dinsdag 9 september 2014

ANNA'S JAREN (21)

Oorlogen werken emanciperend voor vrouwen, omdat mannen onder de wapens komen nemen vrouwen hun werk op het thuisfront voor een groot deel over, maar dan vaker nog slechter betaald dan de mannen; in die zin valt er eigenlijk nauwelijks van emancipatie te spreken.
In de oorlogvoerende landen werkten veel vrouwen in de wapenindustrie. 
De bevrijding van eerdere beperkingen kwam vooral tot uiting in de kleding, de rokken werden korter  en het gebruik van de beha kwam in zwang. Merkwaardig overigens, want in de zeventiger jaren van de vorige eeuw zouden beha’s juist demonstratief worden verbrand, de beha (BH) moest juist uit om de gelijkheid tussen vrouw en man te benadrukken, een niet zo voor de hand liggende gedachte eigenlijk, want het verschil tussen man en vrouw zonder beha blijft praktisch altijd evident. Enfin, waarschijnlijk mede onder de invloed van de zwaartekracht is hierop uiteindelijk toch ook weer teruggekomen.

Affiche uit 1918
van Theo Molkenboer
(Wikipedia)
De minimale lift die de vrouwenemancipatie door de oorlogssituatie kreeg kon niet verhullen dat de sociale vooruitgang nagenoeg tot stilstand kwam, ook in het neutrale Nederland. Het algemeen kiesrecht voor mannen vanaf vierentwintig jaar werd pas ingevoerd in december 1917, de vrouwen kregen passief kiesrecht, zij konden dus wel worden gekozen maar mochten nog niet stemmen, dat ging nog twee jaar duren.
Anna heeft daardoor tot haar achtendertigste wel de gevolgen van het beleid der bewindvoerders aan den lijve mogen ondervinden maar niet mee mogen bepalen wie deze posities dan wel mochten bekleden.

De eerste vrouw, die in de Tweede Kamer werd gekozen, was SDAP-lid Suze Groeneweg, dat was in 1918. Drie jaar lang zou zij het enige vrouwelijke kamerlid blijven. Opgegroeid in een landarbeidersgezin in de Hoekse Waard, had zij het weten te brengen tot onderwijzeres in Dordrecht en Rotterdam. Kort na haar aanstelling als kamerlid, werd zij onder andere ook nog gemeenteraadslid van Rotterdam, ook al weer als eerste vrouw. Twaalf jaar lang zat zij in de Rotterdamse gemeenteraad en mede dankzij haar initiatief kwam er in 1927 een huishoudschool op Zuid, die er nog steeds was in de tijd dat ik in de Afrikaanderbuurt woonde. Voor Nederland is zij van grote betekenis geweest op het gebied van de vrouwenemancipatie. Toen zij op vijfenzestigjarige leeftijd overleed, was zij Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Over die Eerste Wereldoorlog hoorde ik Anna vrijwel nooit spreken, logisch want bij mijn leven werd er alweer geworsteld met de trauma’s van de tweede, die net achter de rug was. Bovendien wisten gewone stervelingen ten tijde van de Eerste Wereldoorlog nauwelijks wat er zich precies afspeelde, zij werden voornamelijk  geconfronteerd met de gevolgen in het dagelijkse leven en die moeten voor een alleenstaande moeder met vier kinderen omvangrijk zijn geweest. Een sociaal vangnet ontbrak, Anna moest het maar zien te redden met wat geld van de armenzorg. Hoe omvangrijk die problemen geweest moeten zijn valt alleen maar te raden, over haar eigen moeilijkheden heb ik Anna nooit horen klagen.
(wordt vervolgd)
 nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten