wikipedia)
Er was een grote belangstelling voor Goudstikkers nagelaten verzameling, vooral van Duitse zijde. Om tegen te gaan dat alle kunst voor hen werd verborgen, stalen de Duitsers niet alleen maar kochten zij ook meesterwerken. Een van de Duitse kopers bij de galerie aan de Amsterdamse Herengracht vertegenwoordigde Herman Göring. En niet lang daarna verscheen de Rijksmaarschalk ook nog eens in hoogst eigen persoon, zoals altijd in smetteloos wit uniform, op zijn Rotterdams ‘zonder enige vlooienscheet’. Vrachtwagens en zelfs rijnaken vol kunst en juwelen werden afgevoerd naar Duitsland. Twee miljoen zou er voor zijn betaald. Twee miljoen guldens die niet uit Hermans eigen zak kwamen. Voor dat soort zaken moest niet alleen de vijand bloeden maar ook de eigen Duitse bevolking. Levensmiddelen waren al ruim een jaar op de bon en nu werden de Duitsers geconfronteerd met ‘vrijwillige gaven’, bedragen die in mindering werden gebracht op de salarissen. Wie verklaarde zich dat niet te kunnen permitteren, gold als een saboteur en kon zomaar worden ontslagen of erger nog, aangegeven. Officieel heette het dat het hierdoor ter beschikking gekomen geld bestemd was voor werklozen, de zogenaamde winterhulp, maar het ging in de eerste plaats naar de bewapening en pas in de tweede plaats naar andere, overigens niet erg duidelijke, zaken. 
'Christus en de overspelige vrouw'
(Afbeelding: Wikipedia)
Göring had in elk geval geld genoeg en niet meer dan een jaar nodig om een verzameling van ongekende omvang op te bouwen. Een verzameling die later nog zou worden aangevuld met een schilderij dat hij meer dan alle andere zou gaan koesteren. Hij zou het, weer niet uit eigen zak, kopen voor 1,65 miljoen gulden. Maar dat zou hij er wel voor over hebben. Om de schoonheid van het werk.
Maar, ook weer niet alleen om de schoonheid. Hij zou vooral groos zijn omdat het zo’n uniek stuk was. Kunstkenner Göring wist dat er van de maker van dit werk maar zo’n vijfendertig werken in de wereld zijn te vinden. 
En nu zou Herman er dan een bezitten, het allerfraaiste, tot dan toe onbekende werk van die meester. Maar in elk geval een absoluut meesterwerk, ‘Christus en de overspelige vrouw’.
Een echte Jan Vermeer zou Herman bezitten! En groos zou Herman zijn! ‘Groos als een aap met zeven lullen’ zou Herman zijn (nette Rotterdammers hadden het over zeven staarten).

De gewone man of vrouw had wel wat anders aan het hoofd dan die Göring met zijn schilderijen. Zorgen om het hoofd boven water te houden. Zorgen om de kinderen. Ouders ontwikkelden in die barre tijden een beschermingsmechanisme ten aanzien van de kinderen dat het normale te boven ging. Kinderen werden zoveel mogelijk weggehouden bij alle ellende, zij gingen niet mee naar een begrafenis, of het moest die van hun eigen ouders zijn. Over misère, ziekte en dood werd in het bijzijn van eigen of andermans kinderen niet gesproken of, als het niet anders kon, fluisterend, vaak in half afgemaakte zinnen. En gedachten die mensen over Duitsers hadden, werden wijselijk in het geheel niet gedeeld in het bijzijn van kinderen. Als die in hun spontaniteit zaken naar buiten brachten kon dat zonder meer levensgevaarlijk zijn.
Wat je nu, als kind van toen, zelf denkt te weten uit die tijd – de herinnering aan eigen ervaringen – is daarom beperkt.  En niet helemaal duidelijk tot hoever dat precies teruggaat. Mogelijk dat een foetus in de baarmoeder al enig geheugen opbouwt. Herinneringen die na de geboorte niet lang stand houden maar toch even een functie kunnen hebben. Pasgeboren baby’s zijn te kalmeren met de muziek waarnaar de moeder tijdens de zwangerschap luisterde. Elke nieuwe indruk kan weer een langere levensduur hebben, afhankelijk van de importantie van de gebeurtenis. Het begint met semantische herinneringen, het identificeren van zaken in de directe omgeving. Later komen de episodische herinneringen, het onthouden van gebeurtenissen in de tijd. Beide kunnen maar deels worden opgehaald, vrijwel zeker blijven veel details in de hersens onbewust opgeslagen. 
Hoe jong sla je als kind je herinneringen al blijvend en reproduceerbaar op en welk deel blijft in het onderbewustzijn?
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten