Al voor de
oorlog hield Werkman zich grensverleggend bezig op grafisch gebied. Bekendheid
kreeg hij als drukker van ‘De Ploeg’, een Gronings collectief van
vooruitstrevende kunstschilders, illustratoren en ook wel musici. Werkman
maakte affiches, catalogi en uitnodigingen voor ‘De Ploeg’ en daarbij bleef het
niet. Hij ging kunstbladen drukken en uitgeven, hij begon te schrijven en te
experimenteren met druksels. Het niveau dat hij bereikte was dermate hoog, dat
de door hem toegepaste drukseltechniek in de jaren zestig nog weleens lesstof
kon vormen op kunstacademies, zoals ik mocht ervaren.
Vlak voor
de Tweede Wereldoorlog begon, kwam Werkman in contact met Willem Sandberg, de hoofdconservator van het Stedelijk Museum in
Amsterdam. Hij kocht niet alleen werk van Werkman, hij bezorgde hem ook zijn
eerste solotentoonstelling in een galerie. Sandberg zou nog lang Werkmans
promotor en belangenbehartiger blijven waardoor de waardering voor Werkmans
werk ook buiten Groningen zou groeien.
Na het
uitbreken van de oorlog liet Werkman, samen met anderen, onder de naam ‘De
Blauwe Schuit’ verschillende uitgaven verschijnen die voor de oplettende lezer
kritiek leverden op het nazibewind. De teksten gingen vergezeld van ‘druksels’
door Werkman. De papierschaarste beperkte de oplage, waardoor de uitgaven
vooral in het westen van het land gewilde verzamelobjecten werden. Werkmans
bekendste werken uit die tijd zijn de ‘Chassidische legenden’. Zijn experimenten zouden als ontaarde kunst gaan gelden.
Willem Sandberg (Foto Wikipedia) |
Net als
voor Dirk Hannema was voor Willem Sandberg het veiligstellen van de kunstverzameling
de eerste zorg toen er oorlog dreigde. De Rijksoverheid bleef zo lang treuzelen
dat ook in Amsterdam het heft in eigen handen werd genomen. De kunstwerken uit
de vaste collectie van het Stedelijk werden weggehaald en ondergebracht op een
veilige plaats. Sandberg nam zelfs het initiatief om een kluis te laten bouwen
in de Castricumse duinen, waarin na de bezetting naast de Collectie van het
Stedelijk ook die van het Rijksmuseum werd ondergebracht. Door het alerte
initiatief van Sandberg waren eind 1939 de zalen in het Stedelijk al leeg. En
net als Hannema liet ook Sandberg hedendaagse kunstenaars exposeren, waaronder
Werkman. Samen met de diplomatieke directeur David Cornelis Röell wist hij het museum overeind te houden
gedurende de oorlogsjaren. Al werden zij gedwongen twee door de Duitsers opgelegde
tentoonstellingen te organiseren en hun Joodse werknemers te ontslaan. Zij
hadden geen keus. Na de oorlog zouden zij hen in elk geval weer onmiddellijk in
dienst nemen.
Anders dan
Hannema ging Sandberg niet in de fout maar in het verzet, hij was onder meer
betrokken bij de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister. Hij behoorde
tot de groep kunstenaars rondom Gerrit van der Veen die het plan had bedacht. Actief
nam hij er niet aan deel omdat de kans op herkenning te groot was, hij had kort
tevoren nog een aantal Amsterdamse politiemensen een rondleiding gegeven door
het Stedelijk. Je kon niet voorzichtig genoeg zijn. En dat bleek wel, want de
Duitsers waren toch nog snel op de hoogte van zijn betrokkenheid en loofden een
beloning uit om hem te pakken te krijgen. Toen de Duitsers op jacht gingen naar
de aanslagplegers, die zij later zouden fusilleren, troffen zij Sandberg niet
thuis en wist hij te ontkomen. De Duitsers arresteerden Röell en hielden hem
een maand gevangen. Sandberg leefde verder onder een schuilnaam met een vals
persoonsbewijs en besteedde zijn tijd aan typografische experimenten en het
vervalsen van documenten en stempels.
Het waren
veelal kunstenaars en typografen die zich hiermee bezighielden. Eduard Veteman
en Gerrit Jan van der Veen stonden hierin niet alleen, alleen de coördinatie
ontbrak. De in Rotterdam geboren en aan de Rotterdamse kunstacademie opgeleide
kunstenaar en grafisch ontwerper Dick Elffers,
die van Joodse komaf was, vervalste niet alleen persoonsbewijzen en bonkaarten
maar zag ook kans om met hulp van een betrouwbare ambtenaar Joodse familienamen
te vernederlandsen in de Haarlemse Burgerlijke stand. Ondergedoken bleef hij
doorgaan met zijn artistieke bezigheden. Elffers zou na de oorlog nog jaren artistieke
prestaties op hoog niveau leveren en de ‘Staatsprijs voor Typografie’
ontvangen.
Otto Treumann, een Joodse vluchteling
uit Duitsland, die in de jaren na de oorlog furore zou maken met zijn prachtige
typografische vormgeving – hij zou in 1948 worden onderscheiden met de ‘Werkmanprijs’
en nog in 1994 met de oeuvreprijs van het Fonds BKVB – was ongelooflijk handig
in het vervalsen van documenten en stempels. Hij vervalste zelfs Duitse
bankbiljetten, waarmee wapens werden gekocht voor het verzet. Vervalsing
beschouwde hij als de best mogelijke opleiding voor een ontwerper, en ook Sandberg
schiep er behagen in de Duitsers te misleiden met zijn typografisch kunnen. Bewonderenswaardige uitgangsposities, om ondanks de
repressie de passie voor het vak en de kunst in leven te houden.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten