donderdag 19 februari 2015

ANNA'S JAREN (53) - Het stil legge...

Naast die grote verhalen kon Jilles het vooral ook zomaar hebben over kleine gebeurtenissen van vroeger, niets bijzonders maar het gaf wel een beeld van het dagelijkse leven van toen. Zoals bijvoorbeeld die zondag dat zij als jonge jongens met zelfgemaakte hengels visjes gingen vangen. Op zondag moesten de kinderen er netjes bijlopen van Anna, in je kloffie heette dat, maar als zij gingen vissen kregen zij oude spullen aan het lijf. 

Hedendaags Katendrecht 
verloochent de oude situatie niet
(Foto Dirk van Eijk)
Op zondag in oude kleren lopen.
Zolang zij met de hengels over straat gingen vonden zij dat niet erg, want dan hadden zij een excuus, maar op een keer waren de hengels verdwenen toen zij na het vissen een dutje in het gras hadden gedaan. Onbekende jongens hadden het visgerei gepikt en zij moesten terug naar huis zonder hengels en in oude kleren. Dat zij de hengels kwijt waren was geen probleem, zij maakten wel weer nieuwe. Maar in oude kleren over straat op zondag! Zich schamend haastten zij zich, zoveel mogelijk achter elkaar in de schaduw lopend, dicht langs de muren terug naar huis om de zondag zo spoedig mogelijk goed gekloft verder te kunnen doorbrengen.

En dan was er dat verhaal over dat meisje, dat hulpeloos langs de weg stond. Zij kon niet verder met haar gammele fiets waar van alles aan mankeerde.
‘Kan ik iets voor je betekenen, Tilly?’ zei Jilles.
De eerst nog treurige ogen van het meisje, gingen nu naar groot van verbazing.
‘Hoe...eh, hoe weet jij in hemelsnaam dat ik Tilly heet?’ zei ze.
‘Tsjaaa’, zei Jilles en trok een geheimzinnig gezicht, ‘hoe zou ik dàt nou weten?’  
Ja, hij zou daar gek zijn en bekennen dat hij zo maar voor het vaderland weg een meisjesnaam in de ruimte had gesmeten.
In elk geval, Jilles kon inderdaad heel wat betekenen voor Tilly. Zij kregen later vier zonen en één dochter, Tilly.

En als Jilles dan helemaal niets meer wist te vertellen, had hij bij een gezellig samenzijn altijd nog de mogelijkheid om zijn banjo te pakken en iedereen aan het zingen te zetten of, geheel uit het hoofd  ‘een komische voordracht voor een heer of dame’ te brengen:

Flip Slokop van Aldenbas
Die wonderwel in eten was

kreupelrijmde hij dan in ouderwetse bewoordingen:

Kwam eens door Den Haag gegaan
En zag een Jood met kersen staan
Die riep vijf centen maar een pond

Oom Jilles was niet bang voor de dood, zo verzekerde hij zijn gehoor vaak, maar je moet er wel zo lang mogelijk mee wachten vond hij, want al kom je daar dan wel nog zo netjes naast elkaar te liggen onder de groene zoden, je kunt niet met elkaar lullen joh!
‘Zo is dat’ beaamde dan steevast een ander in het gezelschap ‘doodgaan is nie errug, maar het stil legge!’, mij in opperste staat van verwarring brengend over de betekenis van dat gezegde. Werd er nu mee bedoeld het stilliggen van ná de dood, waar Jilles het over had, of juist van er vóór, het ziek zijn dus. In die zin zou de betekenis iets kunnen zijn in de trant van ‘geduld is een schone zaak’. Het is daarmee voor mij trouwens niet het enige Rotterdamse gezegde dat multi-interpretabel is. 
(wordt vervolgd)
nnn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten