woensdag 9 maart 2016

ANNA'S JAREN (129) - Als een Speer

In 2015 nam de Duitse politie in Bad Dürkheim twee gigantische bronzen paarden in beslag. Er werd algemeen aangenomen dat zij waren verdwenen, maar nu bleek dat zij werden aangeboden op de zwarte markt. Voor miljoenen euro’s. De paarden stonden ooit in de tuin van Hitlers nieuwe Rijkskanselarij. Op andere plaatsen werd nog meer nazi-kunst ontdekt, onder andere ook weer van Breker. De paarden waren vervaardigd door die andere coryfee uit Hitlers lijst, Josef Thorak. Het kan raar lopen, tot vlak voor de machtsovername was de integere bokser Max Schmeling nog een favoriet model van Thorak. 
Antinazi Schmeling werd later bekend door zijn strijd en vriendschap met Jou Louis en hielp Joden.
Maar voor de beeldhouwer betekende 1933, het jaar van de machtsovername, een keerpunt in zijn leven. Thorak scheidde van zijn Joodse vrouw, die de verstandige beslissing nam om met hun zoon naar Engeland te vertrekken. En hij werd een van de ondertekenaars van de ‘Aufruf der Kulturschaffenden’, waarin steun werd betuigd aan de kersverse Führer.
‘Niets is veranderlijker dan een mens’, zoals Rieka graag mocht zeggen.

Thorak maakte voor de Wereldtentoonstelling in Parijs een beeldengroep ter ere van Hitler. Ook hij werd benoemd tot professor en hij kreeg een ook al weer door Speer ontworpen gigantisch atelier, betaald uit de kas van de NSDAP. Thorak was ook nog enige tijd artistiek adviseur voor de porseleinfabriek van de SS bij concentratiekamp Dachau. Bij de denazificatie van 1948 zou hij worden vrijgesproken als ‘nicht betroffen’. 

Breker aan het werk
(Foto: Wikipedia)
Wie nu de beelden van Breker, Thorax en consorten bekijkt, kan al snel slechts concluderen dat ze knap zijn gemaakt maar verder totaal niet boeien en geen enkele emotie opwekken. Dat laatste geldt zonder meer voor de meeste kunst die door het nazibewind werd goedgekeurd en niet zelden valt op de kwaliteit ook nog wel wat aan te merken. Vaak was ‘geaarde’ kunst niet meer dan laffe propaganda en in de meeste gevallen miste die kunst de worsteling met de materie, de zoekende of de onderliggende diepgang die de vrije kunst zo interessant maakt. Aanvaarde schilderkunst beperkte zich veelal tot argeloze stillevens of landschappen. Doordat in Nederland het Departement van Volksvoorlichting over een stevig budget beschikte voor de aankoop van propaganda-kunst, kwam een overvloed van dit soort werk los. Dat er willekeur was, wordt aardig geïllustreerd doordat soms toch ook werk van groten de goedkeuring kon wegdragen. Werk van Karel Appel, Willink, Pyke Koch en Sluijters. De realistische werkwijze van Willink en Koch was dan weer wel aanvaardbaar volgens de rechtlijnige opvattingen van de nazi’s. Daarbij hielp het dat Koch een tijdje had gesympathiseerd met fascistische stromingen, waarop hij overigens wel terugkwam nadat hij de nazi’s in Duitsland had bezig gezien.

Op het gebied van grafische vormgeving speelde nog iets anders dan het onderscheid tussen ‘artet’ en ‘entartet’. Daar vond zonder meer een strijd plaats tussen onderdrukker en verzet. Er waren drukkers en ontwerpers, die voor de Duitsers of de NSB werkten. Onder dwang, uit overtuiging maar soms ook domweg om de pecunia. Er waren er natuurlijk ook die zich met hun werk juist inzetten tegen de onderdrukker. Een ongelijke strijd, de collaborateurs beschikten over meer geld en middelen. Zij moesten echter wel aan de hand van rigide richtlijnen werken. De ondergrondse grafici kampten met schaarste aan materiaal en papier en liepen grote risico’s. Het kon hen het leven kosten. Tegenpolen zijn er altijd geweest in de kunst en dat moet zo blijven. Maar in deze oorlog waren dat vijanden. Overtuigde nationaalsocialisten tegenover vrijheidslievenden. Lou Manche geldt wel als het meest in het oog springende voorbeeld van een Nederlandse kunstenaar aan de verkeerde zijde. Amsterdammer Lou Manche was een allesdoener, illustrator, schilder, beeldhouwer en ontwerper. Al voor de oorlog was hij lid van een fascistische beweging die zich tegen de parlementaire democratie keerde en de Duitsers moesten hun neus nog om de hoek steken toen hij voor alle zekerheid al lid werd van de NSB. Tijdens de bezetting was hij de belangrijkste vormgever op het gebied van affiches met een nationaalsocialistische boodschap. Een weerzinwekkende man, die er geen enkele moeite mee had om, gehuld in WA-uniform, de straat op te gaan om mensen te mishandelen. Toen het einde van de oorlog naderde vluchtte hij naar Duitsland; in 1946 keerde hij terug om meteen voor twee jaar de gevangenis in te gaan. Weer vrij ging hij zich wijden aan religieuze kunst.
‘Niets is veranderlijker dan een mens’, zoals Rieka graag mocht zeggen.
De welhaast legendarische antipode van Manche was Hendrik Nicolaas Werkman.
 (wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten