Oorlogen
werken emanciperend voor vrouwen, omdat mannen onder de wapens komen nemen
vrouwen hun werk op het thuisfront voor een groot deel over, maar dan vaker nog
slechter betaald dan de mannen; in die zin valt er eigenlijk nauwelijks van
emancipatie te spreken.
In de
oorlogvoerende landen werkten veel vrouwen in de wapenindustrie.
De bevrijding
van eerdere beperkingen kwam vooral tot uiting in de kleding, de rokken werden
korter en het gebruik van de beha kwam
in zwang. Merkwaardig overigens, want in de zeventiger jaren van de vorige eeuw
zouden beha’s juist demonstratief worden verbrand, de beha (BH) moest juist uit
om de gelijkheid tussen vrouw en man te benadrukken, een niet zo voor de hand
liggende gedachte eigenlijk, want het verschil tussen man en vrouw zonder beha blijft
praktisch altijd evident. Enfin, waarschijnlijk mede onder de invloed van de
zwaartekracht is hierop uiteindelijk toch ook weer teruggekomen.
Affiche uit 1918 van Theo Molkenboer (Wikipedia) |
De minimale
lift die de vrouwenemancipatie door de oorlogssituatie kreeg kon niet verhullen
dat de sociale vooruitgang nagenoeg tot stilstand kwam, ook in het neutrale
Nederland. Het algemeen kiesrecht voor mannen vanaf vierentwintig jaar werd pas
ingevoerd in december 1917, de vrouwen kregen passief kiesrecht, zij konden dus
wel worden gekozen maar mochten nog niet stemmen, dat ging nog twee jaar duren.
Anna heeft
daardoor tot haar achtendertigste wel de gevolgen van het beleid der bewindvoerders
aan den lijve mogen ondervinden maar niet mee mogen bepalen wie deze posities
dan wel mochten bekleden.
De eerste
vrouw, die in de Tweede Kamer werd gekozen, was SDAP-lid Suze Groeneweg, dat was in 1918. Drie jaar lang zou zij het enige
vrouwelijke kamerlid blijven. Opgegroeid in een landarbeidersgezin in de Hoekse
Waard, had zij het weten te brengen tot onderwijzeres in Dordrecht en
Rotterdam. Kort na haar aanstelling als kamerlid, werd zij onder andere ook nog
gemeenteraadslid van Rotterdam, ook al weer als eerste vrouw. Twaalf jaar lang
zat zij in de Rotterdamse gemeenteraad en mede dankzij haar initiatief kwam er
in 1927 een huishoudschool op Zuid, die er nog steeds was in de tijd dat ik in
de Afrikaanderbuurt woonde. Voor Nederland is zij van grote betekenis geweest
op het gebied van de vrouwenemancipatie. Toen zij
op vijfenzestigjarige leeftijd overleed, was zij Ridder in de Orde van de
Nederlandse Leeuw.
Over die
Eerste Wereldoorlog hoorde ik Anna vrijwel nooit spreken, logisch want bij mijn
leven werd er alweer geworsteld met de trauma’s van de tweede, die net achter
de rug was. Bovendien wisten gewone stervelingen ten tijde van de Eerste
Wereldoorlog nauwelijks wat er zich precies afspeelde, zij werden voornamelijk geconfronteerd met de gevolgen in het
dagelijkse leven en die moeten voor een alleenstaande moeder met vier kinderen
omvangrijk zijn geweest. Een sociaal vangnet ontbrak, Anna moest het maar zien
te redden met wat geld van de armenzorg. Hoe omvangrijk die problemen geweest
moeten zijn valt alleen maar te raden, over haar eigen moeilijkheden heb ik
Anna nooit horen klagen.
(wordt vervolgd)
nnn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten