Langzamerhand
waren ook huishoudelijke artikelen en kleding niet meer leverbaar, door gebrek
aan grondstoffen en doordat de industrie zich steeds meer richtte op de
productie van oorlogsmaterieel. Bovendien hadden de mensen nauwelijks geld om het
nodige te kopen. Er ontstond een ruilhandel en in Rotterdam opende het
gemeentebestuur zelfs een ruilbeurs. Tegen inlevering van goederen kreeg je
kooppunten waarmee je op dezelfde beurs terechtkon. De beurs voorzag in zo’n
grote behoefte dat er zich dagelijks lange rijen wachtenden vormden voor de
ingang. Pas in 1946 zou de beurs worden opgeheven.
Het kon nog
moeilijker. De Duitsers voerden ook nog eens de tweede distributiestamkaart in.
De maatregel werd ingesteld door Rauter om de tot dan toe mislukte registratie
van de mannelijke bevolking alsnog rond te krijgen. De stamkaart moest
persoonlijk worden afgehaald in de eigen woonplaats en was ook alleen in het
eigen district geldig. Bij het afhalen van de kaart werd het oude
persoonsbewijs voorzien van een zegel. Zonder die zegel geen geldig
persoonsbewijs. Dat betekende voor onderduikers dat zij in de val liepen of
zonder eten kwamen te zitten. De met grote inspanning vervalste of buitgemaakte
papieren werden op slag onbruikbaar. Er moest naar nieuwe mogelijkheden worden
gezocht om onderduikers van voedsel te voorzien waardoor het verzet in eerste
instantie hopeloos in de problemen raakte. Dat minister-president Gerbrandy het
verzet daarop met dertig miljoen gulden steunde was dan ook hard nodig. En er
kwamen weer oplossingen, de inventiviteit kende geen grenzen. Om te beginnen
maakte het verzet in Tilburg 105.000 persoonsbewijszegels buit.
Bij de
bekende Rotterdamse bakkerij Van der Meer & Schoep, die door de Duitsers
tot militaire bakkerij was verklaard, werd nu begonnen met de broden voor de
Duitsers een iets lager gewicht te geven. Net niet zoveel dat de afnemers het
zouden merken. De winst aan meel ging naar broden voor onderduikers.
Piet Mondriaan (Foto: Wikipedia) |
In New
York overleed de man, die alleen al het verbod op de charleston een reden vond
om niet meer naar Nederland terug te komen. Piet Mondriaan, groot kunstenaar en
groot bewonderaar van Josephine Baker. De manier waarop zij de charleston
danste bracht hem ertoe die dans te leren. Het heet dat hij er niet veel van
bakte.
Mondriaans
laatste werk, dat onvoltooid bleef, zou ruim vijftig jaar later 82 miljoen
gulden (37 miljoen euro) gaan opbrengen. Dat bedrag werd door de Nederlandse
Bank geschonken aan het Nationaal Fonds Kunstbezit, waardoor het werk
Staatseigendom werd en er vragen kwamen in de Tweede Kamer naar aanleiding van de
hoge som geld die was betaald voor een schilderij ‘dat nog niet af was en
waarop het plakband nog zat’.
Ruim acht
maanden had Mondriaan met dat plakband en olieverf op het canvas gewerkt. En
uit later onderzoek is gebleken dat er eindeloos aan was gesleuteld. De titel
‘Victory Boogie-Woogie’, waaronder het schilderij bekend werd, heeft hij er
niet zelf aan kunnen geven. Deze is na zijn overlijden ontstaan. Het is bekend
dat hij het werk als een opvolger zag van het voltooide ‘Broadway
Boogie-Woogie’, en men had hem het werk, dat hij onderhanden had, ook wel
‘Victory’ horen noemen. Er wordt nogal eens in het werk een afspiegeling gezien
van het New Yorkse gedruis. Het valt te betwijfelen of dat een juiste
interpretatie is. Dansen en muziek waren grote passies van Piet Mondriaan, hij
draaide jazzplaten als hij werkte, had al een serie ‘New York City’ gemaakt en
zocht een aansluiting met de muziek door zoals hij zelf zei wat ‘boogie-woogie
in het schilderij te doen’. In feite ging het hem vooral om de oplossing van
compositorische problemen, waarmee hij tot zijn laatste snik worstelde. Zwaar
verkouden bleef hij, steeds zieker wordend, zelfs in pyjama aan het werk. Zijn
verwaarloosde kou ontaardde in een zware longontsteking, waaraan hij op
71-jarige leeftijd overleed. Straatarm, zoals vele te laat erkende
kunstenaars. Voor zover de wereld zijn kunstenaars kent, zijn zij immers al een
tijdje dood.
‘Rembrandt was een hele goeie en Van Gogh
eigenlijk ook wel. Is er nog voetballuh op tv vanavond?’
Mondriaan
had Harry Holtzman tot algeheel
erfgenaam benoemd. Deze nam de taak op zich om voor het gehele oeuvre een goede
bestemming te vinden en het duurde niet lang tot er prijzen werden betaald
waarvan de kunstenaar zelf niet had durven dromen. En dat in een tijd dat musea
zich nog behoudend opstelden. Al een jaar na Mondriaans dood kwam het Museum of
Modern Art echter met een overzichtstentoonstelling, hiermee het startschot
gevend voor een periode waarin kunstenaars werden beïnvloed door zijn
werk. Er valt te constateren dat Mondriaans invloed op velerlei gebied als mode
en design nog steeds niet is uitgewerkt. Te pas en te onpas wordt de
uitdrukking ‘mondriaans’ gebruikt zodra er met primaire kleuren wordt gewerkt.
(wordt
vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten