maandag 14 augustus 2017

ANNA'S JAREN (232) - Geruchten

En er was die oorlog die voorbij heette. Hanns Albin Rauter werd gefusilleerd en op een geheime plaats begraven.
En er was die oorlog die koud heette. In mei ging het licht in West-Berlijn weer aan en werden de barricaden van het spoor verwijderd. De luchtbrug ging nog de hele zomer door, tot eind september. Stalin zou de westerse troepen in Berlijn moeten dulden en moeten toezien dat de Bondsrepubliek Duitsland werd opgericht.
En er was die oorlog die geen oorlog heette. In Den Haag vergaderden de ministers over de toestand in Indonesië, zij besloten om Simon Spoor wegens zijn verdiensten te bevorderen tot viersterren generaal. De nieuwbakken generaal reageerde verheugd op zijn bevordering en overleed kort daarop aan een hartaanval. De slopende werkdruk in Indië was de fysiek niet sterke man uiteindelijk fataal geworden. Er waren geruchten dat Spoor was vergiftigd omdat zijn disgenoot bij een lunch in Tanjung Priok ook ziek was geworden en zelfs vier dagen in coma had gelegen. De geruchten bleven aanhouden maar een bewijs kwam er nooit.
Voeding aan geruchten gaf ook de ramp met de KLM Lockeed Constellation Franeker. Die kwam bij Bombay in slecht weer terecht, raakte met het onderstel de top van een heuvel en brak in stukken. Alle inzittenden  kwamen om het leven. Onder hen twaalf Amerikaanse journalisten, die op uitnodiging van de Nederlandse regering Indonesië hadden bezocht. Een snoepreis van jewelste, die het nodige effect sorteerde, de verslaggevers raakten vol begrip voor het Nederlandse standpunt en vreesden voor een communistisch Indonesië. Door de ramp vervloog de Nederlandse illusie dat de publieke opinie in Amerika door hun berichtgeving zou omslaan. Sabotage, werd er meteen gedacht. Ook hiervoor werd geen enkel bewijs gevonden.

Velen waren het aanhoudende gesodemieter meer dan zat en hunkerden naar opwekkendere gebeurtenissen. Het was dan ook een goede zet van museum Boijmans om de belangstelling voor kunst aan te wakkeren door de in Rotterdam geboren schilder Kees van Dongen te eren met een expositie. Helemaal goed ging het niet. Bezoekers die afkwamen op Van Dongens liefde voor het vrouwelijk naakt bedierven de sfeer en brave burgers die er moeite mee hadden dat voor de schilder de vrouw ‘het mooiste landschap’ was, maakten bezwaar. Het gemeentebestuur van het vooruitstrevende Rotterdam gaf opdracht enkele schilderijen te verwijderen. Enghartige en sombere tijden, nog steeds. Er bleef weinig tijd en financiële ruimte voor ontspanning. Jans grootste hobby’s waren vissen en kijken naar voetbal, vooral van Feijenoord. Hoewel hij ook de in Xerxes spelende Faas Wilkes bewonderde, zo sportief was hij wel. Gelukkig was er onze gemeenschappelijke liefde voor muziek want het lukte mij van geen kant om Jans andere genoegens op ook maar de geringste manier te delen. Broer Karel zou daar later beter weg mee weten. 

Jan nam mij enkele keren mee naar het stadion. Dat was snel over nadat hij had ontdekt dat ik op cruciale momenten uitgerekend naar andere dingen zat te kijken. Jan vond het gelukkig al snel zonde van het geld en ik hoefde nooit meer mee. De arme ziel kampte toch al met de teleurstelling dat na Faas Wilkes ook nog enkele Feyenoorders naar het buitenland vertrokken om daar voor geld te voetballen.
Ik deed nog wel eens pogingen wat belangstelling te veinzen door, voordat hij thuis kwam na een wedstrijd, op straat aan andere terugkerende liefhebbers te vragen wat de uitslag was. Konden we er toch nog even over praten. Daar kwam ik snel van terug nadat ik aan zo’n supporter had gevraagd ‘wat Feijenoord had gedaan’. Ik had beter moeten weten want het chagrijn droop die vent van zijn kop. ‘Gevoetbald’, zei hij. ‘Nou dat is dan voor het eerst’, probeerde ik grappig te zijn, en moest rennen voor mijn leven.
En dan dat vissen...
Wij fietsten naar het Rijsoordse Waaltje, Jan en ik, een behoorlijke rit. Hoewel zeer vroeg op de ochtend werd het al behoorlijk warm, het was al een paar dagen achtereen bloedheet. De banden plakten aan het asfalt. Het Waaltje lag er prachtig bij, als een spiegel, wat een rust, geen sterveling te zien. Jan wist precies waar hij een roeiboot kon huren en roeide al snel behoedzaam naar een goede stek. Die wist hij te vinden, hij keek eens aandachtig naar het voor mij rimpelloze water en het was ‘voor zijn roodkopere’. De boot werd vastgelegd aan de bijgeleverde staken die Jan voorzichtig in de bodem had gestoken en hij wierp lokaas in het water. Ik had Jan nog nooit zo gezien, stil, gespannen en heel kalm. Hij zei dat hij op zo’n moment erg nerveus was.
‘Nou moet je even heel rustig zijn om de vissen niet te verjagen, terwijl ik de hengels klaarmaak. Laat de boot vooral ook niet bewegen.’
En dat deed ik, heel rustig en stil zodat de boot niet bewoog en Jan niets merkte gingen achter zijn rug uiterst voorzichtig mijn schoenen uit, mijn sokken, mijn shirtje, mijn broek...
Onbeschrijflijk lekker was dat, na zo’n warme fietstocht een plomp in het lokkende water van het Waaltje! Het boven water komen viel wel tegen. Koeien boven de sloot, noemden havenarbeiders het, als zij vanaf beneden anderen over de ruimrand zagen loeren. Ik zag één koe boven de sloot, over de bootrand. Ik had nog nooit eerder een koe met zo’n kwaaie kop gezien.
‘Gloeiende, gloeiende, go...’, ben je nou helemaal besodemieterd. Ik vang zo geen vis meer.’
De boot werd nog een keer verlegd, het restant lokaas ging het water in, het mocht niet meer baten, met verbeten koppen fietsten wij in de toegenomen hitte naar huis.
‘En, grote vissen gevangen?’ zei Rieka.
‘Grote vissen? Met die krotekoker zeker, die mag nooit meer mee!’
Daar was Jans fameuze Laurel-krabbeltje weer eens.
‘Nou ja, het was hartstikke warm en het water was zo lekker!’
‘Addenooieleheine!’
Gelukkig, Jan hield nog van mij, want iemand die hij haatte, kon de ‘korenwindmolenrotpokke’ krijgen.
Rieka moest ineens iets doen in de keuken. 
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten